Campus

Fax van Verre

Martin Pardede, eind 1994 afgestudeerd als scheikundig technoloog, is nu werkzaam in Jakarta, Indonesië en leert opnieuw zijn geboorteland (ver)kennen.

br />
Er liggen overal plassen water van de nachtelijke bui die zowat elke avond precies om middernacht begint. Het regenseizoen heeft weer zijn rooster overschreden. Bruin water stroomt vrolijk door de goten, kronkelend langs het voetpad waar ik vanochtend, voor het eerst na lange tijd weer loop. Vaderland en geboortestad, daar ben ik weer.

Het voetpaadje is nu breder en geasfalteerd, het water bruiner. Aan de andere kant van de goot, op een veldje waar vroeger groente verbouwd werd, hoopt zich nu een vuilnisbergje op. Het rijtje huisjes dat aan het veldje grenst, lijkt nu drukker, de kleine tuintjes hebben plaatsgemaakt voor bijgebouwde kamertjes. De kindertjes zijn talrijker en groter; kamertjes delen met zus of broer is niet meer in trek. Of een ver neefje is permanent komen logeren.

Er klinkt ritmisch gebonk op de plaats waar vroeger de vuilniswagens hun lading stortten. Betonnen palen worden de grond in geprikt, weer een begin van de zoveelste skyscraper.

Ik kom bij de grote weg aan en voeg me bij de groep mensen die bij de halte staat te wachten tussen de straatverkopers en hun karretjes. Een bus komt langzaam aanrijden, steeds schever met elk meter die hij aflegt, doch dat lijkt ieder die erop springt verder niet te deren. Net een meter voor de halte geeft hij weer gas en rijdt mijn neus voorbij, een grijze wolk achterlatend. Ik denk dat het toch maar een airconditioned bus wordt, vandaag. Je tast er wel dieper voor in je portemonnee, maar je komt tenminste zonder geurtjes en niet plat geperst aan op je werk.

Amper anderhalf kilometer verder word ik wakkergeschud als de bus een achtbaan-achtige manoeuvre doet. Hij rijdt nu op de tolweg die dwars door deze metropolis heen loopt. Een weg omgeven door een jungle van skyscrapende kantoortorens en bijna permanent het toonbeeld van files.

Alle tijd om weg te mijmeren over het afgelopen weekend in de groene theeplantages, op drie kwartier afstand over de bergweggetjes ten zuiden van Jakarta. De stadsgrens lijkt met de dag verder te kruipen van het middelpunt van deze groeiende miljoenenstad. Ik loop in mijn gedachten weer op die bergrug vlakbij de Puncak Pas. Je kan tot in de verste verten kijken, langs de toppen van de theestruiken, tussen de dennebomen door, tot in de diepte van de dal. Daar gaat het roodbruin van de dakpannen op de huizen ’s avonds over in donkerblauw, versierd met witgele lichtjes door de raampjes.

Het dorpje is nu iets drukker en de kronkelige wegen breder, maar het groen is als vanouds, de vroege ochtend mist ook. Als de mist optrekt zweven er over de theestruiken weer van die bamboe hoedjes met brede randen, waaronder de theepluksters hun werk doen. Nog steeds even relaxed als vroeger lopen ze door de paadjes, en handig dansen hun fingers op de bladeren. Ik ruik het frisse geurmengsel van aardebruin en grasgroen, alsof het net geregend heeft. Dan merk ik dat deairconditioning in de bus lekt. Nog een halte en ik mag uitstappen.

Martin Pardede, eind 1994 afgestudeerd als scheikundig technoloog, is nu werkzaam in Jakarta, Indonesië en leert opnieuw zijn geboorteland (ver)kennen.

Er liggen overal plassen water van de nachtelijke bui die zowat elke avond precies om middernacht begint. Het regenseizoen heeft weer zijn rooster overschreden. Bruin water stroomt vrolijk door de goten, kronkelend langs het voetpad waar ik vanochtend, voor het eerst na lange tijd weer loop. Vaderland en geboortestad, daar ben ik weer.

Het voetpaadje is nu breder en geasfalteerd, het water bruiner. Aan de andere kant van de goot, op een veldje waar vroeger groente verbouwd werd, hoopt zich nu een vuilnisbergje op. Het rijtje huisjes dat aan het veldje grenst, lijkt nu drukker, de kleine tuintjes hebben plaatsgemaakt voor bijgebouwde kamertjes. De kindertjes zijn talrijker en groter; kamertjes delen met zus of broer is niet meer in trek. Of een ver neefje is permanent komen logeren.

Er klinkt ritmisch gebonk op de plaats waar vroeger de vuilniswagens hun lading stortten. Betonnen palen worden de grond in geprikt, weer een begin van de zoveelste skyscraper.

Ik kom bij de grote weg aan en voeg me bij de groep mensen die bij de halte staat te wachten tussen de straatverkopers en hun karretjes. Een bus komt langzaam aanrijden, steeds schever met elk meter die hij aflegt, doch dat lijkt ieder die erop springt verder niet te deren. Net een meter voor de halte geeft hij weer gas en rijdt mijn neus voorbij, een grijze wolk achterlatend. Ik denk dat het toch maar een airconditioned bus wordt, vandaag. Je tast er wel dieper voor in je portemonnee, maar je komt tenminste zonder geurtjes en niet plat geperst aan op je werk.

Amper anderhalf kilometer verder word ik wakkergeschud als de bus een achtbaan-achtige manoeuvre doet. Hij rijdt nu op de tolweg die dwars door deze metropolis heen loopt. Een weg omgeven door een jungle van skyscrapende kantoortorens en bijna permanent het toonbeeld van files.

Alle tijd om weg te mijmeren over het afgelopen weekend in de groene theeplantages, op drie kwartier afstand over de bergweggetjes ten zuiden van Jakarta. De stadsgrens lijkt met de dag verder te kruipen van het middelpunt van deze groeiende miljoenenstad. Ik loop in mijn gedachten weer op die bergrug vlakbij de Puncak Pas. Je kan tot in de verste verten kijken, langs de toppen van de theestruiken, tussen de dennebomen door, tot in de diepte van de dal. Daar gaat het roodbruin van de dakpannen op de huizen ’s avonds over in donkerblauw, versierd met witgele lichtjes door de raampjes.

Het dorpje is nu iets drukker en de kronkelige wegen breder, maar het groen is als vanouds, de vroege ochtend mist ook. Als de mist optrekt zweven er over de theestruiken weer van die bamboe hoedjes met brede randen, waaronder de theepluksters hun werk doen. Nog steeds even relaxed als vroeger lopen ze door de paadjes, en handig dansen hun fingers op de bladeren. Ik ruik het frisse geurmengsel van aardebruin en grasgroen, alsof het net geregend heeft. Dan merk ik dat deairconditioning in de bus lekt. Nog een halte en ik mag uitstappen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.