Vijfhonderd meter zwemmen en vijf kilometer lopen. Bijna tachtig triatleten waagden zich vorige week woensdag aan deze sportieve klus in en rond de Grote Plas in de Delftse Hout.D
e resultaten in het NSK-klassement van deze zwemloop waren voor het organiserende Wave optimaal: vier van de zes medailles kwamen terecht bij leden van de Delftse studentenzwemclub. Bij de vrouwen ontving Wave-zwemster Julia van der Burgt, finishend in 32.35 minuten, het goud. In het overall-klassement moest zij wel Helen Kleinveld voor zich dulden. De Delftse Marjon Ruijter, geen Wave-lid, won zilver. Bij de mannen was het hele podium gevuld met leden van Wave. Rob Mulders in 25.32, Niels van der Wekken, op driekwart minuut, en Marco Jansen bezetten de plaatsen een, twee en drie. Clubgenoot Lennart Middel, als vierde over de finish, klokte met 6.15 de snelste zwemtijd.
Het NSK korfbal vond zaterdag eveneens plaats in Delft. Niet in de zaal zoals gebruikelijk, maar op het veld. Bert Leeuwis, namens het Delftse Paal Centraal medeorganisator, was dolblij dat het droog bleef. “Alleen de harde wind was een erg hinderlijke factor, vooral bij het scoren.” Dat laatste bleek in de halve finale waarin het TU Delft-team uitkwam tegen het op papier veel sterkere Haagse Halo. Met de aantekening dat de toernooiwedstrijdjes slechts twintig minuten duurden was de einduitslag, 2-1 voor Halo, bepaald niet des korfbals. Halo won het evenement overigens voor de derde maal op rij. Een dag later had Paal Centraal een stuk minder geluk met het weer tijdens het jaarlijkse gezelligheidstoernooi om de Paal Bokaal.
Het open tennistoernooi van Obvius had zondag hevig te kampen met hetzelfde slechte weer. Verschillende finalepartijen op deze slotdag konden niet worden afgewerkt. “Een zuur einde”, concludeerde toernooicommissaris Martin Mentink. Sneu voor bijvoorbeeld Obvius-lid Gijs Peelen die de eindstrijd had bereikt in de hoogste categorie van het heren enkelspel (HE3). De HE5-finale werd wel gespeeld en gewonnen door Dennis Michon van de Virgiel-ondervereniging Tenniphil. De hoogste damescategorie (DE3) werd gewonnen door Mentinks zus Lidwien uit Groningen. Een week lang streden ruim 200 deelnemers om de prijzen.
Tot slot roeinieuws uit het hoge noorden, alwaar de zware eerstejaarsacht van Proteus tijdens de Martini Regatta blik trok en daarmee tevens het jaarklassement won.
Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Voor de ingang aan de Mijnbouwstraat sjouwen twee mannen een sponsorbord de stenen trap op. In een nog duistere winkelruimte krijgen twee dames instructie over de bediening van de kassa. En ook in de lange, lichte tentoonstellingsruimte, waar zonnewagen Nuna, minionderzeeër Wasub en de Forze waterstofkart de blikvangers zijn, wordt nog volop gewerkt. “Waar moet dit heen?” klinkt het. En: “De schilder kan pas over anderhalf uur verder, want ze hebben net de vloer in de was gezet.” Drs. Michael van der Meer, hoofd van het Science Centre, is in overleg bij de nog erg lege ruimtevaartopstelling. Hij laat zich door zulke kleine tegenslagen niet van de wijs brengen. “Zou het nou erg veel helpen”, vraagt hij in Amsterdamse tongval, “als ik hier als een gestreste kip zou rondlopen? Nou dan.”
Het Science Centre is de opvolger van het vroegere Techniekmuseum. Het beoogt volgens het persbericht een kijkje te bieden in de keuken van de TU en een ontmoetingsplek te zijn voor bezoekers, studenten en onderzoekers. Met een budget van zo’n anderhalf miljoen euro, waarvan twee ton uit entree en sponsorgelden moet komen en een kleine zeven medewerkers, heeft het
Science Centre een taakstelling van veertigduizend bezoekers per jaar, ongeveer tweemaal meer dan het Techniekmuseum destijds haalde.
