Tussen alle andere politieke verwikkelingen door wordt er nog steeds gelobbyd voor deelname in de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter. Ingo A.
Hansen verbaast zich erover dat een decaan van de TU Delft lustig meelobbyt en, meer nog, dat niemand daar iets van zegt.
Het tweede Paarse kabinet kwam in zijn eindfase zwaar onder druk te staan door het Srebrenica-rapport en de strijd over de deelname aan de ontwikkeling van een nieuw gevechtsvliegtuig. Zeven jaar na de ramp, waarbij meer dan tweeduizend Bosnische moslims door Serviërs werden vermoord onder de ogen van het Nederlands VN-bataljon, kon het kabinet de politieke verantwoording niet ontwijken en moest het terugtreden.
Tegelijkertijd oefende een sterke industriële en politieke lobby druk uit op het kabinet en de Tweede Kamer om bijna een miljard euro te besteden aan de ontwikkeling van het nieuwe Amerikaanse gevechtsvliegtuig, de Joint Strike Fighter (JSF). De Nederlandse krijgsmacht zou in ruil daarvoor later een korting op de aanschaf van enkele tientallen vliegtuigen krijgen.
Het is niet verbazingwekkend dat Nederlandse bedrijven die voortkwamen uit het in de jaren negentig failliet gegane Fokker-concern probeerden overheidsmiddelen voor hun bedrijfsbelangen te bemachtigen. Maar dat decaan De Jong van de Delftse faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechnologie de open brief voor deelname aan de JSF aan de tweedekamerleden medeondertekende, baart mij zorgen.
Hoe kan een academicus die een hele faculteit representeert (en dus niet alleen voor zich zelf spreekt) zich mengen in een militair-industriële club waarvoor de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis alleen het alibi is om overheidsmiddelen te bemachtigen? Een club die in oorlogstijden alleen krokodillentranen huilt voor de slachtoffers van welke kant dan ook?
De verklaring van de decaan stamt uit de maand januari van dit jaar en is tot dusver zonder reactie van enige andere universitaire instelling gebleven. Daardoor wordt bij publiek en politici de indruk gewekt dat de hele TU Delft het eens is met de keuze voor de JSF of ten minste met het doen van militair onderzoek.
Ik vind dit stuitend schadelijk voor het imago van deze universiteit.
Het is fundamenteel in strijd met de ethische principes van de wetenschap. Wetenschap dient bij te dragen aan het welzijn van de maatschappij en kritisch te staan tegenover misbruik van kennis door wie dan ook.
Het onderzoek naar geavanceerde vliegtuigbesturingssystemen en nieuwe composietmaterialen et cetera is één ding. Maar toegepast onderzoek naar militaire apparatuur hoort niet bij een universiteit. Om over reclame ten gunste van welk vliegtuig dan ook nog maar te zwijgen.
Wat is de zin van een verplicht vak ethiek voor elke ingenieursopleiding indien wij zelf niet voortdurend kritisch zijn tegen de openlijke en verborgen instrumentalisering van ons onderzoek? Het schijnargument ‘indien wij het niet doen, doen anderen het’ is geen excuus om misbruik van de wetenschap te accepteren.
Het verbaasde mij al maanden geleden toen in ‘Delft Integraal’, een serieus medium over onderzoek en onderwijs aan de TU Delft, een artikel verscheen over de ‘virtuele oorlog’ zonder enige kritische kanttekening (in de nummers 2 en 4 van 2001). De grens tussen ‘virtuele’ en werkelijke oorlog wordt zeer snel overschreden, zoals de recente ramp in Erfurt leert. In een brief aan enkele leden van de redactieraad heb ik de bagatellisering van oorlogscomputerspelletjes en de deelname van onderzoekers van de TU Delft aan dit soort softwareontwikkeling al bekritiseerd. Gelukkig heeft prof. Priemus de draad opgepakt en ook een soortgelijke brief gestuurd. Een officiële reactie van het hoofdgebouw over de bestrijding van militair onderzoek aan de TU Delft heb ik nog niet vernomen.
Het voortbestaan van onze wetenschappelijke instituten mag niet afhankelijk zijn van orders van het ministerie van Defensie of ondernemingen uit de militaire sector. Wij, wetenschappers, werknemers en studenten van de universiteit moeten elke vorm van militair onderzoek aan de TU Delft scherp afwijzen.
Prof.Dr.-Ing. I.A. Hansen is hoogleraar ontwerp vervoers- en verkeersvoorzieningen bij de sectie verkeerskunde aan de
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft.
