Campus

‘Studenten zijn nog spontaan’

Burgemeester Hein van Oorschot mocht deze maandag voor de eerste maal de nieuwe eerstejaars toespreken. Inmiddels is hij alweer bijna een jaar de Delftse burgervader.

,,Toen ik heel klein was, wilde ik brandweerman worden. De man die elke week de vuilnisbakken bij ons in de buurt uitwaste, deed dat ook reuze interessant. Dus dat was de volgende ambitie. Op de middelbare school was schrijven het doel. Ik schrijf nog steeds graag, verhaaltjes en columns, maar uiteindelijk heb ik rechten gestudeerd in Rotterdam. Een keurige algemene opleiding waar je veel mee kunt.”

Tijdens zijn studie was Van Oorschot actief in de wereld van gezelligheidsverenigingen. ,,Ik ben behalve praeses van Laurentius, een zustervereniging van Virgiel, ook een jaar voorzitter geweest van de Landelijke Kamer van Verenigingen. Die was toen erg actief, want het was een moeilijke tijd, begin jaren zeventig. Door de democratische geest die toen door de universiteiten waarde, werden de studentenverenigingen beschouwd als reactionaire bolwerken. Het ledental liep overal terug en dus sloegen de studentenverenigingen de handen ineen door allemaal hetzelfde affiche te gebruiken om leden te werven. Er was geen concurrentie meer tussen elkaar, het ging er puur om mensen ergens lid te krijgen.”

In die tijd was het gebruikelijk om politiek geëngageerd te zijn. ,,Op de middelbare school telde je niet mee als je er geen kritische maatschappelijke beschouwingen op na hield. De politiek stond veel centraler dan nu, als ik dat bijvoorbeeld vergelijk met de interesse bij mijn kinderen. Vanaf toen heb ik me dus bezig gehouden met politiek, maar het is nooit mijn lust en mijn leven geworden.”
Merkwaardig

Van Oorschot werd lid van D66 en zat al op zijn 26e in het hoofdbestuur van de partij. Na zijn afstuderen werkte hij even als ambtenaar en daarna als interim-manager. Twee projecten speelden in Delft, onder andere over de parkeerproblemen in de binnenstad.

,,Delft is een merkwaardige stad. Enerzijds is het een oude stad met de echte stadsproblemen die daarbij horen, vertaald naar de schaal van Delft. Anderzijds heeft Delft door de ligging tussen grotere steden de neiging het heft niet in handen te nemen, maar enigszins af te wachten wat er gebeurt. Behalve dat de stad de afgelopen zestig jaar toch wat van zijn centrumfunctie heeft verloren, heeft deze houding Delft geen schade berokkend, maar ik wil de toekomst toch meer sturen.”

Van Oorschot heeft ‘drie items’ waar hij extra aandacht aan schenkt: het spoorwegviaduct (,,maar ik kan niet zeggen: over vijf jaar ligt er een tunnel”), de nijpende ruimtenood en de samenwerking met de TU.

,,Je ziet dat universiteiten steeds vaker een intensieve samenwerking aangaan met bedrijven en instellingen in de regio, ze trekken deze ook aan. Zo ontstaat een cluster dat eeninteressant concurrentievoordeel vormt voor de stad. Als de stad de juiste voorzieningen levert, kunnen de stad en de universiteit elkaar helpen en versterken.”

De TU brengt ook een gemeenschap mee. Waar de studenten wel veel in de stad en zelfs de binnenstad wonen, woont het merendeel van het personeel echter buiten Delft. ,,Maar dat is helemaal onze eigen schuld. We hebben niet genoeg huizen gebouwd. Die fout hopen we in de komende tien jaar te kunnen ombuigen. Want behalve hun koopkracht hebben deze mensen bijvoorbeeld ook het verenigingsleven wat te bieden. Ik hoop dat mensen zich er bewust van zijn dat ze een rol spelen in de stad en een bijdrage kunnen leveren. Als ze willen winkelen, moeten ze bijvoorbeeld niet naar ‘In de Boogaard’ vliegen, maar de Delftse winkelcentra aandoen. De studenten zorgen al voor een levendig element in de binnenstad, anders zou dat een stuk saaier zijn geweest. Ik ben blij dat ze er zijn.”

