Onder de kop ‘Pas op voor de verandercultuur’ (Delta 12) waarschuwde prof.dr.ir. Klaas van Breugel dat de schakelprogramma’s voor hbo’ers het niveau van de universitaire masteropleidingen bedreigen.
Aan de TU Delft zijn gepromoveerden uitgesloten van het copromotorschap, tenzij zij hoogleraar of universitair hoofddocent zijn. Een onethisch artikel, dat uit het promotiereglement geschrapt moet worden, vinden dr. Roland Goetgeluk en dr. Erik Louw van Onderzoeksinstituut OTB.
Deze column had kunnen gaan over de schietpartij op Virginia Tech vorige week maandag waarbij 33 dodelijke slachtoffers vielen. Ik had namelijk in diezelfde week een Chinese afstudeerder die na het krijgen van een magere ‘7’ en een stevige preek over zijn inzet (en het ontbreken daarvan) in huilen uitbarstte.
Dick Taverne is boos. Boos op iedereen die aan de wetenschap komt en dan met name de eco-fundamentalisten. Die vormen niet alleen een bedreiging voor het gezond verstand, maar zelfs voor de democratie.
Kom op, toe maar. Kijk even weg van hier. Staar even in het niets en doe een wens. Wat mist er nog? Wat bleef tot nu toe onbereikbaar? Ik doe best vaak een wens.
De TU Delft gebruikt Afrika om te experimenteren met duurzaamheid. Afrikanen hebben daar niks aan. De TU zou Afrikanen echt kunnen helpen door hun kennis met ze te delen.
Verschijnt een havist met een verkorte hbo-route even goed voorbereid aan de start van een masteropleiding als de vwo’er die een universitaire bachelor heeft behaald? Prof. Klaas van Breugel betwijfelt het. Een bewerking van het stuk dat hij voor zijn collega’s schreef.
In de vijfdelige serie ‘Superbus’ (Delta 07 – 11) is één belangrijk pijnpunt onbelicht gebleven, stelt vervoershoogleraar prof.dr.ing. Ingo Hansen (CiTG).
Voor mensen met principes heb ik een geweldig ontzag. Tenminste, als ze zich ook echt aan die principes houden. Dat zijn er helaas niet zoveel. Vroeg of laat ontstaan er scheurtjes in die mooie overtuigingen, en blijkt geld plotseling een aangename geur te verspreiden.
Het is geen dagelijkse kost, maar soms bekruipt mij als onderzoeker de vraag: waartoe dit alles? Ik buig mij over problemen waarvan een groot deel van de samenleving niet eens weet dat ze bestaan.