Onderwijs

Studeerbaarheid: de uitvinder keert terug

De Limburgse onderwijskundige prof. dr. W.H.F.W. Wijnen wordt voorzitter van de commissie die aanvragen uit het studeerbaarheidsfonds gaat toetsen. Daarover zijn universiteiten, hogescholen, studentenbonden en het ministerie van Onderwijs het vorige week eens geworden.

br />
Wijnen geldt als de geestelijke vader van het begrip studeerbaarheid. Eind 1992 verscheen van hem het rapport ‘Te doen of niet te doen’, met tientallen tips over studeerbaar onderwijs; dat rapport lag ten grondslag aan de discussie over het begrip.

Namens de universiteiten neemt prof. dr. C. Datema zitting in de commissie; hij is oud-rector van de Vrije Universiteit en interim-voorzitter van het bestuur van de Open Universiteit. De hogescholen vaardigen KRO-voorzitter drs. F.C.H. Slangen af, tot voor kort bestuurder van de stichting Hoger Onderwijs Zuid-Nederland, een samenwerkingsverband van enkele Brabantse hogescholen. De studentenbonden worden vertegenwoordigd door twee van hun voormalige bestuurders, Jules Warps namens de LSVb en Peter Kievoet namens het ISO.

De toetsingscommissie moet oordelen over de aanvragen van universiteiten en hogescholen voor het studeerbaarheidsfonds van 500 miljoen gulden. Met geld uit dat fonds moeten de instellingen de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren. Een instelling krijgt echter pas een (vastgesteld) bedrag als haar aanvraag genade vindt in de ogen van de toetsingscommissie.

Ook de onderwijsinspectie en minister Ritzen zelf zullen de aanvragen bekijken. Ritzen maakte vorige week duidelijk dat zijn eigen oordeel geen wassen neus zal zijn. ,,Ik zal de plannen, zoals men dat van mij gewend is, met een zekere rechtlijnigheid beoordelen”, aldus de minister. (HOP/H.Ob.)

De Limburgse onderwijskundige prof. dr. W.H.F.W. Wijnen wordt voorzitter van de commissie die aanvragen uit het studeerbaarheidsfonds gaat toetsen. Daarover zijn universiteiten, hogescholen, studentenbonden en het ministerie van Onderwijs het vorige week eens geworden.

Wijnen geldt als de geestelijke vader van het begrip studeerbaarheid. Eind 1992 verscheen van hem het rapport ‘Te doen of niet te doen’, met tientallen tips over studeerbaar onderwijs; dat rapport lag ten grondslag aan de discussie over het begrip.

Namens de universiteiten neemt prof. dr. C. Datema zitting in de commissie; hij is oud-rector van de Vrije Universiteit en interim-voorzitter van het bestuur van de Open Universiteit. De hogescholen vaardigen KRO-voorzitter drs. F.C.H. Slangen af, tot voor kort bestuurder van de stichting Hoger Onderwijs Zuid-Nederland, een samenwerkingsverband van enkele Brabantse hogescholen. De studentenbonden worden vertegenwoordigd door twee van hun voormalige bestuurders, Jules Warps namens de LSVb en Peter Kievoet namens het ISO.

De toetsingscommissie moet oordelen over de aanvragen van universiteiten en hogescholen voor het studeerbaarheidsfonds van 500 miljoen gulden. Met geld uit dat fonds moeten de instellingen de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren. Een instelling krijgt echter pas een (vastgesteld) bedrag als haar aanvraag genade vindt in de ogen van de toetsingscommissie.

Ook de onderwijsinspectie en minister Ritzen zelf zullen de aanvragen bekijken. Ritzen maakte vorige week duidelijk dat zijn eigen oordeel geen wassen neus zal zijn. ,,Ik zal de plannen, zoals men dat van mij gewend is, met een zekere rechtlijnigheid beoordelen”, aldus de minister. (HOP/H.Ob.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.