‘Send’ klik ik aan in mijn mailprogramma, en dit stukje is in een paar seconden bij de redactie van Delta. Of ik dat nu vanuit Delft, Delhi of Delaware doe of vanuit de trein maakt niet uit.

Het zal in het vroege najaar van 1964 zijn geweest. Het was rumoerig. Ik vermoed dat iedereen op zijn eigen manier afscheid nam van de mooie zomer en opzag tegen een nieuw seizoen met eindeloze repetities.

In het artikel over de populariteit van de harde ingenieurswetenschappen in vergelijking tot bijvoorbeeld de aantrekkingskracht van de opleiding scheikundige technologie (Delta 22, pagina 7), maakt u het wel erg bont.

Een tuinbuur noodde me zijn huis in. Wellevendheid deed me het aanbod niet afslaan. Aan de keukentafel de keuze tussen vlierbeswijn of wortelsap. Ik vraag kraanwater.

Vijfdejaars civieler en Delta-medewerker Willem-Jan Zwanenburg laat weten hoe het is om stage te lopen in Londen. In de nachtelijke uren zijn de tunnels van de London Underground het domein van de ratten en de muizen.

Stel, je bent rector van een grote universiteit. Je hebt internationalisering hoog in het vaandel staan, je hebt met grote inzet een aantal MSc-opleidingen van de grond gekregen en het aantal buitenlandse studenten groeit gestaag.