Tijdens de Wetenschap & Techniekweek organiseerden de landelijke bureaus Studium Generale een reeks debatten onder de titel ‘De grote vraag’. Als uitgangspunt dient het boek ‘The End of Science’ van John Horgan.
De Amerikaanse wetenschapsjournalist gaf zondag in Amsterdam een lezing.
Vlak voor het aflopen van de twintigste eeuw verschijnen er talloze boeken die ergens het einde van aankondigen. In het kielzog van ‘The End of History’ (1992) van Francis Fukuyama is inmiddels van bijna iedere discipline een necrologie opgetekend. Het ligt voor de hand om het af te doen als modieus doemdenken dat in een fin de siècle wel vaker de kop opsteekt. Toch verdienen enkele werken de aandacht, omdat er in sommige opzichten meer aan de hand is dan het verspringen van een jaartal. Op politiek-economisch gebied bijvoorbeeld is er wel degelijk een tijdperk verstreken.
Of dat ook voor de wetenschap opgaat is uiteraard de grote vraag. De wetenschapsjournalist John Horgan, tot voor kort redacteur bij Scientific American, interviewde voor ‘The End of Science’ (1996) zo ongeveer iedereen die in de wetenschap een naam heeft hoog te houden. Roger Penrose, Noam Chomsky, Stephen Jay Gould, Freeman Dyson, Clifford Geertz, Stephen Hawking, Daniel Dennett, zelfs Karl Popper en Paul Feyerabend wist hij vlak voor hun dood nog voor de microfoon te krijgen. ,,You name them, he talked to them”, aldus de inleider afgelopen zondag in de Lutherse kerk te Amsterdam.
De interviews met deze geleerden rusten op de stelling van Horgan dat de grote ontdekkingen in de wetenschap achter de rug zijn. Aan Darwins evolutietheorie valt nog veel bij te schaven, maar grosso modo is ze een adequaat model van de ontwikkeling van het leven. Hetzelfde geldt voor de quantumtheorie die het onzekerheidsbeginsel van Heisenberg omvat, dat stelt dat je nooit op hetzelfde tijdstip de exacte positie en snelheid van een deeltje kunt bepalen. En het geldt ook voor de algemene relativiteitstheorie van Einstein, die beschrijft dat tijd en ruimte gekromd zijn door de aanwezigheid van materie en energie in het heelal.
Supersnaar
Bovengenoemde theorieën zijn mijlpalen in de geschiedenis van de wetenschap. Wie mocht denken dat er in de toekomst nog soortgelijke revoluties plaatsvinden, heeft het volgens Horgan bij het verkeerde eind. Een favoriet citaat dat hem daarbij ten dienste staat is van de fysicus Richard Feynman (1918-1988). ,,We hebben het geluk dat we leven in een eeuw waarin we nog steeds ontdekkingen doen. Het is net zoals de ontdekking van Amerika – je ontdekt het maar één keer. We leven in een eeuw waarin we de fundamentele wetten van de natuur ontdekken en dat zal nooit weer gebeuren.”
Opmerkelijk genoeg dragen lang niet alle geïnterviewde wetenschappers in het boek daarvoor bewijsmateriaal aan. Sterker nog, velen houden zich bezig met de ontwikkeling van andere verstrekkende theorieën, zoals een theorie van het bewustzijn of een unificerende theorie die de quantum- enrelativiteitstheorie in zich verenigt – ‘de heilige graal van de theoretische natuurkunde’. ,,Dat noem ik geen echte wetenschap”, zegt Horgan, ,,maar ironische wetenschap, omdat deze theorieën nooit empirisch weerlegd of bewezen kunnen worden. Neem de supersnaartheorie, de unificerende theorie die de laatste tien jaar dominant is. Supersnaren worden zo klein geacht dat we nooit kunnen aantonen of ze daadwerkelijk bestaan. Een supersnaar staat tot een proton, als een proton tot ons zonnestelsel.”
De centrale stelling van het boek heeft veel stof doen opwaaien. In zijn lezing probeerde Horgan de kritiek te weerleggen. Eén van de belangrijkste kritiekpunten is dat men honderd jaar geleden ook dacht dat alles al ontdekt was. Men had geen flauw benul wat er allemaal nog zou komen. ,,Omdat de ontwikkelingen deze eeuw zo snel zijn gegaan, luidt het argument, zullen ze altijd zo snel gaan. Eigenlijk bestaat de wetenschap nog maar een paar honderd jaar. Historisch gezien is snelle wetenschappelijke vooruitgang zoals we dat deze eeuw hebben gekend een aberratie, een uniek product van het samengaan van sociale, politieke en economische factoren.”
