Opinie

College gebaat bij grotere rol or en sr

De Tweede Kamer moet universiteitsbesturen verplichten om de ondernemings- en studentenraad veel eerder bij plannen te betrekken. Alleen op die manier kan de MUB een succes worden, vindt studentenraadslid Roel van Raak.

/strong>

Het voornaamste probleem van de inspraak aan de TU Delft is niet het gebrek aan macht % zoals vaak wordt verondersteld % maar gebrek aan respect van de bestuurders.

Tot 1997 waren universiteiten in feite mini-democratieën. Het college van bestuur beheerde de universiteit, maar personeel en studenten namen in de universiteitsraad de belangrijke beslissingen. Op dit moment bekijkt de Tweede Kamer of het besluiten tot het afschaffen van deze constructie verstandig was. Het professionele bestuur van de universiteit na 1997 blijkt de hoge verwachtingen van efficiencyverbeteringen niet waar te maken.

Maar ook op de nieuwe inspraakorganen [ondernemingsraad en studentenraad, red.] is vaak kritiek en zijn problemen waar te nemen. Deze komen volgens mij vooral daaruit voort dat bestuurders te achterdochtig en met te weinig respect omgaan met de inspraak. Als bestuurlijk actieve student krijg je soms de indruk dat de decaan of het collegelid bang is dat je met een revolutie de macht van hem wil overnemen.

Voor 1997 was die achterdocht misschien meer op zijn plaats: er waren behoorlijke (gestabiliseerde) spanningen tussen studenten/personeel en het cvb om wie het bestuur van de universiteit vormde. De meeste studenten binnen de Delftse inspraak zijn nu vooral inhoudelijk geïnteresseerd en geloven terecht dat ze met hun inzichten de universiteit kunnen verbeteren.

Voor veel van deze mensen is het frustrerend om een groot deel van hun jaar bezig te zijn informatie boven tafel te krijgen en te voorkomen dat ze gepasseerd worden (desnoods onder dreiging van rechtszaken). De zinloosheid van deze situatie is vooral dat het de bestuurder op belangrijke punten maar zelden lukt de studenten te passeren. Het kost deze studenten echter wel onnodig tijd om hun positie te behouden en ze worden in een rol gedrukt waarbij ze vaak op het laatste moment de bestuurder moeten terugfluiten, terwijl ze veel liever vanaf het begin aan meedenken.

De bestuurder ziet de studenteninspraak als een ‘democratische hobbel’ en ziet te weinig dat hij de inspraak ook kan gebruiken om zijn plannen in een vroeg stadium te verbeteren en draagvlak te verkrijgen. Schrijnend voorbeeld hiervan is dat een college zijn plannen vaak liever met de groepsraad (overleg van decanen) bespreekt dan met de studentenraad. Overigens geldt ook hier weer dat men uiteindelijk wel wil luisteren en uiteindelijk de raad zijn invloed wel heeft. Het kost alleen tijd van de raadsleden en de plannen lopen vertraging op omdat ze in een onnodig laat stadium herzien moeten worden.

Dit gebrek aan respect was niet voorzien bij de wijziging van het stelsel in 1997. De Tweede Kamer zou de studenten veel tijd kunnen besparen door het bestuur een informatieplicht van de raden op te leggen. Ook zou zij op een aantal punten de raden zwaarderebevoegdheden toe moeten kennen. De raden hebben immers bewezen serieuze en verantwoordelijke oordelen te vellen, waar de bestuurders falen draagvlak te vormen. Maar het belangrijkste is dat % geheel in lijn met ontwikkelingen in het bedrijfsleven % de bestuurders de inspraak meer als partner en minder als tegenspeler zien.

Roel van Raak

Studentenraadslid namens AAG

De Tweede Kamer moet universiteitsbesturen verplichten om de ondernemings- en studentenraad veel eerder bij plannen te betrekken. Alleen op die manier kan de MUB een succes worden, vindt studentenraadslid Roel van Raak.

Het voornaamste probleem van de inspraak aan de TU Delft is niet het gebrek aan macht % zoals vaak wordt verondersteld % maar gebrek aan respect van de bestuurders.

Tot 1997 waren universiteiten in feite mini-democratieën. Het college van bestuur beheerde de universiteit, maar personeel en studenten namen in de universiteitsraad de belangrijke beslissingen. Op dit moment bekijkt de Tweede Kamer of het besluiten tot het afschaffen van deze constructie verstandig was. Het professionele bestuur van de universiteit na 1997 blijkt de hoge verwachtingen van efficiencyverbeteringen niet waar te maken.

Maar ook op de nieuwe inspraakorganen [ondernemingsraad en studentenraad, red.] is vaak kritiek en zijn problemen waar te nemen. Deze komen volgens mij vooral daaruit voort dat bestuurders te achterdochtig en met te weinig respect omgaan met de inspraak. Als bestuurlijk actieve student krijg je soms de indruk dat de decaan of het collegelid bang is dat je met een revolutie de macht van hem wil overnemen.

Voor 1997 was die achterdocht misschien meer op zijn plaats: er waren behoorlijke (gestabiliseerde) spanningen tussen studenten/personeel en het cvb om wie het bestuur van de universiteit vormde. De meeste studenten binnen de Delftse inspraak zijn nu vooral inhoudelijk geïnteresseerd en geloven terecht dat ze met hun inzichten de universiteit kunnen verbeteren.

Voor veel van deze mensen is het frustrerend om een groot deel van hun jaar bezig te zijn informatie boven tafel te krijgen en te voorkomen dat ze gepasseerd worden (desnoods onder dreiging van rechtszaken). De zinloosheid van deze situatie is vooral dat het de bestuurder op belangrijke punten maar zelden lukt de studenten te passeren. Het kost deze studenten echter wel onnodig tijd om hun positie te behouden en ze worden in een rol gedrukt waarbij ze vaak op het laatste moment de bestuurder moeten terugfluiten, terwijl ze veel liever vanaf het begin aan meedenken.

De bestuurder ziet de studenteninspraak als een ‘democratische hobbel’ en ziet te weinig dat hij de inspraak ook kan gebruiken om zijn plannen in een vroeg stadium te verbeteren en draagvlak te verkrijgen. Schrijnend voorbeeld hiervan is dat een college zijn plannen vaak liever met de groepsraad (overleg van decanen) bespreekt dan met de studentenraad. Overigens geldt ook hier weer dat men uiteindelijk wel wil luisteren en uiteindelijk de raad zijn invloed wel heeft. Het kost alleen tijd van de raadsleden en de plannen lopen vertraging op omdat ze in een onnodig laat stadium herzien moeten worden.

Dit gebrek aan respect was niet voorzien bij de wijziging van het stelsel in 1997. De Tweede Kamer zou de studenten veel tijd kunnen besparen door het bestuur een informatieplicht van de raden op te leggen. Ook zou zij op een aantal punten de raden zwaarderebevoegdheden toe moeten kennen. De raden hebben immers bewezen serieuze en verantwoordelijke oordelen te vellen, waar de bestuurders falen draagvlak te vormen. Maar het belangrijkste is dat % geheel in lijn met ontwikkelingen in het bedrijfsleven % de bestuurders de inspraak meer als partner en minder als tegenspeler zien.

Roel van Raak

Studentenraadslid namens AAG

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.