Phd’s for sale, adverteerde onlangs iemand in een krant in de Amerikaanse universiteitsstad Boston. Deze vorm van academische fraude vergt wel bijzonder veel vervalsingsvernuft van de fraudeur.
De examencommissies aan de TU Delft hebben meestal met minder ernstige fraudevormen te maken, maar hoe vaak grijpen ze in en welke maatregelen nemen ze?
Surveillant G. loopt langzaam op een student af. Hij heeft de examinandus net zien spieken. De student ziet de surveillant aankomen en houdt zijn adem in. Opgelucht constateert hij dat G. voorbijloopt. Maar dan slaat G. toe. Vanachter fluistert hij de student in zijn oor: ,,Ben je je bewust van de gevolgen van academische fraude?” Wat G. betreft was de schrik voldoende straf en hij laat het verder bij deze waarschuwing.
G. is niet de enige surveillant zijn die een spieker ‘laat glippen’. Hij heeft verdere spiekacties voorkomen en bovendien zal de student door alle stress waarschijnlijk een onvoldoende scoren voor het tentamen. Dat vindt hij wel voldoende. Toch handelt de surveillant niet volgens het boekje.
In de meeste examenreglementen, elke faculteiten heeft er een, staat dat de surveillant schriftelijk melding moet maken van het voorval bij de examencommissie, de bewijsstukken er eventueel bijgevoegd. Weigert een student de overgave van de bewijsstukken, dan wordt dat gerapporteerd. De student mag zelf een commentaar bij de melding voegen. In het ergste geval kan de examencommissie de student voor een jaar uitsluiten van het doen van examens aan de TU.
Telepatisch
In de praktijk blijkt echter dat deze weg nauwelijks bewandeld wordt. In de afgelopen vijf jaar is aan de TU ongeveer 25 keer een fraudezaak tot aan de examencommissie behandeld (zie tabel). In de meeste gevallen ging het om afkijken tijdens de examens. Bij Werktuigbouw is eveneens een falsificatie van een tentamenuitslag geconstateerd. De student had het examen na de beoordeling gestolen en materiaal toegevoegd.
Een nog altijd onbekende student bij Mijnbouw heeft ooit een vraag- en antwoordlijst op het toilet gehangen. Een geodesiestudent heeft eens het boek naast zijn tentamen gehouden en beweerd dat hij dacht dat het een open-boektentamen betrof. En twee broers bij Elektro vielen door de mand doordat hun multiple choice-antwoorden van diverse tentamens toch wel erg vaak op elkaar leken en zij toevallig ook telkens achter elkaar zaten. ,,Die vielen door de mand omdat het opviel dat ze alleen telepatisch waren op zeer korte afstand”, is het commentaar van ir. A.J.M. Nijhoff, secretaris van de examencommissie bij Elektro.
Weinig inventieve acties allemaal, maar dr. B.A. Reith van Lucht- en Ruimtevaart merkt terecht op dat de echt slimme fraudeurs waarschijnlijk nooit gepakt worden. De studieadviseur van Industrieel Ontwerpen, dr. P.C.Th.M. Jonkheer, constateert een nieuwe, exotische vorm van fraudedie de laatste jaren terrein wint: het spijbelen van verplichte practica. Diverse mensen komen zich met een bruine kop en een doktersverklaring bij hem melden dat ze ziek zijn geweest en daardoor het practicum niet konden bijwonen. Niet erg geloofwaardig, vindt hij.
Ethiek
Toch maken de examencommissies zich in het algemeen niet erg druk over fraude. Ir. H. van Iperen van de examencommissie van Technische Wiskunde en Informatica denkt dat de student het toch nooit voor elkaar krijgt al frauderende ingenieur te worden. Die ene keer dat op zijn faculteit gefraudeerd werd, is de persoon in kwestie zelf gestaakt met de studie. De berisping was waarschijnlijk de druppel die de emmer deed overlopen. Sommige commissie geven aan dat er wel eens wat beter gecontroleerd mag worden.
