TU-onderzoekers buigen zich binnenkort over gouden zwaarden en Napels-gele penseelstreken. ,,Voor materiaalkundigen die werken aan daterings- en conserveringstechnieken is een beetje kunstgeschiedenis onmisbaar.’
TU-onderzoekers buigen zich binnenkort over gouden zwaarden en Napels-gele penseelstreken. ,,Voor materiaalkundigen die werken aan daterings- en conserveringstechnieken is een beetje kunstgeschiedenis onmisbaar.”
Dinsdag, 17 juni. Archeologen, metaalrestauratoren en kunsthistorici vullen de bankjes van collegezaal A van materiaalkunde. Alleen het thuispubliek van materiaalkundestudenten en %onderzoekers vormt een vertrouwd beeld. Voor de zaal staat dr. Alexander Kossolapov, hoofd van de natuurwetenschappelijke afdeling van het Hermitage Museum van Sint Petersburg, Rusland. Materiaalkunde heeft onlangs de nieuwe onderzoeksrichting ‘materialen in kunst en archeologie’ opgericht, en Kossolapov geeft een gastcollege over een nieuwe methode om de authenticiteit van goud vast te stellen.
Is dat zo moeilijk dan? ,,Ontzettend moeilijk”, zegt Kossolapov. ,,Veel gouden kunstvoorwerpen verschijnen met spookverhalen op de markt. Boer ploegt zijn akkers om en vindt gouden kroon, duiker vist schatkist op van gezonken schip uit gouden eeuw, dat soort verhalen. Ze zijn nooit te verifiëren, maar de kans dat het waar is lokt kopers. Met het namaken van gouden objecten kan iemand een fortuin verdienen. Ik schat dat slechts een paar procent van de gouden voorwerpen op de kunstmarkt authentiek is.”
Zelf nam Kossolapov eens een gouden zwaardschede onder de loep, waarvan algemeen werd aangenomen dat het afkomstig was van de dynastie der Achemeniden (Perzische rijk). ,,Ik ontdekte dat de schede nep was. Na wat zoekwerk bleek dat de FBI vijftien jaar eerder al een dealer in New York had gearresteerd met dezelfde schede. Blijkbaar is het door duistere krachten toch weer op de markt gekomen.”
Voor zijn authenticiteitsonderzoek gebruikt Kossolapov een nieuwe techniek: de uranium-heliumklok. Kossolapov: ,,Bij het smelten van goud verdwijnt eerst al het helium uit het materiaal. De uraniumdeeltjes in het gestolde goud stralen vervolgens weer heliumdeeltjes uit. Van een monster van een paar milligram meet ik het aantal helium- en uraniumdeeltjes. Zo kan ik vaststellen of het object ‘oud’ is of dat het – bij wijze van spreken – vorige week is omgesmolten.” Over een jaar of tien denkt Kossolapov zijn techniek te kunnen gebruiken voor datering, misschien wel tot op de eeuw nauwkeurig.
Schilderijenschurft
Dr. Joris Dik is één van de kunsthistorici in de zaal. Hij is begin dit jaar bij de TU Delft aangenomen om de combinatie materiaalkunde en kunst op de kaart te zetten. Zijn cv lijkt op maat gemaakt voor zijn nieuwe functie: Dik promoveerde in de scheikunde op de kleur Napels-geel in historische schilderijen. Dik: ,,Door het productieproces van deze kleur door de eeuwen heen te bestuderen, kon ik schilderijen dateren aan de hand van kleine verschillen in tinten. Dit leidde tot opmerkelijke resultaten: vermeende kopieën bleken een origineel meesterwerk te zijn, dateringen werden soms met enkele eeuwen bijgesteld.”
Binnenkort ontrafelt Dik de structuur van Napels-geel verder, in een vijfdaags neutronendiffractieonderzoek in Oxford.
Dik, afgestudeerd kunsthistoricus en afkomstig uit een familie van restauratoren, pleit voor een interdisciplinaire aanpak van conserverings-, authenticiteits- en dateringsvraagstukken. ,,Elk kunstvoorwerp heeft een geschiedenis. Waar is het gevonden? Wanneer is het gerestaureerd? Welke materialen zijn daarbij gebruikt? Als een schilderij uit de zeventiende eeuw bij restauratiewerkzaamheden is bijgewerkt met verf uit de negentiende eeuw, kan een puur natuurwetenschappelijke dateringsmethode er grof naast zitten.”
Juist bij de combinatie van kunstgeschiedenis, restauratietechnieken en natuurwetenschappelijk onderzoek ontstaan de beste resultaten. Dik: ,,Bij echtheidsonderzoek kan dan bijvoorbeeld én de handtekening van de schilder geanalyseerd worden, maar ook de gebruikte materialen.”