Doorbraak
Antwoorden roepen altijd nieuwe vragen op, dus zal de wetenschap onverminderd blijven doorgaan. Volgens Horgan is het eerste wel waar, maar de gevolgtrekking niet. ,,De vragen worden steeds detaillistischer. Wanneer ging de mens rechtop lopen? Was dat drie of vier miljoen jaar geleden? Aan de andere kant krijg je vragen als: waarom is er iets en niet niets? Dat zijn onvermijdelijke vragen waar je eindeloos over kunt speculeren, maar een empirisch antwoord is er niet op te geven.”
De wetenschapsjournalist is ook sceptisch of we ooit een antwoord kunnen vinden op de vraag of er elders in het heelal leven is (geweest). Veel wetenschappers in het boek verwachten van zo’n vondst een enorme doorbraak. Horgan: ,,De vondst van die meteoriet afkomstig van Mars is groot nieuws. Maar om zeker te weten of er leven is, moeten we onder het oppervlak in het ijs boren. Daarvoor heb je een bemande vlucht nodig en dat is erg duur. Het is de vraag of de maatschappij dat wil dragen. Bovendien is de kans erg klein dat we op Mars sporen van leven vinden. Wanneer er niets blijkt te zijn, dan kunnen we voorgoed vergeten dat we ooit nog iets vinden. Ruimtereizen verder weg zijn door de gigantische afstanden bijna onmogelijk.”
Wat hem ook vaak wordt tegengeworpen is dat de wetenschap zich voortaan meer zal richten op het doen van uitvindingen. Volgens hem zal de toegepaste wetenschap inderdaad altijd doorgaan, maar staat deze veel lager aangeschreven dan zuiver, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. ,,The quest for knowlegde is by far the noblest and most meaningful of all human activities”, schrijft hij in dit verband in de introductie van het boek.
Soms wordt hem weleens gevraagd hoe de toekomst er zonder wetenschap uitziet. Horgan: ,,How the hell should I know!” Voor jonge mensen ziet hij in de wetenschap trouwens nog genoeg kansen weggelegd. Ze kunnen zich richten op toepassingen of op het invullen van theorieën, maar ze moeten zich geen illusie maken dat ze een tweede Einstein of Darwinkunnen worden. Hij erkent dat zijn boek een pessimistisch beeld schetst, maar zoals een Engelse wetenschapper eens tegen hem zei: ,,Even when science ends, we still have sex and beer.”
‘The End of Science’ van John Horgan is uitgegeven door Broadway Books, ISBN 0 553 06174 7, prijs 38,50 gulden. De Nederlandse vertaling ‘Het einde van de wetenschap’ door uitgeverij Ambon ligt deze week in de winkel.
Tijdens de Wetenschap & Techniekweek organiseerden de landelijke bureaus Studium Generale een reeks debatten onder de titel ‘De grote vraag’. Als uitgangspunt dient het boek ‘The End of Science’ van John Horgan. De Amerikaanse wetenschapsjournalist gaf zondag in Amsterdam een lezing.
Vlak voor het aflopen van de twintigste eeuw verschijnen er talloze boeken die ergens het einde van aankondigen. In het kielzog van ‘The End of History’ (1992) van Francis Fukuyama is inmiddels van bijna iedere discipline een necrologie opgetekend. Het ligt voor de hand om het af te doen als modieus doemdenken dat in een fin de siècle wel vaker de kop opsteekt. Toch verdienen enkele werken de aandacht, omdat er in sommige opzichten meer aan de hand is dan het verspringen van een jaartal. Op politiek-economisch gebied bijvoorbeeld is er wel degelijk een tijdperk verstreken.
Of dat ook voor de wetenschap opgaat is uiteraard de grote vraag. De wetenschapsjournalist John Horgan, tot voor kort redacteur bij Scientific American, interviewde voor ‘The End of Science’ (1996) zo ongeveer iedereen die in de wetenschap een naam heeft hoog te houden. Roger Penrose, Noam Chomsky, Stephen Jay Gould, Freeman Dyson, Clifford Geertz, Stephen Hawking, Daniel Dennett, zelfs Karl Popper en Paul Feyerabend wist hij vlak voor hun dood nog voor de microfoon te krijgen. ,,You name them, he talked to them”, aldus de inleider afgelopen zondag in de Lutherse kerk te Amsterdam.
De interviews met deze geleerden rusten op de stelling van Horgan dat de grote ontdekkingen in de wetenschap achter de rug zijn. Aan Darwins evolutietheorie valt nog veel bij te schaven, maar grosso modo is ze een adequaat model van de ontwikkeling van het leven. Hetzelfde geldt voor de quantumtheorie die het onzekerheidsbeginsel van Heisenberg omvat, dat stelt dat je nooit op hetzelfde tijdstip de exacte positie en snelheid van een deeltje kunt bepalen. En het geldt ook voor de algemene relativiteitstheorie van Einstein, die beschrijft dat tijd en ruimte gekromd zijn door de aanwezigheid van materie en energie in het heelal.
