Hester Bijl verruilt de TU Delft voor de Universiteit Leiden. Deze week nam ze afscheid als decaan van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, volgende week begint ze in Leiden. Ze wordt daar vice-rector magnificus en lid van het college van bestuur. Ook krijgt ze een leerstoel numerieke wiskunde.
Van Delft naar Leiden. Het ligt voor de hand te denken dat u veel zult gaan bijdragen aan de samenwerking tussen die universiteiten.
“LDE (de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam, red.) is absoluut belangrijk. Ik krijg in Leiden onder meer de portefeuille onderwijs. Ik wil zeker onderzoeken waar kansen en uitdagingen liggen voor verdere onderwijssamenwerking. Dat is straks twee universiteiten van binnenuit ken, is een voordeel. Al denk ik niet dat Leiden en Delft zoveel van elkaar verschillen als vaak wordt gezegd. Kijk je door je oogharen heen dan zijn er vooral overeenkomsten.”
U was drieënhalf jaar decaan van L&R. Wilde u weg?
“Toen ik werd gebeld voor de functie in Leiden was ik niet op zoek naar een nieuwe baan. Ik had zeker nog een paar jaar bij L&R willen blijven. Ik ga de mensen hier missen, want ik heb altijd goed met iedereen samengewerkt. Ook het vakgebied is erg interessant, met een breed netwerk in denktanks en commissies. Maar toch, dit soort kansen ligt niet voor het oprapen en het is juist leuk om eens voor een andere universiteit te werken na zeventien jaar Delft. En dan is Leiden goed, want het klikt met de andere bestuursleden. Bovendien is het in de buurt. Dat is fijn, want mijn kinderen zijn tieners.”
Wat voor faculteit laat u achter?
“Ik denk dat we er heel goed voor staan. We weten onszelf in de wereld te positioneren: zo zijn we voorzitter van het Europese netwerk van universiteiten met een sterke aerospace-opleiding Pegasus en zijn we toegetreden tot het partnership-programma van Airbus. De campus is meer naar ons toe gekomen doordat TNW hier nu vlakbij zit, maar vooral door de samenwerking van faculteiten binnen de onderzoeksinstituten. En we zijn zeer populair bij aankomende studenten.”
Docenten lopen op hun tenen om hen allemaal goed les te geven.
“Het is druk, maar door de numerus fixus (van 440 eerstejaars, red.) beheersbaar. Voor dit jaar hadden we op het hoogtepunt 1200 aanmeldingen. Dat kunnen we nooit aan. We hebben een sterk onderwijsprogramma. Dat blijkt wel op de arbeidsmarkt: onze studenten gaan als warme broodjes over de toonbank.”
Van die studenten is nog steeds maar een klein deel vrouw. Een notoir probleem.
“Dit jaar is zeventien procent van de eerstejaars bachelors vrouw. Een record. Het jaar daarvoor was het dertien procent. De komende jaren moeten uitwijzen of dit eenmalig was of het begin van een stijgende lijn. Het is niet iets Nederlands of zelfs Europees dat er weinig vrouwen zijn in onze sector. Onze nieuwe vrouwelijke professor (hoogleraar aerospace structures and computational mechanics Chiari Bisagni, red.) zag in haar tijd in de Verenigde Staten hetzelfde. Indirect hoop ik dat mijn voorbeeld en dat van haar helpt. Bij nieuwe medewerkers zien we gelukkig iets meer vrouwen nu, mede door het TU Delft Fellowship (voor vrouwelijk wetenschappelijk talent, red.). Overigens vind ik niet dat een vrouw altijd beter is. Het gaat erom dat je een divers team hebt.”
Hoe ziet u de toekomst van de faculteit?
“L&R staat voor grote uitdagingen. Er zijn afspraken gemaakt om het wereldwijde vliegverkeer per 2050 efficiënter en milieuvriendelijker te maken, terwijl er steeds meer gevlogen wordt. Mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarvoor zijn ook steeds meer satellieten nodig, wat vervuiling geeft. In de oplossing van al deze vraagstukken kan L&R een rol spelen. We staan middenin de wereld.”
Welke boodschap heeft u voor uw opvolger?
“Ga door op de ingezette lijn van internationalisering en samenwerking, maak het nog leuker om hier te werken en geef veel aandacht aan fondsenwerving om nieuw onderzoek mogelijk te maken.”

Comments are closed.