Opinie

Im Westen nichts Neues.

‘Elk voordeel hep zijn nadeel’. Deze memorabele woorden van de wereldwijze Johan Cruijff blijken eens te meer niet alleen op voetbal van toepassing te kunnen zijn.

De ongekende groei van technologie en welvaart hebben ons de afgelopen weken op hardhandige wijze geconfronteerd met deze realiteit. Eerst was daar begin mei een via email verspreid computervirus. Vorige week werd deze gebeurtenis qua wanhoop ruimschoots overtroffen door de Twentse vuurwerkramp.

Het eerste voorval trof de samenleving in de achilleshiel van onbeperkte informatie- en communicatiemogelijkheden, de tweede catastrofe was een indirect uitvloeisel van de luxebehoefte in Nederland om jaarlijks voor meer dan een miljard aan vuurwerk de lucht in te schieten. De computer-rampspoed kwam uit het verre buitenland, een love-letter afkomstig van de Filippijnen (waar, zo meen ik mij te herinneren, toen ook al een inmiddels vrijwel vergeten gijzelingsdrama aan de gang was). De vuurwerkramp werd veroorzaakt door een niet onderkend gevaar binnen onze samenleving, dat onherroepelijk eens tot een uitbarsting moest komen. De paranoia hierdoor ontstaan wordt telkens weer dankbaar gevoed door alle media, die in hun collectieve zendingsdrang vrijwel elke gelegenheid aangrijpen om de burger een gevoel van onveiligheid bij te brengen.

Thuis zappend langs de tv-kanalen kon ik me de afgelopen dagen niet onttrekken aan deze %oneerbiedig gesteld – vorm van onheilsvoyeurisme. Welk kanaal ik ook aanzette, de ene herhaling na de andere van de ‘Big One’, verslagen van ooggetuigen, interviews met getroffenen, schokkende beelden uit het rampgebied, hoogwaardigheidsbekleders op locatie, een live uitgezonden herdenkingsdienst. Door de overexposure kwam ik er tot mijn schrik achter dat ik al deze publiciteit meer en meer uit de weg probeerde te gaan, bijna op een zelfde wijze waarop ik snel doorzap wanneer er een touringcar met ‘volkshelden’ in beeld verschijnt. Waarom voelde ik mij niet in grotere mate verbonden met de slachtoffers in het rampgebied, maar zag ik het hele gebeuren als een soort van mediahype, als een file op de rijbaan in tegengestelde richting van een ongeluk?

De zoektocht naar een verklaring zette zich voort tijdens mijn werk. Als studentendecaan richt ik mij dagelijks op persoonlijke situaties van studenten. De omvang van deze ramp en de overdaad aan informatie maakte dat ik niet langer in staat was mijn beeldvorming terug te brengen tot een individuele dimensie. Ook bleek ik de ambtelijke rookgordijnen beu die elke keer weer worden opgetrokken, het eeuwige indekken tegen verantwoordelijkheid. Natuurlijk zou nog onderzocht moeten worden waar de toedracht van de ramp lag. Bij voorbaat wasten gemeente en politiek de handen schoon; de afgegeven vergunningen klopten immers. Net als dat een TU-reorganisatie (of liever ‘modernisering’) altijd zou deugen indien het Sociaal Statuut gevolgd is.

Aldus restte de vraag waarom deze ramp desondanks de media bleef beheersen

Volgens aloude Delftse traditie is vrijwel elk verschijnsel door middel van een formule te verklaren. Zo kwam ik tot de volgende rationalisatie van de mediahype: Er = {(Sr+Vr):Ar}.Cm – Ea. De exposure van een ramp (Er) wordt hierbij bepaald door het aantal slachtoffers (Sr) en vermisten (Vr) gedeeld door de afstand tussen ramp en Hilversum (Ar) vermenigvuldigd met een mediaconstante (Cm) en verminderd met de exposure voor andere onderwerpen (Ea). Aangezien het westen van Nederland de laatste dagen slechts nieuws opleverde over tolpoortjes,benzineprijzen en Prins Bernhard (die weer in staat is om de krant te lezen!), zal alle media-aandacht voor onze oostelijke collega-universiteitstad nog wel de nodige tijd blijven duren.

