Opinie

Nerd in opleiding

Er valt niet onderuit te komen. Heel kleine kraaienpootjes laten zich betrappen onder mijn ogen. De spiegel verdoezelt niets: ik nader mijn vijfde lustrum.

Gelukkig is het Owee. Ook tijdens de zesde editie waarbij ik als ouderejaars de bezigheden beschouw, hoorde ik weer de vleiende woorden: ,,En vind je het hier leuk? Denk je erover om ergens lid te worden?”

Het is een verleidelijk idee om nog even mee te spelen en zo wat gratis bieren in de wacht te slepen, maar meestal bespaar ik de tweede- of derdejaars de moeite. ,,Goh, zal ik nou na zes jaar gelukkig lidmaatschap nog van vereniging gaan veranderen?” Verbouwereerd kijken ze deze zevendejaars oude bal aan, zo oud en dan toch nog zulke schoenen?

Toen ik zes jaar geleden mijn rugzak kreeg, wilde ik nog industrieel ontwerper worden. Vooral de resultaten van de handteken- en presentatietekenpractica interesseerden mij hevig. ,,In het tweede jaar wordt het pas echt leuk, dan moet je fantastische kleurpotloden aanschaffen”, beloofde mijn mentrix mij. Dat is nog eens studiemateriaal.

,,Waarom heb jij in hemelsnaam al die potloden en pennen bij je?” Mijn etui-inhoud heeft zich nooit helemaal aangepast aan de studie-switch vijf jaar geleden. Kun je met vele io-ers uren in aanbidding doorbrengen bij Emmerik, Prins of Waltman, het bewonderpatroon bij civiel ligt op een ander terrein.

,,Heb je dan nooit gekeken op een bouwplaats, vlak voordat de vloer gestort werd? Echt niet? Die wapeningsnetten zijn prachtig gevlochten.” Ongelovig kijkt de instructeur ons, toen nog tweedejaars, aan. Hijzelf ging al vanaf zijn vijfde liever naar een bouwplaats dan naar de Efteling. Hoe kan je nou ooit een civieler worden als je dat niet zo ervaart?

Vaker heb ik mij afgevraagd hoe je zo dichtgetikt kunt raken dat je een T-shirt wil dragen met de tekst ‘Wie mooi wil zijn moet brug worden’, dat je bij elke brug de auto tot stoppen maant en je fototoestel in de aanslag brengt of dat je in extase raakt bij damwanden in het pittoreske grachtenbeeld van de Oude Delft.

Ik ben net terug uit Zuid-Oost Azië. Samen met ouders en broer heb ik mijn andere broer opgezocht die in Taiwan woont. In het imponerende binnenland van het eiland laten mijn familieleden zich overweldigen door de machtige bergen en kolkende waterstromen. Ik zie een brug. Hoe hebben ze dat ding daar kunnen bouwen? Hoe leg je op die plek een weg aan? Op zoek naar trekankers en andere aanwijzingen vertrap ik wat natuurschoon.

In Hong Kong is het één groot feest: een vliegveld op een voor een groot deel opgespoten eiland, fantastische bruggen en hoogbouw tot in de wolken die in steigers van bamboe staan. Het civielvakantieparadijs.

Zes jaar geleden met mijn rugzak op de rug had ik nooit verwacht dat ik zo’n techneut zou worden, stiekem droomde ik nog van het conservatorium. Inmiddels nadert het afstudeerstadium en is de metamorfose tot nerd bijna voltooid. Noem het liefde voor het vak, er valt niet aan te ontkomen.

Gelukkig is het Owee. Ook tijdens de zesde editie waarbij ik als ouderejaars de bezigheden beschouw, hoorde ik weer de vleiende woorden: ,,En vind je het hier leuk? Denk je erover om ergens lid te worden?”

Het is een verleidelijk idee om nog even mee te spelen en zo wat gratis bieren in de wacht te slepen, maar meestal bespaar ik de tweede- of derdejaars de moeite. ,,Goh, zal ik nou na zes jaar gelukkig lidmaatschap nog van vereniging gaan veranderen?” Verbouwereerd kijken ze deze zevendejaars oude bal aan, zo oud en dan toch nog zulke schoenen?

Toen ik zes jaar geleden mijn rugzak kreeg, wilde ik nog industrieel ontwerper worden. Vooral de resultaten van de handteken- en presentatietekenpractica interesseerden mij hevig. ,,In het tweede jaar wordt het pas echt leuk, dan moet je fantastische kleurpotloden aanschaffen”, beloofde mijn mentrix mij. Dat is nog eens studiemateriaal.

,,Waarom heb jij in hemelsnaam al die potloden en pennen bij je?” Mijn etui-inhoud heeft zich nooit helemaal aangepast aan de studie-switch vijf jaar geleden. Kun je met vele io-ers uren in aanbidding doorbrengen bij Emmerik, Prins of Waltman, het bewonderpatroon bij civiel ligt op een ander terrein.

,,Heb je dan nooit gekeken op een bouwplaats, vlak voordat de vloer gestort werd? Echt niet? Die wapeningsnetten zijn prachtig gevlochten.” Ongelovig kijkt de instructeur ons, toen nog tweedejaars, aan. Hijzelf ging al vanaf zijn vijfde liever naar een bouwplaats dan naar de Efteling. Hoe kan je nou ooit een civieler worden als je dat niet zo ervaart?

Vaker heb ik mij afgevraagd hoe je zo dichtgetikt kunt raken dat je een T-shirt wil dragen met de tekst ‘Wie mooi wil zijn moet brug worden’, dat je bij elke brug de auto tot stoppen maant en je fototoestel in de aanslag brengt of dat je in extase raakt bij damwanden in het pittoreske grachtenbeeld van de Oude Delft.

Ik ben net terug uit Zuid-Oost Azië. Samen met ouders en broer heb ik mijn andere broer opgezocht die in Taiwan woont. In het imponerende binnenland van het eiland laten mijn familieleden zich overweldigen door de machtige bergen en kolkende waterstromen. Ik zie een brug. Hoe hebben ze dat ding daar kunnen bouwen? Hoe leg je op die plek een weg aan? Op zoek naar trekankers en andere aanwijzingen vertrap ik wat natuurschoon.

In Hong Kong is het één groot feest: een vliegveld op een voor een groot deel opgespoten eiland, fantastische bruggen en hoogbouw tot in de wolken die in steigers van bamboe staan. Het civielvakantieparadijs.

Zes jaar geleden met mijn rugzak op de rug had ik nooit verwacht dat ik zo’n techneut zou worden, stiekem droomde ik nog van het conservatorium. Inmiddels nadert het afstudeerstadium en is de metamorfose tot nerd bijna voltooid. Noem het liefde voor het vak, er valt niet aan te ontkomen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.