De stad als kleurrijke bazaar. Een plek waar inwoners niet alleen producten uitwisselen maar ook kennis, cultuur, ervaringen en nieuws. Dat is een van de visies op de open stad in het boek ‘Open City’.
Architecten en stedenbouwkundigen gebruiken de term open city maar al te graag. Maar wat het nu precies is, weet eigenlijk niemand. Zelfs niet in een essaybundel die ‘Open City’ als titel draagt. De Franse filosoof Roland Barthes noemde de open stad een mythe. In de essaybundel ‘Open City’, onder redactie van TU-alumnus Kees Christiaanse, staat een aantal visies op die mythe.
Het essay van Arnold Reijndorp (Universiteit van Amsterdam) komt het dichtst in de buurt van een bruikbare definitie. Volgens hem zijn er grofweg twee perspectieven. Of men beschouwt de open stad als een emancipatiemachine, waarbij mensen naar steden verhuizen om vooruit te komen in het leven; of de open stad is een bazaar. Men wisselt er cultuur, kennis, ervaringen en nieuws uit. Naast open steden zijn er zogenaamde transnational spaces, betoogt hij. Expats en studenten die in het buitenland studeren, creëren wereldwijd nieuwe verbindingen en netwerken tussen steden. Moderne communicatie maakt het eenvoudig om dagelijks contact te hebben met mensen waar dan ook ter wereld. Ook de bijdrage van de Amerikaanse journalist Robert Neuwirth valt op door treffende typeringen. Hij beschrijft het zogenaamde informele deel van de samenleving. De Amerikaan vergelijkt de straat- en handelscultuur van moderne steden in Zuid-Amerika met die van steden uit het verleden. ‘In the eighteenth and nineteenth centuries, unauthorized editions of books, pamphlets and broadsheets were hawked openly on city streets as pirate CDs and DVDs are sold on the streets today. The informal was always the way that people who were disenfranchised and discriminated against, got their economic footing.’
Niet alle bijdragen zijn helaas zo duidelijk geschreven. Een aantal schrijvers stelt teleur met gortdroog taalgebruik.
Er is ook aandacht voor de tegenhanger van de open stad. Neem de steden uit het verleden met dikke muren, die vreemdelingen resoluut buiten de deur hielden. Nog altijd zijn er mensen die voor een gesloten stad pleiten. ‘If security experts would have their way, they would immediately declare the Open City a danger zone’, schrijft Tim Rieniets, onderzoeker aan de ETH Zurich. Daartegen strijden de auteurs van dit boek. Helaas komt niet altijd even goed uit de verf hoe dat precies moet gebeuren.
Kees Christiaanse (red.), Open City. Designing Coexistence, SUN, 464p., €42,50
De minister reageerde daags na Prinsjesdag op het advies van de commissie-De Vijlder die experimenten met particulier hoger onderwijs begeleidt. In het advies staat dat het onderscheid tussen bekostigde en particuliere hogescholen en universiteiten vervaagt en dat hervormingen onvermijdelijk zijn. De commissie wil onder meer dat de studenten of hun werkgevers een hogere bijdrage gaan betalen. Dat zou prikkels geven aan excellentie en de motivatie van studenten verhogen.
Harde knip
Plasterk is daar niet van overtuigd. Onder meer dankzij de harde knip tussen bachelor- en masteropleiding zouden studenten steeds meer kiezen voor kwaliteit in de masterfase. Hij benadrukt dat de wo-master ‘geen postinitieel onderwijs is, maar het eindniveau van de universitaire opleiding’. Om dezelfde reden gaf hij vorig jaar aan dat er een doorstroommaster op elke wo-bacheloropleiding moet volgen en ‘dat de publieke bekostiging van de wo-master niet ter discussie staat’.
Voorbehoud
Het lijkt erop alsof de minister definitief een eind maakt aan speculaties dat hij de masterbekostiging, gezien de hoge staatsschuld, zal verminderen of zelfs afschaffen. Maar aan het eind van de brief maakt hij een belangrijk voorbehoud: ‘in het kader van de heroverweging (lees: de miljardenbezuiniging – HC) zal worden onderzocht of er mogelijkheden zijn om meer private financiering te genereren voor het hoger onderwijs’. Daarmee sluit hij een hogere bijdrage van studenten en hun werkgevers na 2011 nog altijd niet uit.

Comments are closed.