De examencommissie van Civiele Techniek bijvoorbeeld, probeert het aantal aanmeldingen bij de examencommissie nog te vergroten door het nadrukkelijk attenderen van surveillanten en examinatoren op het examenreglement. Op die manier probeert zij de rechtsgelijkheid te bevorderen.
Ook de voorzitter van de examencommissie bij Mijnbouw, prof.dr.ir. G. van Weert, M.A.Sc., kan weekhartigheid van surveillanten niet goedkeuren. ,,Misschien zou een cursus ethiek voor surveillanten in sommige gevallen geen kwaad kunnen.”
Maar hij realiseert zich ook dat dit slechts één kant van de zaak is. Als er bewijsmateriaal van fraude aanwezig is, dan is het voor een surveillant geen probleem een student voor de commissie te slepen. Maar vaak is er geen bewijs van fraude te leveren en is het het woord van de student tegen dat van de surveillant, en in zo’n geval kan de examencommissie heel moeilijk maatregelen nemen. Van Weert vindt dat een snelle duidelijke bestraffing moet plaatsvinden, in plaats van de hele papierwinkel die er nu aan te pas komt.
Pas sinds vorig jaar november is er in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) een passage opgenomen die het examencommissies expliciet mogelijk maakt om studenten gedurende maximaal een jaar het recht van deelname aan de examens van de instelling te ontnemen. Voor die tijd werd deze maatregel echter ook al toegepast, maar ging zij eigenlijk buiten haar boekje. ,,Als een student een dergelijke strafmaatregel had aangevochten, dan was hij waarschijnlijk in het gelijk gesteld”, denkt mr. S.W.M. van Horzen-Cageling van het college van beroep voor de examens. Er was geen juridische basis in de WHW op grond waarvan commissies deze strafmaatregel mochten nemen.
Beroep
Als een student het niet eens is met de beslissing van de examencommissie kan hij nu een bezwaar indienen bij het college van beroep voor de examens van de universiteit. Die beoordeelt of de examencommissie correct gehandeld heeft. Daarna kan een student nog naar de burgerrechter stappen, zoals pasgeleden in Groningen gebeurde. De Groningse Universiteitskrant (UK) meldde dat twee studenten vonden datzij ten onrechte bestraft waren voor spieken tijdens een tentamen. Twee surveillanten verklaarden dat ze de twee met elkaar hebben zien praten. Nadat het college van beroep voor de tentamens van de universiteit had vastgesteld dat de betreffende examencommissie in redelijkheid had gehandeld, stapte de twee naar de rechter. Deze stelde hen vorige week in het ongelijk. Hij achtte fraude voldoende bewezen.
Bij geen enkele zaak in Delft is het in de afgelopen vijf jaar zover gekomen. Zelfs niet tot aan het college van beroep voor de examens, zoals onlangs wel het geval was bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Eind vorig jaar verscheen daar in het universiteitsblad Folia een bericht over een scriptie-fraude. Twee reeds afgestudeerde studenten massacommunicatie werden ervan verdacht een scriptie overgeschreven te hebben van een Rotterdamse student. De fraude kwam aan het licht doordat een medestudent tijdens een literatuuronderzoek in de scriptie-databank van de Erasmus Universiteit gelijkenissen vond tussen twee scripties. De examencommissie heeft toen met onmiddellijke ingang hun tentamenbriefje ingetrokken.
Inmiddels is de zaak behandeld door het college van beroep voor de examens van de UvA, waar de studenten bezwaar hadden aangetekend. Door het intrekken van het tentamenbriefje was hun bul namelijk ongeldig geworden en zij vreesden voor hun baan. De twee zeiden de andere scriptie destijds als bron gebruikt te hebben en dat het toeval is dat ook het taalgebruik van de scripties op elkaar lijken. Het college stelde hen in het ongelijk en besloot dat zij de scriptie opnieuw moesten maken.
