Campus

Grootmeester en viespeuk bijeengebracht in Kunsthal

Met de tentoonstelling ‘Lust voor het oog’ over vierhonderd jaar erotische kunst heeft de Rotterdamse Kunsthal een zoveelste publiekstrekker in huis.

Verwonderlijk is het dan ook niet dat er dezer dagen opvallend veel mannen in kantoorsnit zijn aan te treffen. In plaats van een pauze-wandeling door Katendracht voor de verandering even naar Het Museum.

Van erotiek wordt vaak beweerd dat het erin niet gaat om het tonen van de edele delen of de geslachtsdaad, maar enkel om de suggestie ervan. De rest moet de kijker of lezer er zelf bij fantaseren. Daarmee onderscheidt erotiek zich van pornografie. Maar zoals het adagium ‘Erotiek is seks voor intellectuelen’ al aanduidt is de marge erg smal.

Eigenlijk biedt een zekere mate van verhulling, wat strikt genomen onder de categorie ‘erotiek’ valt, veel meer opwinding. Maar misschien kan het onderscheid beter helemaal afgeschaft. In de ondertitel van de expositie in de Kunsthal ‘Vierhonderd jaar erotische kunst’ is het predikaat ‘erotische’ in ieder geval eufemistisch bedoeld, want op tal van werken worden de edele delen naakt getoond en gaat menigeen van bil.

Prachtig werk hangt er van grootmeesters als Egon Schiele die met zijn modellen vaak een intieme relatie onderhield. Of van Georg Grosz en Otto Dix die vele protituées portretteerden. En ook Rembrandt is vertegenwoordigd met onder andere ‘Het ledikant’. Daarnaast valt werk te zien van een beruchte ‘viespeuk’ als de Belg Félicien Rops en ontbreekt evenmin ‘Les Diableries Erotiques’ uit 1832 van Eugène Le Poitevin.

Een prachtige verzameling waarvoor een speciale inrichting is gemaakt met in het midden van de expositie een Venustempel. Dat is net iets teveel van het goede, maar mag de pret niet drukken. Degenen die louter komen voor de opwinding, kunnen overigens beter doorstoten naar Katendrecht. Daar wordt slechts ietsje meer verhuld en daarom des te meer beloofd. (M.v.d.L)

Met de tentoonstelling ‘Lust voor het oog’ over vierhonderd jaar erotische kunst heeft de Rotterdamse Kunsthal een zoveelste publiekstrekker in huis. Verwonderlijk is het dan ook niet dat er dezer dagen opvallend veel mannen in kantoorsnit zijn aan te treffen. In plaats van een pauze-wandeling door Katendracht voor de verandering even naar Het Museum.

Van erotiek wordt vaak beweerd dat het erin niet gaat om het tonen van de edele delen of de geslachtsdaad, maar enkel om de suggestie ervan. De rest moet de kijker of lezer er zelf bij fantaseren. Daarmee onderscheidt erotiek zich van pornografie. Maar zoals het adagium ‘Erotiek is seks voor intellectuelen’ al aanduidt is de marge erg smal.

Eigenlijk biedt een zekere mate van verhulling, wat strikt genomen onder de categorie ‘erotiek’ valt, veel meer opwinding. Maar misschien kan het onderscheid beter helemaal afgeschaft. In de ondertitel van de expositie in de Kunsthal ‘Vierhonderd jaar erotische kunst’ is het predikaat ‘erotische’ in ieder geval eufemistisch bedoeld, want op tal van werken worden de edele delen naakt getoond en gaat menigeen van bil.

Prachtig werk hangt er van grootmeesters als Egon Schiele die met zijn modellen vaak een intieme relatie onderhield. Of van Georg Grosz en Otto Dix die vele protituées portretteerden. En ook Rembrandt is vertegenwoordigd met onder andere ‘Het ledikant’. Daarnaast valt werk te zien van een beruchte ‘viespeuk’ als de Belg Félicien Rops en ontbreekt evenmin ‘Les Diableries Erotiques’ uit 1832 van Eugène Le Poitevin.

Een prachtige verzameling waarvoor een speciale inrichting is gemaakt met in het midden van de expositie een Venustempel. Dat is net iets teveel van het goede, maar mag de pret niet drukken. Degenen die louter komen voor de opwinding, kunnen overigens beter doorstoten naar Katendrecht. Daar wordt slechts ietsje meer verhuld en daarom des te meer beloofd. (M.v.d.L)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.