Wie mooi wil zijn moet pijn leiden. Of uitglijden, als je op elegante schoenen loopt. Als het aan de materiaalkundestudentes Joke Westra en Heleen Schnitger ligt, is dat binnenkort verleden tijd. Ze zoeken een materiaal voor onder de zool,dat valpartijen voorkomt.
Tijdens een brainstormsessie met port en chocolade veegden materiaalkundestudentes Joke Westra en Heleen Schnitger het onderwerp ‘explosielassen’ al snel van tafel. Liever dan onderzoeken hoe je verschillende materialen met een explosie aan elkaar vastmaakt, verdiepen ze zich in ‘iets met schoenen’.
Een goede keuze, vond ook de jury van de wedstrijd Young Wild Ideas voor jonge materiaalkundigen. Voor hun onderzoeksplan krijgen ze 11 oktober een van de drie prijzen van tienduizend euro. Net als de twee andere winnende wilde ideeën – onderzoeken naar een razendsnelle kite surf-uitrusting en een prehistorische woning – kunnen ze met dat geld hun onderzoek uitvoeren.
Uren kunnen Westra en Schnitger er naar eigen zeggen over praten. Over schoenen. Op gemakkelijke, maar zeker geen gewone gympen, vertellen ze over de schoenen in hun kast. Westra heeft een voorliefde voor naaldhakken. Haar favorieten zijn bruine hakken met een wit randje. “Heel mooi, maar sinds de zolen wat versleten zijn, glijd ik er overal mee uit. Vooral als ik van een bruggetje af loop.”
Dat kan beter, dachten de studentes. Niet door de schoen aan te passen. “Mensen denken als ze schoenen kopen niet na over uitglijden”, meent Schnitger. “We willen een materiaal vinden voor onder de zool, zodat je niet uitglijdt. Dat is een verbetering voor het dagelijks leven van iedereen.”
Het materiaal mag niet te duur zijn. Iedereen moet het kunnen betalen. Het mag niet te glad zijn, maar ook niet te stroef. Westra: “Dan loopt het voor geen meter.”
Het verbaast de studentes dat schoenenproducenten tot nu toe zo weinig lijken na te denken over de materialen die ze gebruiken. “Van die gladde zolen met karteltjes waar je niet mee in de regen kunt lopen, wie bedenkt zoiets!”
De studentes willen zooltjes ontwikkelen die geschikt zijn voor alle mogelijke schoenen. Vooruitlopend op de uitreiking van hun onderzoeksgeld, vertrekken ze daarom deze week al naar schoenenwalhalla Italië. “Niet alleen omdat het leuk is”, verzekert Schnitger, “maar vooral om alle soorten schoenen te zien die we in ons onderzoek moeten betrekken.” Je loopt nu eenmaal anders op slippers dan op pumps. Dus starten ze hun onderzoek op ‘The shoevent’, een enorme schoenenbeurs in Milaan.
De materialen die hen geschikt lijken voor een glijvrije zool, testen Westra en Schnitger door deze onder een zool te plakken. Daarna laten ze een machine erop lopen. De proefopstelling die de loopbeweging simuleert willen ze zelf maken. “Er bestaan wel zulke apparaten, maar zelf bouwen is waarschijnlijk goedkoper dan eentje huren”, zegt Westra.
En dat komt mooi uit, want de schoenenliefhebbers verwachten nu al dat tienduizend euro niet genoeg is. Ze hopen sponsors te vinden voor de resterende vierduizend euro die ze nodig denken te hebben. Ze moeten namelijk niet alleen het tripje naar Milaan en de proefopstelling ervan betalen. De studentes moeten ook honderden paren schoenen kopen voor hun onderzoek. Om te weten hoe verschillende schoenen slijten, hebben ze oude schoenen nodig. Schnitger: “Die koop je gewoon per kilo.” Als ze weten hoe schoenen slijten door er op straat op te lopen, kunnen ze controleren of hun proefopstelling realistisch ‘loopt’. Ze kijken daarvoor hoe nieuwe schoenen slijten nadat het apparaat er een flink stuk mee heeft gewandeld. Pas daarna laten ze het apparaat hun nieuwe anti-glijzolen testen.
