De inhuur van derden aan de TU is in 2014 voor het eerst in jaren licht gedaald, van 37,9 naar 37,1 miljoen euro. Dat blijkt uit een analyse die de dienst Finance maakte van de inhuur van extern personeel.
Tussen 2010 en 2013 steeg deze inhuur van 31,6 naar 37,9 miljoen euro. Het betreft geld van de Rijksoverheid dat niet wordt gedekt door projectinkomsten. Met de daling in 2014 is ook de overschrijding van de begroting gedaald naar 2,0 miljoen euro.
Op verzoek van de or werd geïnventariseerd waaraan de kosten voor inhuur van derden werden besteed. Daarbij werd ook gekeken waarom de TU dit werk niet zelf deed, waar sprake was van gedeeltelijke verdringing van eigen personeel, welk verband er was tussen inhuur en boventalligheid van eigen mensen, waarom het bedrag door de jaren heen stijgt of daalt, of er minder geld aan kan worden uitgegeven en welke ontwikkelingen er dit jaar zijn.
Uit de analyse blijkt dat 43 procent van de kosten wordt gemaakt binnen de faculteiten. In 2013 ging het om 18,8 miljoen euro, vorig jaar om 18,3 miljoen. Bouwkunde en Civiele Techniek en Geowetenschappen hebben daar het grootste aandeel in. Bij die faculteiten, maar ook bij Industrieel Ontwerpen en Techniek, Bestuur en Management wordt acht tot twaalf procent van de eerste geldstroom aan deze inhuur besteed.
Mogelijke verklaring, aldus de afdeling Finance, is dat deze faculteiten meer onderwijs verzorgen en de kosten voor onderzoeksfaciliteiten dus lager liggen. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld ging het in 2013 om inhuur voor vernieuwing van het bachelorprogramma. Het gaat bij deze ‘onderwijsfaculteit’ vooral om inhuur van docenten op piekmomenten.
Dat is meteen ook de meest genoemde reden bij faculteiten. Daarnaast noemen zij: expertise binnenhalen die de TU niet in huis heeft, en in mindere mate opvang bij vacatures en langdurige ziekte. Ook scharen zij reis- en verblijfskosten en catering onder inhuur, maar die kosten horen daar niet thuis. Volgens de faculteiten verdringt de inhuur het eigen personeel niet.
Bij de Universiteitsdienst gaat het in de meeste gevallen (34 procent) om uitbesteed werk. De meeste inhuur vindt plaats bij de dienst onderwijs & studentenzaken (5,8 miljoen euro), die vooral kennis inhuurt die niet aanwezig is, en bij ict (4,9 miljoen euro). Verder stijgt de inhuur bij de dienst vastgoed al jaren, vooral voor invulling van (tijdelijke) vacatures waarvoor geschikte kandidaten moeilijk te vinden zijn. Daarnaast gaat eenderde van de kosten naar externe partijen, voor vooral (strategische) adviezen.
De ondernemingsraad pleitte er afgelopen week in een overleg met het college voor om jaarlijks zo’n overzicht te maken en niet pas weer in 2018. Collegelid Anka Mulder voelde daar niet veel voor omdat het veel werk is voor de faculteiten. Or-lid Peter Wilders wees erop dat het om veertig miljoen euro gaat. “Daar mag je best wat inspanning voor leveren.” Hoewel Mulder het daar mee eens was, stelde zij voor dit alleen te doen bij een forse stijging van de inhuur.
Wilders vroeg of er ook gekeken kon worden naar inhuur van meer dan zes maanden vanwege mogelijke verdringingseffecten. “Faculteiten melden dat die er niet zijn, maar op de werkvloer worden daar wat vraagtekens bij gezet”, zei hij. Mulder gaat dat uitzoeken.
Or-voorzitter Danko Roozemond zei op elke faculteit wel een ‘unit inhuur derden’ te willen, zoals bij de Universiteitsdienst. “Dan heb je een overzicht van wat je inhuurt en waarvoor”, zei hij. Mulder wees er echter op dat er ook mensen waren ingehuurd om de inhuur van derden te bekijken.
Comments are closed.