Het verbaast Van Oorschot niet een student in het college van B&W te zien. ,,De vele stemgerechtigde studenten vormen een groot deel van de samenleving. Doordat die bij een coalitie ook een wethouder mochten leveren, ontstaat een leuke situatie. Studenten zijn nog spontaan, niet door het systeem gemaakt. Anderzijds missen ze ook ervaring, terwijl je goed op je tellen moet passen want de politiek is geen vriendelijk systeem. Als burgemeester is de continuïteit en het functioneren van het college mijn verantwoordelijkheid. Wethouder Astrid Janssen kan er dus op rekenen dat ik een beetje op haar let.”
Ongezond

,,Ik vind al heel lang dat er te veel wordt bezuinigd op onderwijs, terwijl het een investering moet zijn in onze toekomst. Ik denk dat het komt doordat er teveel mensen op dat departement zitten, die zaken veranderen omdat ze anders niets te doen hebben. Het onderwijsveld is echter gebaat bij een zekere rust. Als ik zie hoeveel er telkens veranderd in het basisonderwijs, waar mijn kinderen zitten; dat is totale onrust, de onderwijzers komen bijna niet meer aan lesgeven toe.”

Het leven van de burgemeester is afwisselend maar ook ongezond. ,,Er zijn veel recepties en ik moet vaak uit eten. Ik heb ook te weinig tijd om te sporten. Ik ben net op vakantie geweest in Frankrijk en dan probeer ik toch elke dag vijftig tot zestig kilometer te racefietsen. Ik mis het nu al.”

In zijn spaarzame vrije tijd leest Van Oorschot graag geschiedenisboeken en Amerikaanse en Nederlandse literatuur. ,,Ik houd ook van muziek. Geen jazz of levenslied, maar wel popmuziek en klassieke muziek tot en met Beethoven. De meeste vrije tijd gaat echter zitten in de leukste hobby: dat zijn mijn kinderen.”

,,Toen ik heel klein was, wilde ik brandweerman worden. De man die elke week de vuilnisbakken bij ons in de buurt uitwaste, deed dat ook reuze interessant. Dus dat was de volgende ambitie. Op de middelbare school was schrijven het doel. Ik schrijf nog steeds graag, verhaaltjes en columns, maar uiteindelijk heb ik rechten gestudeerd in Rotterdam. Een keurige algemene opleiding waar je veel mee kunt.”

Tijdens zijn studie was Van Oorschot actief in de wereld van gezelligheidsverenigingen. ,,Ik ben behalve praeses van Laurentius, een zustervereniging van Virgiel, ook een jaar voorzitter geweest van de Landelijke Kamer van Verenigingen. Die was toen erg actief, want het was een moeilijke tijd, begin jaren zeventig. Door de democratische geest die toen door de universiteiten waarde, werden de studentenverenigingen beschouwd als reactionaire bolwerken. Het ledental liep overal terug en dus sloegen de studentenverenigingen de handen ineen door allemaal hetzelfde affiche te gebruiken om leden te werven. Er was geen concurrentie meer tussen elkaar, het ging er puur om mensen ergens lid te krijgen.”

In die tijd was het gebruikelijk om politiek geëngageerd te zijn. ,,Op de middelbare school telde je niet mee als je er geen kritische maatschappelijke beschouwingen op na hield. De politiek stond veel centraler dan nu, als ik dat bijvoorbeeld vergelijk met de interesse bij mijn kinderen. Vanaf toen heb ik me dus bezig gehouden met politiek, maar het is nooit mijn lust en mijn leven geworden.”
Merkwaardig

Van Oorschot werd lid van D66 en zat al op zijn 26e in het hoofdbestuur van de partij. Na zijn afstuderen werkte hij even als ambtenaar en daarna als interim-manager. Twee projecten speelden in Delft, onder andere over de parkeerproblemen in de binnenstad.