.aut Eugene van der Heijden, studentendecaan

‘Elk voordeel hep zijn nadeel’. Deze memorabele woorden van de wereldwijze Johan Cruijff blijken eens te meer niet alleen op voetbal van toepassing te kunnen zijn. De ongekende groei van technologie en welvaart hebben ons de afgelopen weken op hardhandige wijze geconfronteerd met deze realiteit. Eerst was daar begin mei een via email verspreid computervirus. Vorige week werd deze gebeurtenis qua wanhoop ruimschoots overtroffen door de Twentse vuurwerkramp.

Het eerste voorval trof de samenleving in de achilleshiel van onbeperkte informatie- en communicatiemogelijkheden, de tweede catastrofe was een indirect uitvloeisel van de luxebehoefte in Nederland om jaarlijks voor meer dan een miljard aan vuurwerk de lucht in te schieten. De computer-rampspoed kwam uit het verre buitenland, een love-letter afkomstig van de Filippijnen (waar, zo meen ik mij te herinneren, toen ook al een inmiddels vrijwel vergeten gijzelingsdrama aan de gang was). De vuurwerkramp werd veroorzaakt door een niet onderkend gevaar binnen onze samenleving, dat onherroepelijk eens tot een uitbarsting moest komen. De paranoia hierdoor ontstaan wordt telkens weer dankbaar gevoed door alle media, die in hun collectieve zendingsdrang vrijwel elke gelegenheid aangrijpen om de burger een gevoel van onveiligheid bij te brengen.

Thuis zappend langs de tv-kanalen kon ik me de afgelopen dagen niet onttrekken aan deze %oneerbiedig gesteld – vorm van onheilsvoyeurisme. Welk kanaal ik ook aanzette, de ene herhaling na de andere van de ‘Big One’, verslagen van ooggetuigen, interviews met getroffenen, schokkende beelden uit het rampgebied, hoogwaardigheidsbekleders op locatie, een live uitgezonden herdenkingsdienst. Door de overexposure kwam ik er tot mijn schrik achter dat ik al deze publiciteit meer en meer uit de weg probeerde te gaan, bijna op een zelfde wijze waarop ik snel doorzap wanneer er een touringcar met ‘volkshelden’ in beeld verschijnt. Waarom voelde ik mij niet in grotere mate verbonden met de slachtoffers in het rampgebied, maar zag ik het hele gebeuren als een soort van mediahype, als een file op de rijbaan in tegengestelde richting van een ongeluk?

De zoektocht naar een verklaring zette zich voort tijdens mijn werk. Als studentendecaan richt ik mij dagelijks op persoonlijke situaties van studenten. De omvang van deze ramp en de overdaad aan informatie maakte dat ik niet langer in staat was mijn beeldvorming terug te brengen tot een individuele dimensie. Ook bleek ik de ambtelijke rookgordijnen beu die elke keer weer worden opgetrokken, het eeuwige indekken tegen verantwoordelijkheid. Natuurlijk zou nog onderzocht moeten worden waar de toedracht van de ramp lag. Bij voorbaat wasten gemeente en politiek de handen schoon; de afgegeven vergunningen klopten immers. Net als dat een TU-reorganisatie (of liever ‘modernisering’) altijd zou deugen indien het Sociaal Statuut gevolgd is.

Aldus restte de vraag waarom deze ramp desondanks de media bleef beheersen

Volgens aloude Delftse traditie is vrijwel elk verschijnsel door middel van een formule te verklaren. Zo kwam ik tot de volgende rationalisatie van de mediahype: Er = {(Sr+Vr):Ar}.Cm – Ea. De exposure van een ramp (Er) wordt hierbij bepaald door het aantal slachtoffers (Sr) en vermisten (Vr) gedeeld door de afstand tussen ramp en Hilversum (Ar) vermenigvuldigd met een mediaconstante (Cm) en verminderd met de exposure voor andere onderwerpen (Ea). Aangezien het westen van Nederland de laatste dagen slechts nieuws opleverde over tolpoortjes,benzineprijzen en Prins Bernhard (die weer in staat is om de krant te lezen!), zal alle media-aandacht voor onze oostelijke collega-universiteitstad nog wel de nodige tijd blijven duren.

.aut Eugene van der Heijden, studentendecaan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.