Tussen alle andere politieke verwikkelingen door wordt er nog steeds gelobbyd voor deelname in de ontwikkeling van de Joint Strike Fighter. Ingo A. Hansen verbaast zich erover dat een decaan van de TU Delft lustig meelobbyt en, meer nog, dat niemand daar iets van zegt.
Het tweede Paarse kabinet kwam in zijn eindfase zwaar onder druk te staan door het Srebrenica-rapport en de strijd over de deelname aan de ontwikkeling van een nieuw gevechtsvliegtuig. Zeven jaar na de ramp, waarbij meer dan tweeduizend Bosnische moslims door Serviërs werden vermoord onder de ogen van het Nederlands VN-bataljon, kon het kabinet de politieke verantwoording niet ontwijken en moest het terugtreden.
Tegelijkertijd oefende een sterke industriële en politieke lobby druk uit op het kabinet en de Tweede Kamer om bijna een miljard euro te besteden aan de ontwikkeling van het nieuwe Amerikaanse gevechtsvliegtuig, de Joint Strike Fighter (JSF). De Nederlandse krijgsmacht zou in ruil daarvoor later een korting op de aanschaf van enkele tientallen vliegtuigen krijgen.
Het is niet verbazingwekkend dat Nederlandse bedrijven die voortkwamen uit het in de jaren negentig failliet gegane Fokker-concern probeerden overheidsmiddelen voor hun bedrijfsbelangen te bemachtigen. Maar dat decaan De Jong van de Delftse faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechnologie de open brief voor deelname aan de JSF aan de tweedekamerleden medeondertekende, baart mij zorgen.
Hoe kan een academicus die een hele faculteit representeert (en dus niet alleen voor zich zelf spreekt) zich mengen in een militair-industriële club waarvoor de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis alleen het alibi is om overheidsmiddelen te bemachtigen? Een club die in oorlogstijden alleen krokodillentranen huilt voor de slachtoffers van welke kant dan ook?
De verklaring van de decaan stamt uit de maand januari van dit jaar en is tot dusver zonder reactie van enige andere universitaire instelling gebleven. Daardoor wordt bij publiek en politici de indruk gewekt dat de hele TU Delft het eens is met de keuze voor de JSF of ten minste met het doen van militair onderzoek.
Ik vind dit stuitend schadelijk voor het imago van deze universiteit.
Het is fundamenteel in strijd met de ethische principes van de wetenschap. Wetenschap dient bij te dragen aan het welzijn van de maatschappij en kritisch te staan tegenover misbruik van kennis door wie dan ook.
Het onderzoek naar geavanceerde vliegtuigbesturingssystemen en nieuwe composietmaterialen et cetera is één ding. Maar toegepast onderzoek naar militaire apparatuur hoort niet bij een universiteit. Om over reclame ten gunste van welk vliegtuig dan ook nog maar te zwijgen.
Wat is de zin van een verplicht vak ethiek voor elke ingenieursopleiding indien wij zelf niet voortdurend kritisch zijn tegen de openlijke en verborgen instrumentalisering van ons onderzoek? Het schijnargument ‘indien wij het niet doen, doen anderen het’ is geen excuus om misbruik van de wetenschap te accepteren.
Het verbaasde mij al maanden geleden toen in ‘Delft Integraal’, een serieus medium over onderzoek en onderwijs aan de TU Delft, een artikel verscheen over de ‘virtuele oorlog’ zonder enige kritische kanttekening (in de nummers 2 en 4 van 2001). De grens tussen ‘virtuele’ en werkelijke oorlog wordt zeer snel overschreden, zoals de recente ramp in Erfurt leert. In een brief aan enkele leden van de redactieraad heb ik de bagatellisering van oorlogscomputerspelletjes en de deelname van onderzoekers van de TU Delft aan dit soort softwareontwikkeling al bekritiseerd. Gelukkig heeft prof. Priemus de draad opgepakt en ook een soortgelijke brief gestuurd. Een officiële reactie van het hoofdgebouw over de bestrijding van militair onderzoek aan de TU Delft heb ik nog niet vernomen.
Het voortbestaan van onze wetenschappelijke instituten mag niet afhankelijk zijn van orders van het ministerie van Defensie of ondernemingen uit de militaire sector. Wij, wetenschappers, werknemers en studenten van de universiteit moeten elke vorm van militair onderzoek aan de TU Delft scherp afwijzen.
Prof.Dr.-Ing. I.A. Hansen is hoogleraar ontwerp vervoers- en verkeersvoorzieningen bij de sectie verkeerskunde aan de
faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft.

Comments are closed.