Studenten moeten in de toekomst met hun universiteit of hogeschool onderhandelen over hun basisbeurs.Hoeveel studiepunten ze willen halen en hoeveel beursgeld ze daarvoor krijgen, of ze naast hun studie gaan werken en hoe lang ze over hun studie doen – over al zulke zaken kunnen studenten afspraken maken.
br />
Dat stelt de commissie-Hermans, die minister Ritzen advies moest geven over de toekomst van de studiefinanciering, in het rapport ‘De kost gaat voor de kennis uit’. De commissie wil dat het inkomen van studenten met honderd gulden per maand omhoog gaat, dat ouders verplicht worden mee te betalen en dat de drempels om te gaan lenen worden verlaagd.
De prestatiebeurs laat de student te veel in onzekerheid over zijn inkomen, vindt de commissie-Hermans. Pas aan het eind van hun studie weten studenten of zij hun basisbeurs moeten terugbetalen, en van die ‘buitensporige’ onzekerheid wil de commissie af. Hoe de eisen aan studieprestaties dan wel vorm moeten krijgen, laat Hermans in het midden.
In ieder geval wil hij de uitwerking van die eisen overlaten aan student en universiteit of hogeschool zelf, die ‘onderwijsafspraken’ moeten maken. Daarin staat ook welk onderwijs een student wil volgen, of hij wil werken naast zijn studie, en hoe lang hij over zijn studie wil doen.
,,Maar”, verduidelijkt Hermans, ,,student en instelling krijgen niet alle vrijheid. De overheid stelt een aantal arrangementen vast, bepaalt bijvoorbeeld hoeveel beurs een student krijgt als hij 21 punten haalt, hoeveel als hij er tien haalt, of 28, of 42. Een student kiest een arrangement en spreekt met zijn instelling af hoe het onderwijs daarop wordt afgestemd.”
Ouders
Een student mag een vierjarige studie over tien jaar uitsmeren. Ook de uitbetaling van het beursbedrag waarop hij recht heeft – net als nu maximaal 20.400 gulden – wordt dan gespreid. Studenten moeten wel voor ze 25 jaar worden aan een studie beginnen om hun rechten te mogen verzilveren.
Een andere bron van onzekerheid die de commissie-Hermans wil wegwerken is de ouderlijke bijdrage. Ouders moeten verplicht worden jaarlijks 6500 gulden bij te dragen aan hun kinderen, tot die 21 jaar zijn. De overheid moet ouders stimuleren om mee te betalen, bijvoorbeeld door ‘studiesparen’ te belonen met een premie. Studenten van ‘arme’ ouders krijgen een aanvullende beurs.
Als ouders niet willen betalen, kunnen studenten het bedrag via de overheid op hen verhalen. Dat zullen ze pas doen als er toch al ruzie is, geeft de commissie toe. Toch ziet zij er weinig in de ouderlijke bijdrage te laten innen via de belasting. ,,Ouders dragen nu ook bij door kleren te betalen of de kamerhuur. Als je de belasting inschakelt, doorkruis je dat”, aldus Hermans.
Ten slotte wil de commissie dat studenten meer gaan lenen. Angst voor studieschulden moet verdwijnen door gedeelten van de schuld sneller kwijt te schelden als een afgestudeerde weinig verdient. Daarnaast wil de commissie de rente op studieschulden verlagen. Ook dat kan geregeld worden in de ‘onderwijsafspraak’: wie snel studeert, komt in aanmerking voor een lagere rente.
Het inkomen van studenten moet met honderd gulden per maand omhoog. De totale kosten van de studiefinanciering stijgen daardoor van 6,8 naar 7,4 miljard gulden. Nu betaalt de overheid ongeveer de helft, ouders 2,3 miljard en de rest brengen studenten zelf op via leningen of een baantje. De commissie laat zich er niet over uit wie de extra kosten moet betalen. Voor het nieuwe stelsel is daarnaast eenmalig zo’n drie miljard gulden nodig, om het gat te dichten dat door de invoering van de prestatiebeurs is ontstaan.
