Als 78 procent van de ondervraagden zegt te kiezen voor een dure weekkaart voor het openbaar vervoer, kiest de rest dan automatisch voor de goedkope weekendvariant? Ja, dacht Ritzen toen hij de Tweede Kamer in juni informeerde over de verwachte kosten van de nieuwe reiskaart voor studenten.
Share
Nee, zegt onderzoeksbureau Intomart, dat zijn goede naam door het slijk gehaald zag.
Even leek het er deze week op dat Ritzen er een nieuw probleem bij had. Naar aanleiding van een boze brief van Intomart aan de vaste kamercommissie voor Onderwijs, vermoedden de VVD- kamerleden Korthals en De Vries dat de minister van onderwijs de Kamer afgelopen zomer onvolledig had geïnformeerd over de OV-studentenkaart. Door een foute raming van het aantal kiezers voor de weekkaart, kost de reiskaart voor studenten het ministerie jaarlijks ruim 120 miljoen gulden extra.
Ritzen beweerde dat dat onder meer kwam door ‘fouten’ van Intomart bij een onderzoek naar het aantal vermoedelijke week- en weekendkaartkiezers. Het zwaar beledigde bureau schreef daarop aan de kamercommissie dat er wel degelijk een goede schatting was gemaakt. De uitslag van het onderzoek zou helemaal niet hebben geluid dat 78 procent van de studenten een weekkaart wilde kiezen, zoals Ritzen zei. Bij een goede interpretatie kwam de uitslag op een adequate 84 procent.
De controverse liep dinsdag echter met een sisser af, toen Ritzen in zijn beantwoording van de kamervragen aangaf nooit te hebben willen beweren dat Intomart fouten in het onderzoek heeft gemaakt. Het bureau zou volgens de minister alleen de gegevens verkeerd hebben gepresenteerd, door uitsluitend het percentage van 78 procent weekkaartkiezers te noemen. Daar was, opnieuw volgens Ritzen, niet aan toegevoegd dat 7 procent van de studenten nog twijfelde op het moment van het onderzoek. Dat zou alleen zijn op te maken uit een uitgebreide versie van het Intomart-rapport.
Ritzen verweet zichzelf weliswaar het rapport van Intomart niet voldoende te hebben bestudeerd, maar vond het ook onzorgvuldig dat het onderzoeksbureau achteraf de niet-weters heeft toegevoegd aan de kiezers van een weekkaart, antwoordde hij de Kamer. ,,Ik moet er van uitgaan dat er geen opzet in het spel was”, liet VVD-er Korthals al snel weten. ,,Het blijft slordig en onzorgvuldig, maar verdere consequenties wil ik aan de zaak niet verbinden. Daarvoor is het allemaal van te weinig politiek gewicht.”
Volgens onderzoeker Boor van Intomart blijkt uit het antwoord van Ritzen op de kamervragen vooral dat hij niet de moeite heeft genomen meer te lezen dan de samenvatting van een half A-viertje. ,,Het is heel gebruikelijk om niet-weters volgens dezelfde verhouding te verdelen als de wel-weters”, zegt hij. ,,Je komt dan uit op 84 procent weekkaart-kiezers en zestien procent weekendkaart-kiezers. Een adequate schatting, zoals Ritzen ook had kunnen weten.” Toch is Boor tevreden met de reactie van de bewindsman: ,,Hij heeft in ieder geval terug genomen dat wij fout zaten.” (HOP/M.W.)
Als 78 procent van de ondervraagden zegt te kiezen voor een dure weekkaart voor het openbaar vervoer, kiest de rest dan automatisch voor de goedkope weekendvariant? Ja, dacht Ritzen toen hij de Tweede Kamer in juni informeerde over de verwachte kosten van de nieuwe reiskaart voor studenten. Nee, zegt onderzoeksbureau Intomart, dat zijn goede naam door het slijk gehaald zag.
Even leek het er deze week op dat Ritzen er een nieuw probleem bij had. Naar aanleiding van een boze brief van Intomart aan de vaste kamercommissie voor Onderwijs, vermoedden de VVD- kamerleden Korthals en De Vries dat de minister van onderwijs de Kamer afgelopen zomer onvolledig had geïnformeerd over de OV-studentenkaart. Door een foute raming van het aantal kiezers voor de weekkaart, kost de reiskaart voor studenten het ministerie jaarlijks ruim 120 miljoen gulden extra.
Ritzen beweerde dat dat onder meer kwam door ‘fouten’ van Intomart bij een onderzoek naar het aantal vermoedelijke week- en weekendkaartkiezers. Het zwaar beledigde bureau schreef daarop aan de kamercommissie dat er wel degelijk een goede schatting was gemaakt. De uitslag van het onderzoek zou helemaal niet hebben geluid dat 78 procent van de studenten een weekkaart wilde kiezen, zoals Ritzen zei. Bij een goede interpretatie kwam de uitslag op een adequate 84 procent.
De controverse liep dinsdag echter met een sisser af, toen Ritzen in zijn beantwoording van de kamervragen aangaf nooit te hebben willen beweren dat Intomart fouten in het onderzoek heeft gemaakt. Het bureau zou volgens de minister alleen de gegevens verkeerd hebben gepresenteerd, door uitsluitend het percentage van 78 procent weekkaartkiezers te noemen. Daar was, opnieuw volgens Ritzen, niet aan toegevoegd dat 7 procent van de studenten nog twijfelde op het moment van het onderzoek. Dat zou alleen zijn op te maken uit een uitgebreide versie van het Intomart-rapport.
Ritzen verweet zichzelf weliswaar het rapport van Intomart niet voldoende te hebben bestudeerd, maar vond het ook onzorgvuldig dat het onderzoeksbureau achteraf de niet-weters heeft toegevoegd aan de kiezers van een weekkaart, antwoordde hij de Kamer. ,,Ik moet er van uitgaan dat er geen opzet in het spel was”, liet VVD-er Korthals al snel weten. ,,Het blijft slordig en onzorgvuldig, maar verdere consequenties wil ik aan de zaak niet verbinden. Daarvoor is het allemaal van te weinig politiek gewicht.”
Volgens onderzoeker Boor van Intomart blijkt uit het antwoord van Ritzen op de kamervragen vooral dat hij niet de moeite heeft genomen meer te lezen dan de samenvatting van een half A-viertje. ,,Het is heel gebruikelijk om niet-weters volgens dezelfde verhouding te verdelen als de wel-weters”, zegt hij. ,,Je komt dan uit op 84 procent weekkaart-kiezers en zestien procent weekendkaart-kiezers. Een adequate schatting, zoals Ritzen ook had kunnen weten.” Toch is Boor tevreden met de reactie van de bewindsman: ,,Hij heeft in ieder geval terug genomen dat wij fout zaten.” (HOP/M.W.)
Comments are closed.