,,Delft is een merkwaardige stad. Enerzijds is het een oude stad met de echte stadsproblemen die daarbij horen, vertaald naar de schaal van Delft. Anderzijds heeft Delft door de ligging tussen grotere steden de neiging het heft niet in handen te nemen, maar enigszins af te wachten wat er gebeurt. Behalve dat de stad de afgelopen zestig jaar toch wat van zijn centrumfunctie heeft verloren, heeft deze houding Delft geen schade berokkend, maar ik wil de toekomst toch meer sturen.”

Van Oorschot heeft ‘drie items’ waar hij extra aandacht aan schenkt: het spoorwegviaduct (,,maar ik kan niet zeggen: over vijf jaar ligt er een tunnel”), de nijpende ruimtenood en de samenwerking met de TU.

,,Je ziet dat universiteiten steeds vaker een intensieve samenwerking aangaan met bedrijven en instellingen in de regio, ze trekken deze ook aan. Zo ontstaat een cluster dat eeninteressant concurrentievoordeel vormt voor de stad. Als de stad de juiste voorzieningen levert, kunnen de stad en de universiteit elkaar helpen en versterken.”

De TU brengt ook een gemeenschap mee. Waar de studenten wel veel in de stad en zelfs de binnenstad wonen, woont het merendeel van het personeel echter buiten Delft. ,,Maar dat is helemaal onze eigen schuld. We hebben niet genoeg huizen gebouwd. Die fout hopen we in de komende tien jaar te kunnen ombuigen. Want behalve hun koopkracht hebben deze mensen bijvoorbeeld ook het verenigingsleven wat te bieden. Ik hoop dat mensen zich er bewust van zijn dat ze een rol spelen in de stad en een bijdrage kunnen leveren. Als ze willen winkelen, moeten ze bijvoorbeeld niet naar ‘In de Boogaard’ vliegen, maar de Delftse winkelcentra aandoen. De studenten zorgen al voor een levendig element in de binnenstad, anders zou dat een stuk saaier zijn geweest. Ik ben blij dat ze er zijn.”

Het verbaast Van Oorschot niet een student in het college van B&W te zien. ,,De vele stemgerechtigde studenten vormen een groot deel van de samenleving. Doordat die bij een coalitie ook een wethouder mochten leveren, ontstaat een leuke situatie. Studenten zijn nog spontaan, niet door het systeem gemaakt. Anderzijds missen ze ook ervaring, terwijl je goed op je tellen moet passen want de politiek is geen vriendelijk systeem. Als burgemeester is de continuïteit en het functioneren van het college mijn verantwoordelijkheid. Wethouder Astrid Janssen kan er dus op rekenen dat ik een beetje op haar let.”
Ongezond

,,Ik vind al heel lang dat er te veel wordt bezuinigd op onderwijs, terwijl het een investering moet zijn in onze toekomst. Ik denk dat het komt doordat er teveel mensen op dat departement zitten, die zaken veranderen omdat ze anders niets te doen hebben. Het onderwijsveld is echter gebaat bij een zekere rust. Als ik zie hoeveel er telkens veranderd in het basisonderwijs, waar mijn kinderen zitten; dat is totale onrust, de onderwijzers komen bijna niet meer aan lesgeven toe.”

Het leven van de burgemeester is afwisselend maar ook ongezond. ,,Er zijn veel recepties en ik moet vaak uit eten. Ik heb ook te weinig tijd om te sporten. Ik ben net op vakantie geweest in Frankrijk en dan probeer ik toch elke dag vijftig tot zestig kilometer te racefietsen. Ik mis het nu al.”

In zijn spaarzame vrije tijd leest Van Oorschot graag geschiedenisboeken en Amerikaanse en Nederlandse literatuur. ,,Ik houd ook van muziek. Geen jazz of levenslied, maar wel popmuziek en klassieke muziek tot en met Beethoven. De meeste vrije tijd gaat echter zitten in de leukste hobby: dat zijn mijn kinderen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.