Dit soort fraude met scripties zal volgens de meeste examencommissievertegenwoordigers niet snel in Delft kunnen voorkomen, aangezien er veel tussenrapportages zijn: bespreking van de probleemstelling, van de aanpak van het probleem, een eerste versie, een tweede versie. Ook moet de student zijn werk presenteren en uitleggen hoe hij gekomen is tot zijn verslag. Vele gevallen van scriptiefraude worden hierdoor reeds in een vroeg stadium door de docent ontdekt en door hen zelf afgehandeld.
In plaats van extreme fraudecontrolesystemen zien de meeste examencommissies meer heil in het voorkomen van fraude: tassen niet naast de bankjes tijdens het tentamen, veel surveillanten bij tentamens waarvan standaard één achterin de zaal, verschillende versies van tentamens laten circuleren. Ook een goede samenstelling van het curriculum kan fraude ontmoedigen. Door vakken zo op elkaar te laten aansluiten dat het ene vak niet gevolgd kan worden als het voorafgaande niet voldoende beheerst wordt, dan krijgt de frauderende student het wel heel moeilijk. De student die dan nog door fraude ingenieur weet te worden, is zo slim dat hij alleen al om deze handigheid zijn titel verdient. (J.O.)
Sommige examencommissies vinden dat bij tentamens wel wat beter toezicht gehouden mag worden
,
Phd’s for sale, adverteerde onlangs iemand in een krant in de Amerikaanse universiteitsstad Boston. Deze vorm van academische fraude vergt wel bijzonder veel vervalsingsvernuft van de fraudeur. De examencommissies aan de TU Delft hebben meestal met minder ernstige fraudevormen te maken, maar hoe vaak grijpen ze in en welke maatregelen nemen ze?
Surveillant G. loopt langzaam op een student af. Hij heeft de examinandus net zien spieken. De student ziet de surveillant aankomen en houdt zijn adem in. Opgelucht constateert hij dat G. voorbijloopt. Maar dan slaat G. toe. Vanachter fluistert hij de student in zijn oor: ,,Ben je je bewust van de gevolgen van academische fraude?” Wat G. betreft was de schrik voldoende straf en hij laat het verder bij deze waarschuwing.
G. is niet de enige surveillant zijn die een spieker ‘laat glippen’. Hij heeft verdere spiekacties voorkomen en bovendien zal de student door alle stress waarschijnlijk een onvoldoende scoren voor het tentamen. Dat vindt hij wel voldoende. Toch handelt de surveillant niet volgens het boekje.
In de meeste examenreglementen, elke faculteiten heeft er een, staat dat de surveillant schriftelijk melding moet maken van het voorval bij de examencommissie, de bewijsstukken er eventueel bijgevoegd. Weigert een student de overgave van de bewijsstukken, dan wordt dat gerapporteerd. De student mag zelf een commentaar bij de melding voegen. In het ergste geval kan de examencommissie de student voor een jaar uitsluiten van het doen van examens aan de TU.
Telepatisch
In de praktijk blijkt echter dat deze weg nauwelijks bewandeld wordt. In de afgelopen vijf jaar is aan de TU ongeveer 25 keer een fraudezaak tot aan de examencommissie behandeld (zie tabel). In de meeste gevallen ging het om afkijken tijdens de examens. Bij Werktuigbouw is eveneens een falsificatie van een tentamenuitslag geconstateerd. De student had het examen na de beoordeling gestolen en materiaal toegevoegd.
Een nog altijd onbekende student bij Mijnbouw heeft ooit een vraag- en antwoordlijst op het toilet gehangen. Een geodesiestudent heeft eens het boek naast zijn tentamen gehouden en beweerd dat hij dacht dat het een open-boektentamen betrof. En twee broers bij Elektro vielen door de mand doordat hun multiple choice-antwoorden van diverse tentamens toch wel erg vaak op elkaar leken en zij toevallig ook telkens achter elkaar zaten. ,,Die vielen door de mand omdat het opviel dat ze alleen telepatisch waren op zeer korte afstand”, is het commentaar van ir. A.J.M. Nijhoff, secretaris van de examencommissie bij Elektro.
