Freestyle kajakkers Casper van Kalmthout en Roy Hopmans genieten als nummers één en drie van Nederland een topsportstatus. Samen proberen ze regelmatig hun tricks en moves uit op de nieuwe wildwaterbaan in Zoetermeer.
Na wat proppen passen alle spullen in de stationcar. De buil met kleding, de peddels en natuurlijk de bootjes. “Een grote auto is nodig”, zegt Casper van Kalmthout. Minstens één keer per week haalt de in Rotterdam wonende student technische bestuurskunde maatje Roy Hopmans (civiele techniek) op in Delft, voor een bezoek aan Dutch Water Dreams. Sinds de opening van de 300 meter lange wildwaterbaan in Zoetermeer, anderhalf jaar geleden, hoeven ze voor een training niet meer per se naar het buitenland. “Maar als het ergens in Europa noodweer is, gaan wij erop af. Dan zitten we de hele dag op stromend water. En als het hier heel hard waait lig ik op zee, bij Scheveningen.”
Bij aankomst in Zoetermeer worden de boten op de schouder genomen. “In het buitenland lopen we soms twee dagen te sjouwen met die boot. Op zoek naar watervallen. Daar krijg je spierballen van.” Freestyle kajakken is vooral een showsport, beaamt Van Kalmthout lachend. “Bij wedstrijden moet je binnen een run van 45 seconden zoveel mogelijk verschillende tricks laten zien. Je probeert in een golf te blijven hangen. Dan maak je salto’s, radslagen, een draai van 360 graden. Een jury bepaalt of je truc geslaagd is. Als je uit de golf spoelt moet je als een gek terugpeddelen, want de tijd tikt door. Techniek is het belangrijkste. Daarna kracht, want het is heel erg explosief.”
Even later spuiten de buizen 4,2 kuub water per seconde de nog lege betonnen bak in. De eerste golven en draaikolken vormen zich bij de diverse obstakels. De twee kajakkers, ingepakt in hun beschermende wetsuit, zwemvest en helm, laten zich met de transportbaan vanuit het benedenbassin ophijsen naar het vijf meter hoger gelegen beginpunt van de baan.
Op hun favoriete plek, onderaan de waterval bij de eerste brug, probeert het duo enkele spectaculair ogende tricks uit. Voorlopig hebben ze het rijk alleen. De eerste raftgroepen, een soort toeristische vlotvaarders, krijgen aan wal nog instructies. Na veertig minuten gaan ze over op een duurtraining, in sprints de hele baan af. “Het is ijskoud aan je hoofd, elke keer als je in het water valt”, verklaart Hopmans. Het is acht graden, bewolkt, en er staat een snijdende wind. Als er een bleek zonnetje tevoorschijn komt, leven de twee zich uit in een tweede sessie oefeningen, als airloops, salto’s, radslagen en donkey flips. Na anderhalf uur is het genoeg geweest.
“De eerste brug is de beste plek”, zegt Van Kalmthout als hij op de kant is gekropen. “Daar zijn de keerwaters aan de zijkant het vlakst en is het het diepst in het midden.” Ze hielpen zelf mee aan het configureren van de baan. “De palen in de betonnen waterbak kun je in verschillende gaten vastzetten. Zo kun je de stromingen bepalen. Een kwestie van uitproberen hoe je de beste golven vormt. Waterpompen uitzetten, palen verplaatsen, opnieuw vol laten lopen. Daar zijn we drie dagen mee bezig geweest. Voor elke sport, raften, slalomkanoën, freestylen, moesten we zo’n ideaal mogelijke baan verzinnen. Het is eigenlijk vloeistofmechanica.”
Het was vandaag geen zware training, bekent de nationaal kampioen. “In het begin hebben we wat aangeklooid, dingen uitgeprobeerd. Na de duursprints hebben we wat moves gemaakt, volgens een bepaald schema. Normaal spring je los van de golf, daar krijg je bij wedstrijden air-bonussen voor. In Zoetermeer is dat niet mogelijk. Als je op een mooie locatie zit, kun je een meter boven het water uit springen voordat je weer plat valt.”
Wat de kick is? “Vooral de dingen er omheen, zoals de exposure in magazines en het reizen. We reizen de hele wereld af. De Witte Nijl in Afrika heeft veel mooie golven. Het water is lekker warm en het is er mooi weer. Dat is de kick.”