Dik zal zich de komende tijd op een vreemde museumziekte richten: schilderijenschurft. Dik: ,,Het pigment ultramarijn wordt al sinds de oude Chinezen gebruikt. De kleur is alleen niet altijd stabiel, soms slaat het helemaal wit uit. Ik ga onderzoeken hoe dit komt, en hoe het behandeld kan worden.”
‘
Dinsdag, 17 juni. Archeologen, metaalrestauratoren en kunsthistorici vullen de bankjes van collegezaal A van materiaalkunde. Alleen het thuispubliek van materiaalkundestudenten en %onderzoekers vormt een vertrouwd beeld. Voor de zaal staat dr. Alexander Kossolapov, hoofd van de natuurwetenschappelijke afdeling van het Hermitage Museum van Sint Petersburg, Rusland. Materiaalkunde heeft onlangs de nieuwe onderzoeksrichting ‘materialen in kunst en archeologie’ opgericht, en Kossolapov geeft een gastcollege over een nieuwe methode om de authenticiteit van goud vast te stellen.
Is dat zo moeilijk dan? ,,Ontzettend moeilijk”, zegt Kossolapov. ,,Veel gouden kunstvoorwerpen verschijnen met spookverhalen op de markt. Boer ploegt zijn akkers om en vindt gouden kroon, duiker vist schatkist op van gezonken schip uit gouden eeuw, dat soort verhalen. Ze zijn nooit te verifiëren, maar de kans dat het waar is lokt kopers. Met het namaken van gouden objecten kan iemand een fortuin verdienen. Ik schat dat slechts een paar procent van de gouden voorwerpen op de kunstmarkt authentiek is.”
Zelf nam Kossolapov eens een gouden zwaardschede onder de loep, waarvan algemeen werd aangenomen dat het afkomstig was van de dynastie der Achemeniden (Perzische rijk). ,,Ik ontdekte dat de schede nep was. Na wat zoekwerk bleek dat de FBI vijftien jaar eerder al een dealer in New York had gearresteerd met dezelfde schede. Blijkbaar is het door duistere krachten toch weer op de markt gekomen.”
Voor zijn authenticiteitsonderzoek gebruikt Kossolapov een nieuwe techniek: de uranium-heliumklok. Kossolapov: ,,Bij het smelten van goud verdwijnt eerst al het helium uit het materiaal. De uraniumdeeltjes in het gestolde goud stralen vervolgens weer heliumdeeltjes uit. Van een monster van een paar milligram meet ik het aantal helium- en uraniumdeeltjes. Zo kan ik vaststellen of het object ‘oud’ is of dat het – bij wijze van spreken – vorige week is omgesmolten.” Over een jaar of tien denkt Kossolapov zijn techniek te kunnen gebruiken voor datering, misschien wel tot op de eeuw nauwkeurig.
Schilderijenschurft
Dr. Joris Dik is één van de kunsthistorici in de zaal. Hij is begin dit jaar bij de TU Delft aangenomen om de combinatie materiaalkunde en kunst op de kaart te zetten. Zijn cv lijkt op maat gemaakt voor zijn nieuwe functie: Dik promoveerde in de scheikunde op de kleur Napels-geel in historische schilderijen. Dik: ,,Door het productieproces van deze kleur door de eeuwen heen te bestuderen, kon ik schilderijen dateren aan de hand van kleine verschillen in tinten. Dit leidde tot opmerkelijke resultaten: vermeende kopieën bleken een origineel meesterwerk te zijn, dateringen werden soms met enkele eeuwen bijgesteld.”
Binnenkort ontrafelt Dik de structuur van Napels-geel verder, in een vijfdaags neutronendiffractieonderzoek in Oxford.
Dik, afgestudeerd kunsthistoricus en afkomstig uit een familie van restauratoren, pleit voor een interdisciplinaire aanpak van conserverings-, authenticiteits- en dateringsvraagstukken. ,,Elk kunstvoorwerp heeft een geschiedenis. Waar is het gevonden? Wanneer is het gerestaureerd? Welke materialen zijn daarbij gebruikt? Als een schilderij uit de zeventiende eeuw bij restauratiewerkzaamheden is bijgewerkt met verf uit de negentiende eeuw, kan een puur natuurwetenschappelijke dateringsmethode er grof naast zitten.”
Juist bij de combinatie van kunstgeschiedenis, restauratietechnieken en natuurwetenschappelijk onderzoek ontstaan de beste resultaten. Dik: ,,Bij echtheidsonderzoek kan dan bijvoorbeeld én de handtekening van de schilder geanalyseerd worden, maar ook de gebruikte materialen.”
Dik zal zich de komende tijd op een vreemde museumziekte richten: schilderijenschurft. Dik: ,,Het pigment ultramarijn wordt al sinds de oude Chinezen gebruikt. De kleur is alleen niet altijd stabiel, soms slaat het helemaal wit uit. Ik ga onderzoeken hoe dit komt, en hoe het behandeld kan worden.”

Comments are closed.