Weinig inventieve acties allemaal, maar dr. B.A. Reith van Lucht- en Ruimtevaart merkt terecht op dat de echt slimme fraudeurs waarschijnlijk nooit gepakt worden. De studieadviseur van Industrieel Ontwerpen, dr. P.C.Th.M. Jonkheer, constateert een nieuwe, exotische vorm van fraudedie de laatste jaren terrein wint: het spijbelen van verplichte practica. Diverse mensen komen zich met een bruine kop en een doktersverklaring bij hem melden dat ze ziek zijn geweest en daardoor het practicum niet konden bijwonen. Niet erg geloofwaardig, vindt hij.
Ethiek
Toch maken de examencommissies zich in het algemeen niet erg druk over fraude. Ir. H. van Iperen van de examencommissie van Technische Wiskunde en Informatica denkt dat de student het toch nooit voor elkaar krijgt al frauderende ingenieur te worden. Die ene keer dat op zijn faculteit gefraudeerd werd, is de persoon in kwestie zelf gestaakt met de studie. De berisping was waarschijnlijk de druppel die de emmer deed overlopen. Sommige commissie geven aan dat er wel eens wat beter gecontroleerd mag worden.
De examencommissie van Civiele Techniek bijvoorbeeld, probeert het aantal aanmeldingen bij de examencommissie nog te vergroten door het nadrukkelijk attenderen van surveillanten en examinatoren op het examenreglement. Op die manier probeert zij de rechtsgelijkheid te bevorderen.
Ook de voorzitter van de examencommissie bij Mijnbouw, prof.dr.ir. G. van Weert, M.A.Sc., kan weekhartigheid van surveillanten niet goedkeuren. ,,Misschien zou een cursus ethiek voor surveillanten in sommige gevallen geen kwaad kunnen.”
Maar hij realiseert zich ook dat dit slechts één kant van de zaak is. Als er bewijsmateriaal van fraude aanwezig is, dan is het voor een surveillant geen probleem een student voor de commissie te slepen. Maar vaak is er geen bewijs van fraude te leveren en is het het woord van de student tegen dat van de surveillant, en in zo’n geval kan de examencommissie heel moeilijk maatregelen nemen. Van Weert vindt dat een snelle duidelijke bestraffing moet plaatsvinden, in plaats van de hele papierwinkel die er nu aan te pas komt.
Pas sinds vorig jaar november is er in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) een passage opgenomen die het examencommissies expliciet mogelijk maakt om studenten gedurende maximaal een jaar het recht van deelname aan de examens van de instelling te ontnemen. Voor die tijd werd deze maatregel echter ook al toegepast, maar ging zij eigenlijk buiten haar boekje. ,,Als een student een dergelijke strafmaatregel had aangevochten, dan was hij waarschijnlijk in het gelijk gesteld”, denkt mr. S.W.M. van Horzen-Cageling van het college van beroep voor de examens. Er was geen juridische basis in de WHW op grond waarvan commissies deze strafmaatregel mochten nemen.
Beroep
Als een student het niet eens is met de beslissing van de examencommissie kan hij nu een bezwaar indienen bij het college van beroep voor de examens van de universiteit. Die beoordeelt of de examencommissie correct gehandeld heeft. Daarna kan een student nog naar de burgerrechter stappen, zoals pasgeleden in Groningen gebeurde. De Groningse Universiteitskrant (UK) meldde dat twee studenten vonden datzij ten onrechte bestraft waren voor spieken tijdens een tentamen. Twee surveillanten verklaarden dat ze de twee met elkaar hebben zien praten. Nadat het college van beroep voor de tentamens van de universiteit had vastgesteld dat de betreffende examencommissie in redelijkheid had gehandeld, stapte de twee naar de rechter. Deze stelde hen vorige week in het ongelijk. Hij achtte fraude voldoende bewezen.
