Campus

Ir. Willem Maassen van den Brink

Wim Maassen van den Brink zit al ruim vijfendertig jaar bij de faculteit Scheikundige Technologie in het onderwijs. Eerst als student-assistent bij practica en daarna als docent van het eerstejaarsvak Organische Chemie en diverse colleges in het doctoraal.

Verder houdt hij zich bezig met het begeleiden van het bijbehorende practicum Organische Chemie.

,,Een hoorcollege is eigenlijk per definitie saai. Dat weet ik ook uit mijn eigen ervaring als student. De aandacht van de zaal wordt nog minder als de docent heel snel door de stof gaat. Ik gebruik daarom bewust bijna geen overheadprojectie. Het is voor mij natuurlijk erg makkelijk om het wel te doen, want dan kan ik de sheets elk jaar weer gebruiken. Als je echter de lange synthese-routes van organische stoffen op het bord uitwerkt, dwing je jezelf tot een lager tempo. Het is misschien een beetje ouderwets, maar het werkt beter. Bij het college gebruik ik molecuulmodellen. Je kunt de driedimensionale structuur van moleculen nu eenmaal moeilijk op het bord of op een sheet natekenen.

Om het college te verlevendigen gebruik ik veel voorbeelden uit de praktijk. Het vak Organische Chemie behandelt bijvoorbeeld polymeren. Die kan ik dan aan de studenten laten zien. Ik heb inmiddels een flinke collectie aangelegd. Ik heb de stoffen niet alleen als poeder in een potje, maar vooral de spullen die ervan gemaakt worden. Zo neem ik dan piepschuim (geschuimd polystyreen) en legoblokjes (ABS) mee naar het college.

Ik probeer ook de actualiteit erbij te betrekken. Als er bijvoorbeeld gif in de Rijn stroomt of als er iets is met de anticonceptiepil, verwerk ik dat onderwerp in het college. Ze krijgen dan de chemische structuur te zien en leren iets over de synthese van de stof en de toepassingen. Verder heb ik veel dia’s, bijvoorbeeld van mijn verzameling chemiepostzegels. Als ik in het college over een chemicus praat, heb ik daar vaak een dia of een dia van een postzegel van. Zo kun je de zaal weer even wakker schudden en de studenten onthouden de naam van de stof of persoon ook beter. Het is niet instructief bedoeld, maar puur als aardigheidje. Ik vind het leuk om die plaatjes te laten zien. Je moet niet proberen om de cabaretier uit te hangen, en dat doe ik ook zeker niet. Maar ik ga er ook zeker geen droog verhaal van maken.

Ik bof met het vak organische chemie wat dat betreft, want alles heeft er wel mee te maken. Alleen al in ons eigen lichaam spelen zich vele processen af die te maken hebben met biochemie en farmacie. Als je iets vertelt aan de hand van penicilline of kinine maak je het aansprekender.

Over animo van de studenten heb ik niets te klagen. Die is ook niet veranderd door de jaren heen. Het komt regelmatig voor dat ze bij mij langs komen met een geneesmiddel dat ze gebruiken. Ze willen daar dan van alles erover weten. Laatstkwam een bovenbouwstudent bij mij met één of ander waterige oplossing, die in disco’s gebruikt wordt om rook te maken. Ik heb die toen laten onderzoeken. Het blijkt zo op het oog een eenvoudige organische verbinding te zijn, maar we zijn er nog niet achter wat het precies is.

Wat les geven betreft vind ik dat je onderscheid moet maken tussen twee soorten. Een vak aan eerstejaars studenten onderwijzen is heel anders dan aan ouderejaars. De eerstejaars zijn moeilijker te motiveren voor hun verplichte vakken. Maar belangrijker is dat er eerstejaars zijn die de studie eigenlijk niet aankunnen. Ik pleit ook voor een selectie aan de poort of vroeg in de studie, om de mensen die het echt niet kunnen tegen zichzelf te beschermen en niet op de universiteit te laten aanklooien.

