De ondergrondse gewelven van een stoomgemaal, het Unileverkantoor en de basculekelder van de Van Brienenoordbrug: vijfentwintig ‘verboden terreinen’ in Rotterdam waren afgelopen zaterdag publiek toegankelijk tijdens de Dag van de Architectuur.
“Hallo, is iemand zijn kind vergeten? Hier staat-ie”, roept een kloeke rondleidster richting een groep Rotterdammers die op de pendelbus wachten. “Een kind, hierooo…” Receptioniste Joke-Minke Arendz kijkt even op, zet haar bril recht en telt verder op een A4’tje waarop het aantal bezoekers van de DWL-watertoren is geturfd. “Tweehonderd en tien”, concludeert ze. “Het is hier af en toe ook flink duwen op de trappen”, volgens Arendz. “Bedoeling was dat de rondleidingen vijftien minuten zouden duren, maar de mensen slenteren op hun dooie akkertje naar boven waardoor het permanent druk is.”
De bakstenen watertoren, in de jaren negentig door Wytze Patijn verbouwd tot wooncomplex, is een van de vijfentwintig bouwwerken die afgelopen zaterdag publiek toegankelijk waren tijdens ‘Watergeheimen’, een onderdeel van de Dag van de Architectuur. De opengestelde bouwwerken hebben stuk voor stuk te maken met het thema water.
Bezoeker Edwin de Graaff is al sinds tien uur die ochtend op pad en is zijn dag begonnen met een van de ‘Supergeheimen’: de basculekelder van de Van Brienenoordbrug. “We zijn met de watertaxi naar de kelder gevaren. Dat ding is echt supergroot”, glundert De Graaff. Het programmaboekje raadt de kelder af voor mensen met nette kleren of hoogtevrees. “Smerig vond ik het niet maar mensen met hoogtevrees zouden het inderdaad wel eens lastig kunnen hebben daarbinnen: je keek op sommige plekken wel een meter of vijftien de diepte in.” Zijn bezoek aan de ondergrondse gewelven van het voormalige oostelijk stoomgemaal maakte minder indruk. “Ik verwachtte uitgestrekte gangen en verborgen spelonken maar het was allemaal nogal klein.”
Niet ver van de watertoren leiden studenten bouwkunde geïnteresseerden door het voormalige DWL-filtergebouw (1941) van Adriaan van der Steur, de Rotterdamse stadsarchitect die ook het Boijmans van Beuningen Museum ontwierp. Het filtergebouw vormt tegenwoordig het onderkomen van het architectenbureau dat het pand in de jaren tachtig renoveerde: Kraaijvanger Urbis.
“Vorige editie kwam hier helemaal niemand”, volgens studente Lieke van Hooijdonk. “Dit jaar stonden de eerste bezoekers al om tien uur voor de deur. Ik had de afgelopen week een informatiepakket doorgespit maar ik was blij dat de secretaresse me nog snel even kon bijpraten.” Rond drie uur ’s middags staat de teller op 110 en heeft Van Hooijdonk nog geen moment pauze gehad. Wat willen mensen zoal weten? “Na de eerste verbazing over het gebouw krijg ik vooral vragen over het architectenbureau.”
Had Van Hooijdonk niet zelf een kijkje willen nemen in al die gebouwen? “Eigenlijk wel ja. Zeker wanneer je mensen hoort over hun belevenissen.” Collega Sanne van Manen concludeert hetzelfde. “Ik had eigenlijk best graag naar het Unilever-gebouw gewild. Volgend jaar dan maar.”
Terwijl een grote groep net de deur uit is, meldt de volgende geïnteresseerde zich al bij de receptie. Henk Sloos besloot door te lopen toen hij de rij bezoekers bij de watertoren zag. “Ik heb geen fut om eerst in een rij te staan en dan nog eens die hele toren te beklimmen. Mijn hobby is het zwemmen in oude zwembaden dus ik vind het op zich ook wel aardig om even binnen te kijken. Bovendien is het hier lekker koel.” Ieder heeft zo zijn eigen motivatie voor een kijkje in de Watergeheimen. Niet ver van zwemfanaat Sloos werpt een echtpaar een blik op de semi-transparante glasplaten van een vergaderzaaltje: “Kijk schat, een glasplaat met stippeltjes. Mooi toch?” Zijn vrouw kijkt hem verwoestend aan: “Lieverd, we zouden toch gordijnen kopen?”