Rondleiding
Van der Meer geeft een rondleiding in vogelvlucht. “We hebben gekozen voor een industrieel uiterlijk”, zegt hij. Kabels lopen zichtbaar door open goten, grijze kratjes vormen de vitrines in de winkel en de balie bestaat uit een zwarte plastic bekisting met rode verbindingen. In de grote lichte tentoonstellingsruimte biedt de opstelling Amazing Technology een ‘hapsnap’ greep uit de TU. “Er is geen verband tussen”, aldus Van der Meer. Wel zijn er opvallend veel eindproducten van studentenprojecten en veel interactieve opstellingen. De bezoeker kan zelf spetteren met de bijlboeg, ballen vangen in een kooi of de airocam camera via een buizenpostsysteem door de hele tentoonstelling sturen. Een speciaal ontwikkelde vluchtsimulator mag nog niet gebruikt worden omdat het liftinstituut daar toestemming voor moet geven. Dat kan zomaar drie maanden duren.
Aan het eind van de lange zaal bevindt zich een filmruimte waar de bezoeker in een acht minuten durende videopresentatie kennis maakt met een aantal opgeruimde onderzoekers. Onder wie milieutechnologe dr.ir. Merle de Kreuk (Technische Natuurwetenschappen), biomechanicus dr.ir. David Abbink van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalwetenschappen (3mE), robotonderzoeker dr.ir. Martijn Wisse (3mE) en dr.ir. Lex Keuning die de bijlboeg ontwikkelde. Het geheel straalt een soort sprankelende vrolijkheid uit.
Verder naar een aantal speciale studio’s waarvan de thema’s met keurige rode bordjes zijn aangegeven: Robotica, Sportstudio, Biotechnologie, 3D-wereld, Workshop-1, Bouwlab en de (Serious) Game studio. In de sportstudio zijn allerlei voorwerpen verzameld die TU’ers voor sporters hebben ontworpen en gemaakt. Daaronder bevinden zich speciale snowboards, een verbeterde ergometer (roeiapparaat), een skiff en een ultralicht fietsframe van koolstofvezel.
Even verder kan de bezoeker, al dan niet onder begeleiding, zelf proefjes doen in het biotechnologielab. Daarvoor hebben onderzoekers van het Kluyverlab experimenten ontwikkeld. In de 3D-studio kunnen zowel onderzoekers, studenten als bezoekers hun op usb-stick meegebrachte 3D-ontwerp vertonen en manipuleren. Ook eiwitstructuren worden ermee onderzocht en wolkenformaties. In het Fablab mogen studenten en scholieren van de 3D-printer en de foamsnijder gebruikmaken om hun prototypes te maken.
Eerlijk zijn
Zelf doen, kennismaken met studenten en onderzoekers, getuige zijn van lopend onderzoek – het zijn terugkerende thema’s in het verhaal van Van der Meer. Het Science Centre is meer een ontmoetingsplek dan een museum.
Toch is niet alles gelukt. Op de binnenplaats zou een watercentrum verrijzen waar jong en oud met zand en water zou kunnen spelen om daar te beginselen van de waterbouw te ervaren. “Die plannen waren te ambitieus”, zegt Van der Meer nu. “Er waren geen sponsoren voor te vinden, zodat we nu bezig zijn de plannen te downscalen.” Dat houdt ondermeer in dat de geplande overkapping van de binnenplaats is geschrapt.
Een ander gevolg van het krappe budget is dat de meeste opstellingen door studenten zijn verzorgd, en niet door professionele tentoonstellingsbouwers. Dat heeft als risico dat opstellingen defect of buiten bedrijf raken. “We hebben de opstellingen getest op hufterbestendigheid. Maar het zijn allemaal eenmalige producties zonder garantie. Als de bewuste student vertrokken is, moet je hopen dat hij goede documentatie heeft achtergelaten.” Overigens vindt Van der Meer het geen ramp als er een opstelling buiten werking raakt. “Dat hoort ook bij techniek. Daar moet je eerlijk in zijn.”
Technisch coördinator Bert Cornelisse beaamt dat de studenten wel eens wat over het hoofd zien. Als voorbeeld noemt hij de hangende ballenbak waarover de studenten niet hadden nagedacht hoe het ding te onderhouden. Cornelisse stelde voor er een takel boven te maken waarmee ze de opstelling konden laten zakken. En zo geschiedde. De glunderende Cornelisse heeft er veel lol in om met studenten te werken. “Ze zien wel eens wat over het hoofd, maar ze zijn soms zo verrekte snel en slim.”
Vanaf vandaag is het Science Centre open voor het publiek. Het moet proberen om komend jaar veertigduizend bezoekers te trekken, waarvan een kwart uit schoolklassen zal bestaan. “Dat moet altijd een beetje groeien”, zegt Van der Meer. “Die 20 tot 25 duizend van het Techniekmuseum halen we zeker, maar 40 duizend is misschien wat veel.”
themakingof.weblog.tudelft.nl/2010/09/03/science-centre-delft-open

Comments are closed.