Ik zou ook graag concertpianist zijn, maar ik word niet op een conservatorium toegelaten omdat ik niet voldoende muzikale aanleg heb. En een buurjongen van me wilde graag verkeersvlieger worden, maar hij had een bril en werd niet toegelaten. We moeten leven met de realiteit en dat moet de politiek ook onder ogen zien als ze praten over selectie aan de poort. Het onderwijs kan beter worden als er alleen maar mensen in de collegezaal zitten die het aankunnen. Dan hoeft de docent de tentamens niet meer drie keer na te kijken, maar kan zich met andere aanvullende dingen bezighouden.

De studenten leren bij mij de stof in vier rondes. Eerst zelfstudie, dan college, huiswerkopgaven en vervolgens het huiswerk klassikaal bespreken. Dat is natuurlijk het ideale geval. Ik denk dat het een heel efficiënt systeem is, maar je moet wel overal bij zijn natuurlijk. Ik weet ook wel dat het in de praktijk niet zo gaat. De studenten stellen het studeren tot het laatste moment uit, ik heb zelf vroeger ook niet anders gedaan.

Iets waar je in dit licht aan kunt denken is het verplichtstellen van colleges en instructies. Ik denk dat je moet kiezen uit twee mogelijkheden. De eerste is vrijheid van onderwijs, met daarbij stimulerende ‘lokkertjes’ als het geven van bonuspunten voor huiswerkopgaven. De door de politiek gevraagde rendementen en doorstroomsnelheden zul je op deze manier niet halen. De tweede mogelijkheid is het stellen van een aanwezigheidsplicht voor colleges. Er zijn hele goede voorbeelden van buitenlandse universiteiten die dat ook zo doen. Het is net als op de middelbare school: daar kun je ook niet kiezen of je wel of niet een proefwerk gaat doen.

Mijn voorkeur gaat uit naar de eerste manier van lesgeven en naar het behoud van de academische vrijheid. Ik zou iedereen dan ook willen aanraden om iets naast te studie te gaan doen. Een half jaar in Leiden filosofie gaan studeren, of sporten is erg belangrijk. Zelfs een goede student zou ik nooit aanraden precies binnen de tijd klaar te zijn.”

Marc ter Beek

Wim Maassen van den Brink zit al ruim vijfendertig jaar bij de faculteit Scheikundige Technologie in het onderwijs. Eerst als student-assistent bij practica en daarna als docent van het eerstejaarsvak Organische Chemie en diverse colleges in het doctoraal. Verder houdt hij zich bezig met het begeleiden van het bijbehorende practicum Organische Chemie.

,,Een hoorcollege is eigenlijk per definitie saai. Dat weet ik ook uit mijn eigen ervaring als student. De aandacht van de zaal wordt nog minder als de docent heel snel door de stof gaat. Ik gebruik daarom bewust bijna geen overheadprojectie. Het is voor mij natuurlijk erg makkelijk om het wel te doen, want dan kan ik de sheets elk jaar weer gebruiken. Als je echter de lange synthese-routes van organische stoffen op het bord uitwerkt, dwing je jezelf tot een lager tempo. Het is misschien een beetje ouderwets, maar het werkt beter. Bij het college gebruik ik molecuulmodellen. Je kunt de driedimensionale structuur van moleculen nu eenmaal moeilijk op het bord of op een sheet natekenen.

Om het college te verlevendigen gebruik ik veel voorbeelden uit de praktijk. Het vak Organische Chemie behandelt bijvoorbeeld polymeren. Die kan ik dan aan de studenten laten zien. Ik heb inmiddels een flinke collectie aangelegd. Ik heb de stoffen niet alleen als poeder in een potje, maar vooral de spullen die ervan gemaakt worden. Zo neem ik dan piepschuim (geschuimd polystyreen) en legoblokjes (ABS) mee naar het college.

