Met haar supercomputerplannen mikt de TU Delft op niets minder dan uitverkiezing als landelijk zwaartepunt voor parallel rekenen. HPCN-kerngroepvoorzitter prof.d
r.ir. J. Blaauwendraad onderstreepte de strategische ambitie maandag op een vergadering van de fractie van TH-Akkoord, waar hij was uitgenodigd het High Performance Computing & Networking-project toe te lichten.
In de toekomst zal er in Nederland plaats zijn voor één universitair centrum voor massaal parallel rekenen, verwacht Blaauwendraad. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek wil nog geen keuze maken voor een bepaalde instelling, maar eerst wat experimenteren. Blaauwendraad: ,,Wij denken dat wij in hoge mate kans maken op dat nationale centrum, dat er naar alle waarschijnlijkheid gaat komen.”
,,Je moet daarvoor wel laten zien dat je wat doet. We zullen dus in apparatuur moeten investeren en het daarbij behorende leertraject moeten doorlopen”, aldus de voorzitter van de HPCN-kerngroep. De aanwezigheid van een massaal parallelle supercomputer op de faculteit Technische Wiskunde en Informatica, waarover Delta op 28 september berichtte, kan niet worden gezien als een strategische keuze van de TU, aldus Blaauwendraad.
Wel vindt Blaauwendraad het ,,slordig, bij nader inzien, dat TWI niet in de HPCN-kerngroep zit. Dat is een weeffout, die we moeten herstellen; natuurlijk kunnen we Kerckhoffs er alsnog bij betrekken.” Prof.dr.ir. E. Kerckhoffs, van de groep kennisgestuurde systemen, werkt in een consortium onder leiding van ING aan de ontwikkeling van HPCN-technologie.
THA-fractielid dr.ir. H. Lemei vroeg Blaauwendraad of een Delfts HPCN-centrum niet beter rond een netwerk van krachtige werkstations kon worden opgebouwd. Dat zou goedkoper zijn, meende Lemei, en bovendien de wetenschappers dwingen om ‘parallel te leren denken’. Blaauwendraad kende het alternatief: ,,Cornell University rekent met een cluster van vijfhonderd machines, en de HPCN-kerngroep heeft zo’n gedistribueerd systeem, van IBM, geëvalueerd. Maar het is vreselijk om te programmeren.”
Nationaal en internationaal is er op dit moment veel geld te verdelen, benadrukte Blaauwendraad. ,,Ik zou willen zeggen: instelling, pak deze kans om je te profileren. De strategische positie van de TU is de inzet. De grand challenge-groepen (de onderzoeksgroepen die behoefte hebben aan direct beschikbare rekenkracht, red.) moeten de voortrekkers zijn, en we moeten een organisatie verzinnen waarbij ook anderen betrokken worden.” (G.J.t.D.)
Met haar supercomputerplannen mikt de TU Delft op niets minder dan uitverkiezing als landelijk zwaartepunt voor parallel rekenen. HPCN-kerngroepvoorzitter prof.dr.ir. J. Blaauwendraad onderstreepte de strategische ambitie maandag op een vergadering van de fractie van TH-Akkoord, waar hij was uitgenodigd het High Performance Computing & Networking-project toe te lichten.
In de toekomst zal er in Nederland plaats zijn voor één universitair centrum voor massaal parallel rekenen, verwacht Blaauwendraad. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek wil nog geen keuze maken voor een bepaalde instelling, maar eerst wat experimenteren. Blaauwendraad: ,,Wij denken dat wij in hoge mate kans maken op dat nationale centrum, dat er naar alle waarschijnlijkheid gaat komen.”
,,Je moet daarvoor wel laten zien dat je wat doet. We zullen dus in apparatuur moeten investeren en het daarbij behorende leertraject moeten doorlopen”, aldus de voorzitter van de HPCN-kerngroep. De aanwezigheid van een massaal parallelle supercomputer op de faculteit Technische Wiskunde en Informatica, waarover Delta op 28 september berichtte, kan niet worden gezien als een strategische keuze van de TU, aldus Blaauwendraad.
Wel vindt Blaauwendraad het ,,slordig, bij nader inzien, dat TWI niet in de HPCN-kerngroep zit. Dat is een weeffout, die we moeten herstellen; natuurlijk kunnen we Kerckhoffs er alsnog bij betrekken.” Prof.dr.ir. E. Kerckhoffs, van de groep kennisgestuurde systemen, werkt in een consortium onder leiding van ING aan de ontwikkeling van HPCN-technologie.
THA-fractielid dr.ir. H. Lemei vroeg Blaauwendraad of een Delfts HPCN-centrum niet beter rond een netwerk van krachtige werkstations kon worden opgebouwd. Dat zou goedkoper zijn, meende Lemei, en bovendien de wetenschappers dwingen om ‘parallel te leren denken’. Blaauwendraad kende het alternatief: ,,Cornell University rekent met een cluster van vijfhonderd machines, en de HPCN-kerngroep heeft zo’n gedistribueerd systeem, van IBM, geëvalueerd. Maar het is vreselijk om te programmeren.”
Nationaal en internationaal is er op dit moment veel geld te verdelen, benadrukte Blaauwendraad. ,,Ik zou willen zeggen: instelling, pak deze kans om je te profileren. De strategische positie van de TU is de inzet. De grand challenge-groepen (de onderzoeksgroepen die behoefte hebben aan direct beschikbare rekenkracht, red.) moeten de voortrekkers zijn, en we moeten een organisatie verzinnen waarbij ook anderen betrokken worden.” (G.J.t.D.)

Comments are closed.