Het onderzoek geeft de materiaalkundestudentes misschien wel het best mogelijke excuus om te gaan winkelen. Niet: “Ik heb niets in de kast”, of: “Deze schoenen zijn zo ontzettend uit”. Maar shoppen voor de wetenschap.
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Tijdens een brainstormsessie met port en chocolade veegden materiaalkundestudentes Joke Westra en Heleen Schnitger het onderwerp ‘explosielassen’ al snel van tafel. Liever dan onderzoeken hoe je verschillende materialen met een explosie aan elkaar vastmaakt, verdiepen ze zich in ‘iets met schoenen’.
Een goede keuze, vond ook de jury van de wedstrijd Young Wild Ideas voor jonge materiaalkundigen. Voor hun onderzoeksplan krijgen ze 11 oktober een van de drie prijzen van tienduizend euro. Net als de twee andere winnende wilde ideeën – onderzoeken naar een razendsnelle kite surf-uitrusting en een prehistorische woning – kunnen ze met dat geld hun onderzoek uitvoeren.
Uren kunnen Westra en Schnitger er naar eigen zeggen over praten. Over schoenen. Op gemakkelijke, maar zeker geen gewone gympen, vertellen ze over de schoenen in hun kast. Westra heeft een voorliefde voor naaldhakken. Haar favorieten zijn bruine hakken met een wit randje. “Heel mooi, maar sinds de zolen wat versleten zijn, glijd ik er overal mee uit. Vooral als ik van een bruggetje af loop.”
Dat kan beter, dachten de studentes. Niet door de schoen aan te passen. “Mensen denken als ze schoenen kopen niet na over uitglijden”, meent Schnitger. “We willen een materiaal vinden voor onder de zool, zodat je niet uitglijdt. Dat is een verbetering voor het dagelijks leven van iedereen.”
Het materiaal mag niet te duur zijn. Iedereen moet het kunnen betalen. Het mag niet te glad zijn, maar ook niet te stroef. Westra: “Dan loopt het voor geen meter.”
Het verbaast de studentes dat schoenenproducenten tot nu toe zo weinig lijken na te denken over de materialen die ze gebruiken. “Van die gladde zolen met karteltjes waar je niet mee in de regen kunt lopen, wie bedenkt zoiets!”
De studentes willen zooltjes ontwikkelen die geschikt zijn voor alle mogelijke schoenen. Vooruitlopend op de uitreiking van hun onderzoeksgeld, vertrekken ze daarom deze week al naar schoenenwalhalla Italië. “Niet alleen omdat het leuk is”, verzekert Schnitger, “maar vooral om alle soorten schoenen te zien die we in ons onderzoek moeten betrekken.” Je loopt nu eenmaal anders op slippers dan op pumps. Dus starten ze hun onderzoek op ‘The shoevent’, een enorme schoenenbeurs in Milaan.
De materialen die hen geschikt lijken voor een glijvrije zool, testen Westra en Schnitger door deze onder een zool te plakken. Daarna laten ze een machine erop lopen. De proefopstelling die de loopbeweging simuleert willen ze zelf maken. “Er bestaan wel zulke apparaten, maar zelf bouwen is waarschijnlijk goedkoper dan eentje huren”, zegt Westra.
En dat komt mooi uit, want de schoenenliefhebbers verwachten nu al dat tienduizend euro niet genoeg is. Ze hopen sponsors te vinden voor de resterende vierduizend euro die ze nodig denken te hebben. Ze moeten namelijk niet alleen het tripje naar Milaan en de proefopstelling ervan betalen. De studentes moeten ook honderden paren schoenen kopen voor hun onderzoek. Om te weten hoe verschillende schoenen slijten, hebben ze oude schoenen nodig. Schnitger: “Die koop je gewoon per kilo.” Als ze weten hoe schoenen slijten door er op straat op te lopen, kunnen ze controleren of hun proefopstelling realistisch ‘loopt’. Ze kijken daarvoor hoe nieuwe schoenen slijten nadat het apparaat er een flink stuk mee heeft gewandeld. Pas daarna laten ze het apparaat hun nieuwe anti-glijzolen testen.
Het onderzoek geeft de materiaalkundestudentes misschien wel het best mogelijke excuus om te gaan winkelen. Niet: “Ik heb niets in de kast”, of: “Deze schoenen zijn zo ontzettend uit”. Maar shoppen voor de wetenschap.
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.