(HOP)
Studenten moeten in de toekomst met hun universiteit of hogeschool onderhandelen over hun basisbeurs.
Hoeveel studiepunten ze willen halen en hoeveel beursgeld ze daarvoor krijgen, of ze naast hun studie gaan werken en hoe lang ze over hun studie doen – over al zulke zaken kunnen studenten afspraken maken.
Dat stelt de commissie-Hermans, die minister Ritzen advies moest geven over de toekomst van de studiefinanciering, in het rapport ‘De kost gaat voor de kennis uit’. De commissie wil dat het inkomen van studenten met honderd gulden per maand omhoog gaat, dat ouders verplicht worden mee te betalen en dat de drempels om te gaan lenen worden verlaagd.
De prestatiebeurs laat de student te veel in onzekerheid over zijn inkomen, vindt de commissie-Hermans. Pas aan het eind van hun studie weten studenten of zij hun basisbeurs moeten terugbetalen, en van die ‘buitensporige’ onzekerheid wil de commissie af. Hoe de eisen aan studieprestaties dan wel vorm moeten krijgen, laat Hermans in het midden.
In ieder geval wil hij de uitwerking van die eisen overlaten aan student en universiteit of hogeschool zelf, die ‘onderwijsafspraken’ moeten maken. Daarin staat ook welk onderwijs een student wil volgen, of hij wil werken naast zijn studie, en hoe lang hij over zijn studie wil doen.
,,Maar”, verduidelijkt Hermans, ,,student en instelling krijgen niet alle vrijheid. De overheid stelt een aantal arrangementen vast, bepaalt bijvoorbeeld hoeveel beurs een student krijgt als hij 21 punten haalt, hoeveel als hij er tien haalt, of 28, of 42. Een student kiest een arrangement en spreekt met zijn instelling af hoe het onderwijs daarop wordt afgestemd.”
Ouders
Een student mag een vierjarige studie over tien jaar uitsmeren. Ook de uitbetaling van het beursbedrag waarop hij recht heeft – net als nu maximaal 20.400 gulden – wordt dan gespreid. Studenten moeten wel voor ze 25 jaar worden aan een studie beginnen om hun rechten te mogen verzilveren.
Een andere bron van onzekerheid die de commissie-Hermans wil wegwerken is de ouderlijke bijdrage. Ouders moeten verplicht worden jaarlijks 6500 gulden bij te dragen aan hun kinderen, tot die 21 jaar zijn. De overheid moet ouders stimuleren om mee te betalen, bijvoorbeeld door ‘studiesparen’ te belonen met een premie. Studenten van ‘arme’ ouders krijgen een aanvullende beurs.
Als ouders niet willen betalen, kunnen studenten het bedrag via de overheid op hen verhalen. Dat zullen ze pas doen als er toch al ruzie is, geeft de commissie toe. Toch ziet zij er weinig in de ouderlijke bijdrage te laten innen via de belasting. ,,Ouders dragen nu ook bij door kleren te betalen of de kamerhuur. Als je de belasting inschakelt, doorkruis je dat”, aldus Hermans.
Ten slotte wil de commissie dat studenten meer gaan lenen. Angst voor studieschulden moet verdwijnen door gedeelten van de schuld sneller kwijt te schelden als een afgestudeerde weinig verdient. Daarnaast wil de commissie de rente op studieschulden verlagen. Ook dat kan geregeld worden in de ‘onderwijsafspraak’: wie snel studeert, komt in aanmerking voor een lagere rente.
Het inkomen van studenten moet met honderd gulden per maand omhoog. De totale kosten van de studiefinanciering stijgen daardoor van 6,8 naar 7,4 miljard gulden. Nu betaalt de overheid ongeveer de helft, ouders 2,3 miljard en de rest brengen studenten zelf op via leningen of een baantje. De commissie laat zich er niet over uit wie de extra kosten moet betalen. Voor het nieuwe stelsel is daarnaast eenmalig zo’n drie miljard gulden nodig, om het gat te dichten dat door de invoering van de prestatiebeurs is ontstaan.
(HOP)
Comments are closed.