De kogel is door de kerk. De meeste Nederlandse protestanten gaan binnenkort op in een grote moedervereniging. Zo vlak voor de kerst is dat goed nieuws.
Wie voelt zich in een club met 2,5 miljoen leden nog eenzaam? Veertig jaar onderhandelen ging aan de fusie vooraf. Er moest dan ook heel wat gebeuren. De gebruiken van hervormden, gereformeerden en lutheranen moesten worden samengevoegd en vastgelegd in geschriften waar de drie groepen mee kunnen leven. Dat is bijna gelukt. Nog slechts een enkele conservatieve predikant zet zijn handtekening niet, omdat in zijn ogen dit pad van vernieuwing een dwaling is.
Voor de TU is er ook heuglijk nieuws. Faculteit OCP krijgt er een broertje bij. Per 1 januari trekt technische materiaalwetenschappen bij de faculteit in. Eerst nog op papier, maar op termijn ook in het echt. Met oud en nieuw zal ik met mijn collega’s het glas heffen op onze nieuwe status. Van natuurwetenschapper zal ik ineens werktuigbouwer zijn. Een waardigheid om met trots te dragen! Vreemd genoeg werd over deze samensmelting geen veertig jaar onderhandeld. De overgang werd er in dik een jaar doorheen gejaagd. En er werd weinig over op papier gezet.
De ingrediënten voor een succesvolle samenwerking leerde ik van mijn broer. Onlangs promoveerde hij tot doctor in de bedrijfskunde. Tijdens de zitting was ik getuige van een discussie tussen mijn broer en een commissie met hooggeleerde joint venture-specialisten. Natuurlijk, de bedrijfskunde heeft zo zijn eigen jargon, maar met enige moeite prik je daar wel doorheen en steek je van zo’n zitting heel wat op. Bijvoorbeeld dat contracten een goede basis voor samenwerking vormen in een situatie met weinig onzekerheid. Als je ieder jaar de spelregels verandert wordt het veel lastiger, omdat in onzekere tijden de toekomst nu eenmaal moeilijker in woorden, of beter nog in cijfers, uit te drukken is. Dan worden andere factoren belangrijk.
Ik noem er drie. Wat zijn de motieven van de partners? Hoe zijn de machtsverhoudingen? Hoe zit het met het vertrouwen tussen de partijen? Protestant Nederland trok veertig jaren uit om aan deze punten te werken.
In het geval van materiaalwetenschappen en OCP zijn de motieven en de machtsverhoudingen nooit opgehelderd. Hoe kweek je in recordtijd vertrouwen tussen een kleine afdeling en een grotere broer? Om mij heen bespeur ik geen liefde op het eerste gezicht. Eerder nog proef ik bij sommige collega’s een drang naar de tak van sport waar we op de universiteit zo goed in zijn: ruziemaken.
Let even op collega’s! Een ruziescenario leidt onherroepelijk tot een fiasco. Als na een paar flinke rellen de kruitdampen optrekken zijn er alleen nog maar verliezers. Misschien is dat iets om onder de kerstboom even bij stil te staan. Wellicht dat dit leidt tot een constructief voornemen voor het nieuwe jaar?
Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.
De kogel is door de kerk. De meeste Nederlandse protestanten gaan binnenkort op in een grote moedervereniging. Zo vlak voor de kerst is dat goed nieuws. Wie voelt zich in een club met 2,5 miljoen leden nog eenzaam? Veertig jaar onderhandelen ging aan de fusie vooraf. Er moest dan ook heel wat gebeuren. De gebruiken van hervormden, gereformeerden en lutheranen moesten worden samengevoegd en vastgelegd in geschriften waar de drie groepen mee kunnen leven. Dat is bijna gelukt. Nog slechts een enkele conservatieve predikant zet zijn handtekening niet, omdat in zijn ogen dit pad van vernieuwing een dwaling is.
Voor de TU is er ook heuglijk nieuws. Faculteit OCP krijgt er een broertje bij. Per 1 januari trekt technische materiaalwetenschappen bij de faculteit in. Eerst nog op papier, maar op termijn ook in het echt. Met oud en nieuw zal ik met mijn collega’s het glas heffen op onze nieuwe status. Van natuurwetenschapper zal ik ineens werktuigbouwer zijn. Een waardigheid om met trots te dragen! Vreemd genoeg werd over deze samensmelting geen veertig jaar onderhandeld. De overgang werd er in dik een jaar doorheen gejaagd. En er werd weinig over op papier gezet.
De ingrediënten voor een succesvolle samenwerking leerde ik van mijn broer. Onlangs promoveerde hij tot doctor in de bedrijfskunde. Tijdens de zitting was ik getuige van een discussie tussen mijn broer en een commissie met hooggeleerde joint venture-specialisten. Natuurlijk, de bedrijfskunde heeft zo zijn eigen jargon, maar met enige moeite prik je daar wel doorheen en steek je van zo’n zitting heel wat op. Bijvoorbeeld dat contracten een goede basis voor samenwerking vormen in een situatie met weinig onzekerheid. Als je ieder jaar de spelregels verandert wordt het veel lastiger, omdat in onzekere tijden de toekomst nu eenmaal moeilijker in woorden, of beter nog in cijfers, uit te drukken is. Dan worden andere factoren belangrijk.
Ik noem er drie. Wat zijn de motieven van de partners? Hoe zijn de machtsverhoudingen? Hoe zit het met het vertrouwen tussen de partijen? Protestant Nederland trok veertig jaren uit om aan deze punten te werken.
In het geval van materiaalwetenschappen en OCP zijn de motieven en de machtsverhoudingen nooit opgehelderd. Hoe kweek je in recordtijd vertrouwen tussen een kleine afdeling en een grotere broer? Om mij heen bespeur ik geen liefde op het eerste gezicht. Eerder nog proef ik bij sommige collega’s een drang naar de tak van sport waar we op de universiteit zo goed in zijn: ruziemaken.
Let even op collega’s! Een ruziescenario leidt onherroepelijk tot een fiasco. Als na een paar flinke rellen de kruitdampen optrekken zijn er alleen nog maar verliezers. Misschien is dat iets om onder de kerstboom even bij stil te staan. Wellicht dat dit leidt tot een constructief voornemen voor het nieuwe jaar?
Jan-Dirk Kamminga is fellow aan het Netherlands Institute for Metals Research. Hij onderzoekt oppervlakteharding van staal bij de afdeling technische materiaalwetenschappen.

Comments are closed.