************************ (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
“Hallo, is iemand zijn kind vergeten? Hier staat-ie”, roept een kloeke rondleidster richting een groep Rotterdammers die op de pendelbus wachten. “Een kind, hierooo…” Receptioniste Joke-Minke Arendz kijkt even op, zet haar bril recht en telt verder op een A4’tje waarop het aantal bezoekers van de DWL-watertoren is geturfd. “Tweehonderd en tien”, concludeert ze. “Het is hier af en toe ook flink duwen op de trappen”, volgens Arendz. “Bedoeling was dat de rondleidingen vijftien minuten zouden duren, maar de mensen slenteren op hun dooie akkertje naar boven waardoor het permanent druk is.”
De bakstenen watertoren, in de jaren negentig door Wytze Patijn verbouwd tot wooncomplex, is een van de vijfentwintig bouwwerken die afgelopen zaterdag publiek toegankelijk waren tijdens ‘Watergeheimen’, een onderdeel van de Dag van de Architectuur. De opengestelde bouwwerken hebben stuk voor stuk te maken met het thema water.
Bezoeker Edwin de Graaff is al sinds tien uur die ochtend op pad en is zijn dag begonnen met een van de ‘Supergeheimen’: de basculekelder van de Van Brienenoordbrug. “We zijn met de watertaxi naar de kelder gevaren. Dat ding is echt supergroot”, glundert De Graaff. Het programmaboekje raadt de kelder af voor mensen met nette kleren of hoogtevrees. “Smerig vond ik het niet maar mensen met hoogtevrees zouden het inderdaad wel eens lastig kunnen hebben daarbinnen: je keek op sommige plekken wel een meter of vijftien de diepte in.” Zijn bezoek aan de ondergrondse gewelven van het voormalige oostelijk stoomgemaal maakte minder indruk. “Ik verwachtte uitgestrekte gangen en verborgen spelonken maar het was allemaal nogal klein.”
Niet ver van de watertoren leiden studenten bouwkunde geïnteresseerden door het voormalige DWL-filtergebouw (1941) van Adriaan van der Steur, de Rotterdamse stadsarchitect die ook het Boijmans van Beuningen Museum ontwierp. Het filtergebouw vormt tegenwoordig het onderkomen van het architectenbureau dat het pand in de jaren tachtig renoveerde: Kraaijvanger Urbis.
“Vorige editie kwam hier helemaal niemand”, volgens studente Lieke van Hooijdonk. “Dit jaar stonden de eerste bezoekers al om tien uur voor de deur. Ik had de afgelopen week een informatiepakket doorgespit maar ik was blij dat de secretaresse me nog snel even kon bijpraten.” Rond drie uur ’s middags staat de teller op 110 en heeft Van Hooijdonk nog geen moment pauze gehad. Wat willen mensen zoal weten? “Na de eerste verbazing over het gebouw krijg ik vooral vragen over het architectenbureau.”
Had Van Hooijdonk niet zelf een kijkje willen nemen in al die gebouwen? “Eigenlijk wel ja. Zeker wanneer je mensen hoort over hun belevenissen.” Collega Sanne van Manen concludeert hetzelfde. “Ik had eigenlijk best graag naar het Unilever-gebouw gewild. Volgend jaar dan maar.”
Terwijl een grote groep net de deur uit is, meldt de volgende geïnteresseerde zich al bij de receptie. Henk Sloos besloot door te lopen toen hij de rij bezoekers bij de watertoren zag. “Ik heb geen fut om eerst in een rij te staan en dan nog eens die hele toren te beklimmen. Mijn hobby is het zwemmen in oude zwembaden dus ik vind het op zich ook wel aardig om even binnen te kijken. Bovendien is het hier lekker koel.” Ieder heeft zo zijn eigen motivatie voor een kijkje in de Watergeheimen. Niet ver van zwemfanaat Sloos werpt een echtpaar een blik op de semi-transparante glasplaten van een vergaderzaaltje: “Kijk schat, een glasplaat met stippeltjes. Mooi toch?” Zijn vrouw kijkt hem verwoestend aan: “Lieverd, we zouden toch gordijnen kopen?”
************************ (Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.