Wetenschap

Tulpenscanner

Delta en Delft Integraal berichten regelmatig over innovatieve ideeën met grote beloftes voor de toekomst. Maar wat is er met het idee gebeurd? Hoe staat het bijvoorbeeld met de Smaakkijker, een beeldverwerkingsysteem om geur en smaak van onder meer fruit te bepalen?

Delft Integraal, nr.3 2004
Elektrotechnicus Gerrit Polder, werkzaam bij Wageningen Universiteit, heeft aan de TU Delft tijdens zijn promotieonderzoek de basis voor een beeldverwerkingsysteem gelegd waarmee, in principe, ook smaak en geur van het te sorteren fruit kan worden bepaald.

Dr.ing. Gerrit Polder ontwikkelde vijf jaar geleden de zogenaamde smaakkijker tijdens zijn promotieonderzoek aan de TU Delft. Hij richtte zich destijds onder meer op tomaten. “Ik gebruikte tomaten als modelgewas, maar de kijker was ook toepasbaar voor bijvoorbeeld appels”, zegt de elektrotechnicus, die bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen promoveerde.
Polder maakte gebruik van een spectroscopische methode gecombineerd met beeldverwerking. De spectroscoop analyseert de diverse golflengtes van het licht van een voorwerp (zoals een tomaat of een appel). De golflengtes laten zien wat voor stoffen in het voorwerp zitten. “Daardoor kun je nagaan welke stofjes wel of niet aanwezig zijn. De beeldverwerking kijkt vooral naar de vormkenmerken”, legt Polder uit. Zo wordt zowel naar het oppervlak als een paar millimeter in het voorwerp gekeken.
De uitvinding leek destijds een schot in de roos. Beeldverwerking en spectroscopie worden al gebruikt, maar niet in combinatie met elkaar. Polder: “In Amerika gebruiken ze deze methode inmiddels om na te gaan of appels zoet of zuur zijn en de methode kan onderhuidse plekjes te detecteren.”
Toch werd de uitvinding niet toegepast. “Het nadeel van mijn uitvinding was, dat het te veel data opleverde. Daardoor was het systeem niet snel genoeg”, zegt de elektrotechnicus. Maar dat betekent niet het einde van de methode. Polder is inmiddels verbonden aan de Biometris-afdeling van Wageningen Universiteit en werkt aan een nieuwe toepassing. “Ik ben nu mee bezig om virussen in tulpen te detecteren, zodat je kunt zien of de tulp is aangetast. Vorig jaar heb ik in het laboratorium tulpenbladen bekeken met dezelfde apparatuur als destijds bij mijn promotie. Dit jaar gaan we het veld in. Daarvoor gebruik ik een iets andere opzet”, zegt de elektrotechnicus. “Veel meer kan ik er niet over zeggen, omdat we de methode willen commercialiseren.” De smaakkijker voor fruit wordt daarmee een soort virusscanner voor tulpen.
De toepassing van Polders uitvinding op fruit lijkt ook nog niet van de baan. “Ik denk niet dat het in de huidige vorm gebruikt kan worden. Maar met wat aanpassingen wel. De ontwikkeling van camera’s gaat ook steeds verder. Je zou er aan kunnen denken dat een camera niet het hele spectrum van de vrucht in beeld brengt, maar een specifiek stukje ervan, dat levert al veel minder data op.”

Dertig hoofddocenten, onderzoekers, docenten en promovendi van de faculteit Bouwkunde schrijven in een open brief dat het sinds de brand ontbreekt aan aandacht voor stafmedewerkers.

Na het verlies van onderzoeksmateriaal, boeken, archieven, artikelen en studentenrapporten is er volgens hen nauwelijks rekening gehouden met hun behoeften aan faciliteiten. Zij vinden dat de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek juist afhankelijk zijn van goede faciliteiten voor de staf.
De faculteit voert nu in het oude hoofdgebouw aan de Julianalaan het concept van flexibele werkplekken door, maar dat werkt volgens de ontevreden medewerkers niet voor iedereen. Velen willen aan een eigen bureau zitten waarop ze boeken en paperassen kunnen opstapelen, met een voor hen afgestelde stoel en eigen boekenkasten. Ze willen een ruimte waarin ze rustig kunnen werken aan colleges, researchprojecten en wetenschappelijke artikelen. “Ik werk hier al meer dan dertig jaar en had vier kasten met materiaal”, zegt ondertekenaar dr. Ina Klaasen. “Nu hebben we de mededeling gekregen dat je maar één strekkende meter aan boekenplank krijgt. Ik heb alleen al een plank nodig om mijn laptop op te zetten. Daar wil ik niet mee lopen slepen op de fiets.”
Decaan Wytze Patijn zegt dat de werkelijkheid genuanceerder ligt. “Er is grote onbekendheid: niemand weet wat er gaat gebeuren. De gemiddelde kastruimte is 1,20 meter. Er zijn mensen die meer krijgen en er zijn mensen die minder nodig hebben. We gaan kijken hoe dat in de praktijk zal uitpakken.”

Wat Klaasen steekt is dat er meer aandacht is voor studenten dan voor de staf. “Je ziet en spreekt elkaar niet. Met die flexibele werkplekken zit je overal en nergens. Hoe kan een student je ooit vinden? Je wordt top-down aangemoedigd alleen maar digitaal te werken, maar ik wil dat studenten hun rapporten uitprinten. Waar in Nederland is een digitale universiteit?”
Patijn zegt dat mensen rapporten ‘natuurlijk’ van papier lezen. “Niet alle medewerkers hadden vier kasten. Bij de secretariaten komt ook wat archief- en kastruimte. Dat willen we niet van bovenaf opleggen, maar in overleg met groepen bekijken. De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend.”

Volgens Klaasen is de communicatie ‘abominabel slecht’. “Men walst over gevoelens heen van mensen die de brand totaal niet hebben verwerkt. En maar zeggen hoe fantastisch het allemaal wordt. Hallo, wij zijn er ook nog. Wij zijn wel het human capital van het onderwijs. Daar mag je wel wat zorgvuldiger mee omgaan.”
Volgens Patijn is deze kritiek niet terecht. “Over de emoties rond het gebouw is een speciaal boekje gemaakt. We hadden een gezamenlijk spreekuur met de onderdeelcommissie om elkaar in de gaten te houden. Dit is stemmingmakerij. Slachtoffer spelen. Ik begrijp dat mensen ongeduldig worden, maar wacht maar af tot we in het hoofdgebouw zitten.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.