Na wat proppen passen alle spullen in de stationcar. De buil met kleding, de peddels en natuurlijk de bootjes. “Een grote auto is nodig”, zegt Casper van Kalmthout. Minstens één keer per week haalt de in Rotterdam wonende student technische bestuurskunde maatje Roy Hopmans (civiele techniek) op in Delft, voor een bezoek aan Dutch Water Dreams. Sinds de opening van de 300 meter lange wildwaterbaan in Zoetermeer, anderhalf jaar geleden, hoeven ze voor een training niet meer per se naar het buitenland. “Maar als het ergens in Europa noodweer is, gaan wij erop af. Dan zitten we de hele dag op stromend water. En als het hier heel hard waait lig ik op zee, bij Scheveningen.”
Bij aankomst in Zoetermeer worden de boten op de schouder genomen. “In het buitenland lopen we soms twee dagen te sjouwen met die boot. Op zoek naar watervallen. Daar krijg je spierballen van.” Freestyle kajakken is vooral een showsport, beaamt Van Kalmthout lachend. “Bij wedstrijden moet je binnen een run van 45 seconden zoveel mogelijk verschillende tricks laten zien. Je probeert in een golf te blijven hangen. Dan maak je salto’s, radslagen, een draai van 360 graden. Een jury bepaalt of je truc geslaagd is. Als je uit de golf spoelt moet je als een gek terugpeddelen, want de tijd tikt door. Techniek is het belangrijkste. Daarna kracht, want het is heel erg explosief.”
Even later spuiten de buizen 4,2 kuub water per seconde de nog lege betonnen bak in. De eerste golven en draaikolken vormen zich bij de diverse obstakels. De twee kajakkers, ingepakt in hun beschermende wetsuit, zwemvest en helm, laten zich met de transportbaan vanuit het benedenbassin ophijsen naar het vijf meter hoger gelegen beginpunt van de baan.
Op hun favoriete plek, onderaan de waterval bij de eerste brug, probeert het duo enkele spectaculair ogende tricks uit. Voorlopig hebben ze het rijk alleen. De eerste raftgroepen, een soort toeristische vlotvaarders, krijgen aan wal nog instructies. Na veertig minuten gaan ze over op een duurtraining, in sprints de hele baan af. “Het is ijskoud aan je hoofd, elke keer als je in het water valt”, verklaart Hopmans. Het is acht graden, bewolkt, en er staat een snijdende wind. Als er een bleek zonnetje tevoorschijn komt, leven de twee zich uit in een tweede sessie oefeningen, als airloops, salto’s, radslagen en donkey flips. Na anderhalf uur is het genoeg geweest.
“De eerste brug is de beste plek”, zegt Van Kalmthout als hij op de kant is gekropen. “Daar zijn de keerwaters aan de zijkant het vlakst en is het het diepst in het midden.” Ze hielpen zelf mee aan het configureren van de baan. “De palen in de betonnen waterbak kun je in verschillende gaten vastzetten. Zo kun je de stromingen bepalen. Een kwestie van uitproberen hoe je de beste golven vormt. Waterpompen uitzetten, palen verplaatsen, opnieuw vol laten lopen. Daar zijn we drie dagen mee bezig geweest. Voor elke sport, raften, slalomkanoën, freestylen, moesten we zo’n ideaal mogelijke baan verzinnen. Het is eigenlijk vloeistofmechanica.”
Het was vandaag geen zware training, bekent de nationaal kampioen. “In het begin hebben we wat aangeklooid, dingen uitgeprobeerd. Na de duursprints hebben we wat moves gemaakt, volgens een bepaald schema. Normaal spring je los van de golf, daar krijg je bij wedstrijden air-bonussen voor. In Zoetermeer is dat niet mogelijk. Als je op een mooie locatie zit, kun je een meter boven het water uit springen voordat je weer plat valt.”
Wat de kick is? “Vooral de dingen er omheen, zoals de exposure in magazines en het reizen. We reizen de hele wereld af. De Witte Nijl in Afrika heeft veel mooie golven. Het water is lekker warm en het is er mooi weer. Dat is de kick.”
Comments are closed.