Bij geen enkele zaak in Delft is het in de afgelopen vijf jaar zover gekomen. Zelfs niet tot aan het college van beroep voor de examens, zoals onlangs wel het geval was bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Eind vorig jaar verscheen daar in het universiteitsblad Folia een bericht over een scriptie-fraude. Twee reeds afgestudeerde studenten massacommunicatie werden ervan verdacht een scriptie overgeschreven te hebben van een Rotterdamse student. De fraude kwam aan het licht doordat een medestudent tijdens een literatuuronderzoek in de scriptie-databank van de Erasmus Universiteit gelijkenissen vond tussen twee scripties. De examencommissie heeft toen met onmiddellijke ingang hun tentamenbriefje ingetrokken.
Inmiddels is de zaak behandeld door het college van beroep voor de examens van de UvA, waar de studenten bezwaar hadden aangetekend. Door het intrekken van het tentamenbriefje was hun bul namelijk ongeldig geworden en zij vreesden voor hun baan. De twee zeiden de andere scriptie destijds als bron gebruikt te hebben en dat het toeval is dat ook het taalgebruik van de scripties op elkaar lijken. Het college stelde hen in het ongelijk en besloot dat zij de scriptie opnieuw moesten maken.
Dit soort fraude met scripties zal volgens de meeste examencommissievertegenwoordigers niet snel in Delft kunnen voorkomen, aangezien er veel tussenrapportages zijn: bespreking van de probleemstelling, van de aanpak van het probleem, een eerste versie, een tweede versie. Ook moet de student zijn werk presenteren en uitleggen hoe hij gekomen is tot zijn verslag. Vele gevallen van scriptiefraude worden hierdoor reeds in een vroeg stadium door de docent ontdekt en door hen zelf afgehandeld.
In plaats van extreme fraudecontrolesystemen zien de meeste examencommissies meer heil in het voorkomen van fraude: tassen niet naast de bankjes tijdens het tentamen, veel surveillanten bij tentamens waarvan standaard één achterin de zaal, verschillende versies van tentamens laten circuleren. Ook een goede samenstelling van het curriculum kan fraude ontmoedigen. Door vakken zo op elkaar te laten aansluiten dat het ene vak niet gevolgd kan worden als het voorafgaande niet voldoende beheerst wordt, dan krijgt de frauderende student het wel heel moeilijk. De student die dan nog door fraude ingenieur weet te worden, is zo slim dat hij alleen al om deze handigheid zijn titel verdient. (J.O.)
Sommige examencommissies vinden dat bij tentamens wel wat beter toezicht gehouden mag worden
Phd’s for sale, adverteerde onlangs iemand in een krant in de Amerikaanse universiteitsstad Boston. Deze vorm van academische fraude vergt wel bijzonder veel vervalsingsvernuft van de fraudeur. De examencommissies aan de TU Delft hebben meestal met minder ernstige fraudevormen te maken, maar hoe vaak grijpen ze in en welke maatregelen nemen ze?
Surveillant G. loopt langzaam op een student af. Hij heeft de examinandus net zien spieken. De student ziet de surveillant aankomen en houdt zijn adem in. Opgelucht constateert hij dat G. voorbijloopt. Maar dan slaat G. toe. Vanachter fluistert hij de student in zijn oor: ,,Ben je je bewust van de gevolgen van academische fraude?” Wat G. betreft was de schrik voldoende straf en hij laat het verder bij deze waarschuwing.
G. is niet de enige surveillant zijn die een spieker ‘laat glippen’. Hij heeft verdere spiekacties voorkomen en bovendien zal de student door alle stress waarschijnlijk een onvoldoende scoren voor het tentamen. Dat vindt hij wel voldoende. Toch handelt de surveillant niet volgens het boekje.