Ik probeer ook de actualiteit erbij te betrekken. Als er bijvoorbeeld gif in de Rijn stroomt of als er iets is met de anticonceptiepil, verwerk ik dat onderwerp in het college. Ze krijgen dan de chemische structuur te zien en leren iets over de synthese van de stof en de toepassingen. Verder heb ik veel dia’s, bijvoorbeeld van mijn verzameling chemiepostzegels. Als ik in het college over een chemicus praat, heb ik daar vaak een dia of een dia van een postzegel van. Zo kun je de zaal weer even wakker schudden en de studenten onthouden de naam van de stof of persoon ook beter. Het is niet instructief bedoeld, maar puur als aardigheidje. Ik vind het leuk om die plaatjes te laten zien. Je moet niet proberen om de cabaretier uit te hangen, en dat doe ik ook zeker niet. Maar ik ga er ook zeker geen droog verhaal van maken.

Ik bof met het vak organische chemie wat dat betreft, want alles heeft er wel mee te maken. Alleen al in ons eigen lichaam spelen zich vele processen af die te maken hebben met biochemie en farmacie. Als je iets vertelt aan de hand van penicilline of kinine maak je het aansprekender.

Over animo van de studenten heb ik niets te klagen. Die is ook niet veranderd door de jaren heen. Het komt regelmatig voor dat ze bij mij langs komen met een geneesmiddel dat ze gebruiken. Ze willen daar dan van alles erover weten. Laatstkwam een bovenbouwstudent bij mij met één of ander waterige oplossing, die in disco’s gebruikt wordt om rook te maken. Ik heb die toen laten onderzoeken. Het blijkt zo op het oog een eenvoudige organische verbinding te zijn, maar we zijn er nog niet achter wat het precies is.

Wat les geven betreft vind ik dat je onderscheid moet maken tussen twee soorten. Een vak aan eerstejaars studenten onderwijzen is heel anders dan aan ouderejaars. De eerstejaars zijn moeilijker te motiveren voor hun verplichte vakken. Maar belangrijker is dat er eerstejaars zijn die de studie eigenlijk niet aankunnen. Ik pleit ook voor een selectie aan de poort of vroeg in de studie, om de mensen die het echt niet kunnen tegen zichzelf te beschermen en niet op de universiteit te laten aanklooien.

Ik zou ook graag concertpianist zijn, maar ik word niet op een conservatorium toegelaten omdat ik niet voldoende muzikale aanleg heb. En een buurjongen van me wilde graag verkeersvlieger worden, maar hij had een bril en werd niet toegelaten. We moeten leven met de realiteit en dat moet de politiek ook onder ogen zien als ze praten over selectie aan de poort. Het onderwijs kan beter worden als er alleen maar mensen in de collegezaal zitten die het aankunnen. Dan hoeft de docent de tentamens niet meer drie keer na te kijken, maar kan zich met andere aanvullende dingen bezighouden.

De studenten leren bij mij de stof in vier rondes. Eerst zelfstudie, dan college, huiswerkopgaven en vervolgens het huiswerk klassikaal bespreken. Dat is natuurlijk het ideale geval. Ik denk dat het een heel efficiënt systeem is, maar je moet wel overal bij zijn natuurlijk. Ik weet ook wel dat het in de praktijk niet zo gaat. De studenten stellen het studeren tot het laatste moment uit, ik heb zelf vroeger ook niet anders gedaan.

Iets waar je in dit licht aan kunt denken is het verplichtstellen van colleges en instructies. Ik denk dat je moet kiezen uit twee mogelijkheden. De eerste is vrijheid van onderwijs, met daarbij stimulerende ‘lokkertjes’ als het geven van bonuspunten voor huiswerkopgaven. De door de politiek gevraagde rendementen en doorstroomsnelheden zul je op deze manier niet halen. De tweede mogelijkheid is het stellen van een aanwezigheidsplicht voor colleges. Er zijn hele goede voorbeelden van buitenlandse universiteiten die dat ook zo doen. Het is net als op de middelbare school: daar kun je ook niet kiezen of je wel of niet een proefwerk gaat doen.

Mijn voorkeur gaat uit naar de eerste manier van lesgeven en naar het behoud van de academische vrijheid. Ik zou iedereen dan ook willen aanraden om iets naast te studie te gaan doen. Een half jaar in Leiden filosofie gaan studeren, of sporten is erg belangrijk. Zelfs een goede student zou ik nooit aanraden precies binnen de tijd klaar te zijn.”

Marc ter Beek

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.