Campus

Chillen bij de barbecue

Lekker loungen op doorgezakte banken en slap ouwehoeren met backpackers van over de hele wereld. Het gebeurt allemaal in Jorplace, het eerste Delftse hostel.


Lee Oosterbaan (32) en Jordy Koningh (37) waren meteen verliefd op de drie aftandse pandjes aan de Voldersgracht. Ze wisten meteen: dit wordt het perfecte Delftse hostel. “Een nieuwbouwpand heeft totaal geen sfeer”, zegt Oosterbaan. “Deze panden wel. Ze zitten vol oude details, hebben een leuke kamerindeling, kortom: gezellig.”


Dat zou niet iedereen roepen bij het zien van de huizen. Want binnen waren ze totaal vervallen. “Ze hadden twee jaar leeg gestaan en de vorige eigenaar had er al jaren niks mee gedaan. Ik denk dat de meeste mensen gillend waren weggelopen als ze hier naar binnen waren gestapt,” zegt Oosterbaan. 


Alle muren waren roze, het behang liet los en overal was waterschade. “Gelukkig kan ik daar wel doorheen kijken omdat ik timmerman ben”, zegt Oosterbaan. Het tweetal stak de handen uit de mouwen en sloeg aan het opknappen en verven. De meeste kamers zijn nu af. “Maar over vijf jaar zijn we pas helemaal klaar, we pakken het kamer voor kamer aan.”


De eerste reizigers zijn ook al binnen. De kamers staan vol met stapelbedden en de open geritste tassen zijn van backpackers van over de hele wereld. “Ze komen overal vandaan. Er zijn twee meiden uit Italië, mensen uit Spanje, Griekenland, Bulgarije, Engeland en Duitsland”, somt Oosterbaan op. Maar er zijn ook veel internationale studenten. “Ze zijn hier allemaal tegelijkertijd gekomen. Overdag studeren ze Nederlands en ’s avonds gaan ze naar feestjes van mensen die ze tijdens de Owee hebben leren kennen. Ons hostel is ideaal voor ze om een kamer te zoeken.” 


Toch is het geen komen en gaan van grote groepen jongeren, zegt Oosterbaan. “Als ze een kamer hebben gevonden, komen ze toch nog vaak hierheen. Want de kamer die ze gevonden hebben is vaak klein en ze hebben hier hun vrienden gemaakt omdat ze de hele dag met elkaar optrekken.”


Dat vinden Oosterbaan en Koningh erg fijn, want hun hostelideaal is een plek waar iedereen zich thuis voelt. “We hebben een huiskamer gemaakt met doorgezakte loungebanken waar ze lekker kunnen chillen. Veel Europese hostels zitten vol kenaus die constant de regels in de gaten houden en waar je niets mag laten slingeren. Daar houden wij helemaal niet van. Ze hoeven niet bang te zijn als ze een glas omgooien. Net kwamen er twee internationale studenten aan die hun jas over hun stoel zwiepten en meteen weer wegliepen. Niemand die ervan op of omkijkt. Zolang het maar niet al te gek en vies wordt.”


Oosterbaan hoopt dat Jorplace een gezellige hangplek in Delft woont voor backpackers, (internationale) studenten en Delftenaren. “Jordy en ik hebben zelf vroeger ook veel gereisd en in hostels gelogeerd. Mijn favoriete hostel was in Bells Beach in Australië. Het is een klein hostel met zestig, zeventig bedden, vlak bij het strand. Na het surfen staken we de barbecue aan, pakten een biertje en zaten we aan grote banken te bunkeren. Of we volleybalden in de tuin met allerlei nationaliteiten. Met sommige mensen uit die tijd heb ik nog steeds contact. Ik hoop dat ons Delftse hostel ook zo laid back wordt.”  


www.jorplace.nl

Abbot en Organon sluiten hun R&D-afdelingen in Nederland. Is het een trend of toeval dat het farmaciebedrijven zijn?
“Dat kun je hieruit niet concluderen. Het kan wel een teken aan de wand zijn,  omdat het Innovatieplatform farmacie niet als sleutelgebied heeft aangegeven. Daarmee geef je een signaal af dat farmacie geen prioriteit heeft in het beleid.”

Nu gaat het om hightech farmaciebedrijven. Dreigt er op een breed front kennis te verdwijnen?
“Tja, ik heb er de laatste tijd niet naar gekeken, maar in de R&D-statistieken van de afgelopen jaren deed Nederland het niet best. Dus het kan wel breder liggen. Je moet wel bedenken: er verdwijnen nu bedrijven en daar hoor je over, maar er komen ook bedrijven bij. Denk aan het Science Park Leiden. Daarvoor gaan mensen niet de straat op. En voor Organon in Oss geldt nog het probleem dat daar geen universiteit is. Lifescience-bedrijven zijn afhankelijk van laboratoria en goede contacten met universiteiten. Nabijheid bevordert dat.”

Is de technische hoek ook in gevaar in Nederland?
“Techniek staat in Nederland niet hoog aangeschreven. De dienstensector is hier groot en de industrie is hier ondervertegenwoordigd. De industriële werkgelegenheid is nog maar goed voor 16 tot 17  procent van de totale werkgelegenheid. Dat is heel laag voor een ontwikkeld land. Daardoor wordt gauw gedacht: R&D hebben we niet zo nodig. Dat geldt misschien voor diensten, maar niet voor industrie. Je hebt als land toch een hoeveelheid industrie nodig en dus R&D.”

Waar zou die techniek bij vertrek uit Nederland heen gaan?
“Naar landen die meer bieden. Dat zijn er nogal wat, bijvoorbeeld de Scandinavische landen, maar ook Frankrijk. Daar zegt president Sarkozy: in de strijd tegen de crisis open ik zeven nieuwe universiteiten. Nederland had ongeveer dertig jaar geleden een voorbeeldig onderwijssysteem. Nu zitten we in de achterhoede. Dat gaat consequenties hebben voor bedrijven. Misschien gaan ze weg en dat merk je dan, maar misschien komen ze ook niet naar Nederland, en daar hoor je niets van.” 

Wat zijn de gevolgen voor Nederland?
“Over de werkgelegenheid hoeven we ons geen zorgen te maken. Als de economie weer aantrekt, is die er wel. Maar het gaat om de verdiencapaciteit en of het interessant werk is. Hightech is het snelst groeiende segment in de wereldhandel. Dus als je minder hightech in huis hebt, neem je minder deel aan het goedverdienende segment. Met R&D heb je unieke producten, meer marktmacht, een snelgroeiend marktsegment en hogere marges.”

Er is vast wel een oplossing?
“Het gaat niet om de korte termijn. We hebben een kennisimpuls nodig. Nederland zou meer over moeten hebben voor kennis en onderwijs. Enkele miljarden voor de hele onderwijskolom. De Hollandse zuinigheid loslaten. We beslissen nu over hoe onze kinderen en kleinkinderen straks hun geld gaan verdienen. Of die leuk en goed verdienend werk hebben.”

Dragen initiatieven als Technopolis, onderdeel van Science Park Holland, bij aan de oplossing?
“Ik ben er helemaal niet zeker van of scienceparken en transferpunten van kennis meerwaarde hebben. Ik twijfel. Laten de universiteiten zich concentreren op hun kernactiviteiten. Goede ingenieurs opleiden, goed onderzoek doen – goed fundamentéél onderzoek, want dan ben je attractief voor hightech-jongens. Ik zou als bestuur van een universiteit minder nadruk leggen op scienceparken. Je moet kiezen met je geld. Wat je in een sciencepark stopt, kun je niet meer in je onderwijs stoppen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.