In de meeste examenreglementen, elke faculteiten heeft er een, staat dat de surveillant schriftelijk melding moet maken van het voorval bij de examencommissie, de bewijsstukken er eventueel bijgevoegd. Weigert een student de overgave van de bewijsstukken, dan wordt dat gerapporteerd. De student mag zelf een commentaar bij de melding voegen. In het ergste geval kan de examencommissie de student voor een jaar uitsluiten van het doen van examens aan de TU.
Telepatisch
In de praktijk blijkt echter dat deze weg nauwelijks bewandeld wordt. In de afgelopen vijf jaar is aan de TU ongeveer 25 keer een fraudezaak tot aan de examencommissie behandeld (zie tabel). In de meeste gevallen ging het om afkijken tijdens de examens. Bij Werktuigbouw is eveneens een falsificatie van een tentamenuitslag geconstateerd. De student had het examen na de beoordeling gestolen en materiaal toegevoegd.
Een nog altijd onbekende student bij Mijnbouw heeft ooit een vraag- en antwoordlijst op het toilet gehangen. Een geodesiestudent heeft eens het boek naast zijn tentamen gehouden en beweerd dat hij dacht dat het een open-boektentamen betrof. En twee broers bij Elektro vielen door de mand doordat hun multiple choice-antwoorden van diverse tentamens toch wel erg vaak op elkaar leken en zij toevallig ook telkens achter elkaar zaten. ,,Die vielen door de mand omdat het opviel dat ze alleen telepatisch waren op zeer korte afstand”, is het commentaar van ir. A.J.M. Nijhoff, secretaris van de examencommissie bij Elektro.
Weinig inventieve acties allemaal, maar dr. B.A. Reith van Lucht- en Ruimtevaart merkt terecht op dat de echt slimme fraudeurs waarschijnlijk nooit gepakt worden. De studieadviseur van Industrieel Ontwerpen, dr. P.C.Th.M. Jonkheer, constateert een nieuwe, exotische vorm van fraudedie de laatste jaren terrein wint: het spijbelen van verplichte practica. Diverse mensen komen zich met een bruine kop en een doktersverklaring bij hem melden dat ze ziek zijn geweest en daardoor het practicum niet konden bijwonen. Niet erg geloofwaardig, vindt hij.
Ethiek
Toch maken de examencommissies zich in het algemeen niet erg druk over fraude. Ir. H. van Iperen van de examencommissie van Technische Wiskunde en Informatica denkt dat de student het toch nooit voor elkaar krijgt al frauderende ingenieur te worden. Die ene keer dat op zijn faculteit gefraudeerd werd, is de persoon in kwestie zelf gestaakt met de studie. De berisping was waarschijnlijk de druppel die de emmer deed overlopen. Sommige commissie geven aan dat er wel eens wat beter gecontroleerd mag worden.
De examencommissie van Civiele Techniek bijvoorbeeld, probeert het aantal aanmeldingen bij de examencommissie nog te vergroten door het nadrukkelijk attenderen van surveillanten en examinatoren op het examenreglement. Op die manier probeert zij de rechtsgelijkheid te bevorderen.
Ook de voorzitter van de examencommissie bij Mijnbouw, prof.dr.ir. G. van Weert, M.A.Sc., kan weekhartigheid van surveillanten niet goedkeuren. ,,Misschien zou een cursus ethiek voor surveillanten in sommige gevallen geen kwaad kunnen.”
Maar hij realiseert zich ook dat dit slechts één kant van de zaak is. Als er bewijsmateriaal van fraude aanwezig is, dan is het voor een surveillant geen probleem een student voor de commissie te slepen. Maar vaak is er geen bewijs van fraude te leveren en is het het woord van de student tegen dat van de surveillant, en in zo’n geval kan de examencommissie heel moeilijk maatregelen nemen. Van Weert vindt dat een snelle duidelijke bestraffing moet plaatsvinden, in plaats van de hele papierwinkel die er nu aan te pas komt.