Supersnaar
Bovengenoemde theorieën zijn mijlpalen in de geschiedenis van de wetenschap. Wie mocht denken dat er in de toekomst nog soortgelijke revoluties plaatsvinden, heeft het volgens Horgan bij het verkeerde eind. Een favoriet citaat dat hem daarbij ten dienste staat is van de fysicus Richard Feynman (1918-1988). ,,We hebben het geluk dat we leven in een eeuw waarin we nog steeds ontdekkingen doen. Het is net zoals de ontdekking van Amerika – je ontdekt het maar één keer. We leven in een eeuw waarin we de fundamentele wetten van de natuur ontdekken en dat zal nooit weer gebeuren.”
Opmerkelijk genoeg dragen lang niet alle geïnterviewde wetenschappers in het boek daarvoor bewijsmateriaal aan. Sterker nog, velen houden zich bezig met de ontwikkeling van andere verstrekkende theorieën, zoals een theorie van het bewustzijn of een unificerende theorie die de quantum- enrelativiteitstheorie in zich verenigt – ‘de heilige graal van de theoretische natuurkunde’. ,,Dat noem ik geen echte wetenschap”, zegt Horgan, ,,maar ironische wetenschap, omdat deze theorieën nooit empirisch weerlegd of bewezen kunnen worden. Neem de supersnaartheorie, de unificerende theorie die de laatste tien jaar dominant is. Supersnaren worden zo klein geacht dat we nooit kunnen aantonen of ze daadwerkelijk bestaan. Een supersnaar staat tot een proton, als een proton tot ons zonnestelsel.”
De centrale stelling van het boek heeft veel stof doen opwaaien. In zijn lezing probeerde Horgan de kritiek te weerleggen. Eén van de belangrijkste kritiekpunten is dat men honderd jaar geleden ook dacht dat alles al ontdekt was. Men had geen flauw benul wat er allemaal nog zou komen. ,,Omdat de ontwikkelingen deze eeuw zo snel zijn gegaan, luidt het argument, zullen ze altijd zo snel gaan. Eigenlijk bestaat de wetenschap nog maar een paar honderd jaar. Historisch gezien is snelle wetenschappelijke vooruitgang zoals we dat deze eeuw hebben gekend een aberratie, een uniek product van het samengaan van sociale, politieke en economische factoren.”
Doorbraak
Antwoorden roepen altijd nieuwe vragen op, dus zal de wetenschap onverminderd blijven doorgaan. Volgens Horgan is het eerste wel waar, maar de gevolgtrekking niet. ,,De vragen worden steeds detaillistischer. Wanneer ging de mens rechtop lopen? Was dat drie of vier miljoen jaar geleden? Aan de andere kant krijg je vragen als: waarom is er iets en niet niets? Dat zijn onvermijdelijke vragen waar je eindeloos over kunt speculeren, maar een empirisch antwoord is er niet op te geven.”
De wetenschapsjournalist is ook sceptisch of we ooit een antwoord kunnen vinden op de vraag of er elders in het heelal leven is (geweest). Veel wetenschappers in het boek verwachten van zo’n vondst een enorme doorbraak. Horgan: ,,De vondst van die meteoriet afkomstig van Mars is groot nieuws. Maar om zeker te weten of er leven is, moeten we onder het oppervlak in het ijs boren. Daarvoor heb je een bemande vlucht nodig en dat is erg duur. Het is de vraag of de maatschappij dat wil dragen. Bovendien is de kans erg klein dat we op Mars sporen van leven vinden. Wanneer er niets blijkt te zijn, dan kunnen we voorgoed vergeten dat we ooit nog iets vinden. Ruimtereizen verder weg zijn door de gigantische afstanden bijna onmogelijk.”
Wat hem ook vaak wordt tegengeworpen is dat de wetenschap zich voortaan meer zal richten op het doen van uitvindingen. Volgens hem zal de toegepaste wetenschap inderdaad altijd doorgaan, maar staat deze veel lager aangeschreven dan zuiver, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. ,,The quest for knowlegde is by far the noblest and most meaningful of all human activities”, schrijft hij in dit verband in de introductie van het boek.
Soms wordt hem weleens gevraagd hoe de toekomst er zonder wetenschap uitziet. Horgan: ,,How the hell should I know!” Voor jonge mensen ziet hij in de wetenschap trouwens nog genoeg kansen weggelegd. Ze kunnen zich richten op toepassingen of op het invullen van theorieën, maar ze moeten zich geen illusie maken dat ze een tweede Einstein of Darwinkunnen worden. Hij erkent dat zijn boek een pessimistisch beeld schetst, maar zoals een Engelse wetenschapper eens tegen hem zei: ,,Even when science ends, we still have sex and beer.”
‘The End of Science’ van John Horgan is uitgegeven door Broadway Books, ISBN 0 553 06174 7, prijs 38,50 gulden. De Nederlandse vertaling ‘Het einde van de wetenschap’ door uitgeverij Ambon ligt deze week in de winkel.
Comments are closed.