Pas sinds vorig jaar november is er in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) een passage opgenomen die het examencommissies expliciet mogelijk maakt om studenten gedurende maximaal een jaar het recht van deelname aan de examens van de instelling te ontnemen. Voor die tijd werd deze maatregel echter ook al toegepast, maar ging zij eigenlijk buiten haar boekje. ,,Als een student een dergelijke strafmaatregel had aangevochten, dan was hij waarschijnlijk in het gelijk gesteld”, denkt mr. S.W.M. van Horzen-Cageling van het college van beroep voor de examens. Er was geen juridische basis in de WHW op grond waarvan commissies deze strafmaatregel mochten nemen.
Beroep
Als een student het niet eens is met de beslissing van de examencommissie kan hij nu een bezwaar indienen bij het college van beroep voor de examens van de universiteit. Die beoordeelt of de examencommissie correct gehandeld heeft. Daarna kan een student nog naar de burgerrechter stappen, zoals pasgeleden in Groningen gebeurde. De Groningse Universiteitskrant (UK) meldde dat twee studenten vonden datzij ten onrechte bestraft waren voor spieken tijdens een tentamen. Twee surveillanten verklaarden dat ze de twee met elkaar hebben zien praten. Nadat het college van beroep voor de tentamens van de universiteit had vastgesteld dat de betreffende examencommissie in redelijkheid had gehandeld, stapte de twee naar de rechter. Deze stelde hen vorige week in het ongelijk. Hij achtte fraude voldoende bewezen.
Bij geen enkele zaak in Delft is het in de afgelopen vijf jaar zover gekomen. Zelfs niet tot aan het college van beroep voor de examens, zoals onlangs wel het geval was bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Eind vorig jaar verscheen daar in het universiteitsblad Folia een bericht over een scriptie-fraude. Twee reeds afgestudeerde studenten massacommunicatie werden ervan verdacht een scriptie overgeschreven te hebben van een Rotterdamse student. De fraude kwam aan het licht doordat een medestudent tijdens een literatuuronderzoek in de scriptie-databank van de Erasmus Universiteit gelijkenissen vond tussen twee scripties. De examencommissie heeft toen met onmiddellijke ingang hun tentamenbriefje ingetrokken.
Inmiddels is de zaak behandeld door het college van beroep voor de examens van de UvA, waar de studenten bezwaar hadden aangetekend. Door het intrekken van het tentamenbriefje was hun bul namelijk ongeldig geworden en zij vreesden voor hun baan. De twee zeiden de andere scriptie destijds als bron gebruikt te hebben en dat het toeval is dat ook het taalgebruik van de scripties op elkaar lijken. Het college stelde hen in het ongelijk en besloot dat zij de scriptie opnieuw moesten maken.
Dit soort fraude met scripties zal volgens de meeste examencommissievertegenwoordigers niet snel in Delft kunnen voorkomen, aangezien er veel tussenrapportages zijn: bespreking van de probleemstelling, van de aanpak van het probleem, een eerste versie, een tweede versie. Ook moet de student zijn werk presenteren en uitleggen hoe hij gekomen is tot zijn verslag. Vele gevallen van scriptiefraude worden hierdoor reeds in een vroeg stadium door de docent ontdekt en door hen zelf afgehandeld.
In plaats van extreme fraudecontrolesystemen zien de meeste examencommissies meer heil in het voorkomen van fraude: tassen niet naast de bankjes tijdens het tentamen, veel surveillanten bij tentamens waarvan standaard één achterin de zaal, verschillende versies van tentamens laten circuleren. Ook een goede samenstelling van het curriculum kan fraude ontmoedigen. Door vakken zo op elkaar te laten aansluiten dat het ene vak niet gevolgd kan worden als het voorafgaande niet voldoende beheerst wordt, dan krijgt de frauderende student het wel heel moeilijk. De student die dan nog door fraude ingenieur weet te worden, is zo slim dat hij alleen al om deze handigheid zijn titel verdient. (J.O.)
Sommige examencommissies vinden dat bij tentamens wel wat beter toezicht gehouden mag worden

Comments are closed.