Campus

Te koop: vers onderzoek

Als wetenschapper heb je het niet makkelijk: je moet excellent onderzoek doen, inspirerend onderwijs geven en in vergaderingen verstandige dingen zeggen.

Alsof dat niet genoeg is, moet je ook nog je excellente onderzoek op een of andere manier aan de buitenwereld zien te verkopen. Daarom hier vier manieren om onderzoek als een ware marktkoopman aan de man te brengen, compleet met voorbeelden en voor- en nadelen.
Pitch je werk bij De Wereld Draait Door

Twee dagen nadat hij cum laude promoveerde aan de Universiteit Wageningen zat dr.ir. David Lentink bij De Wereld Draait Door om te vertellen over zijn onderzoek naar de vliegtechniek van de gierzwaluw en hoe je die kunt gebruiken in de luchtvaart.

Lentink: “Het was een bijzondere ervaring om in vijf minuten aan zo’n breed publiek uit te leggen waarom mijn onderzoek vernieuwend was. Op dat moment was ik niet geïnteresseerd in wetenschappelijk detail. Ik wilde vooral dat mensen het gesprek amusant zouden vinden.”
Hij gelooft niet dat hij zelf direct iets aan dit media-optreden heeft gehad, maar voor de wetenschap als geheel is dit soort dingen volgens hem onmisbaar: “Wetenschappers moeten aan het publiek uitleggen waarom hun werk belangrijk is, anders stopt de wetenschap op een gegeven moment.”
Lentink had geen media-aandacht gezocht voor zijn proefschrift, er was zelfs geen persbericht uitgegaan: “Ik had mijn proefschrift alleen opgestuurd naar een journalist die er zelf om had gevraagd. Dat leidde tot een artikel in de NRC en dat stuk was opgepikt door De Wereld Draait Door.”
Lentink had wel erg veel werk besteed aan de stijl en vormgeving van zijn proefschrift: “Ik vind het belangrijk om altijd alles op het hoogste niveau in te zetten, ook de communicatie van je werk. De inleiding moet glashelder zijn en de plaatjes perfect.”

Lentink denkt dat communicatie naast creativiteit onmisbaar is in de wetenschap: “In de opleidingen wordt er veel te weinig aandacht besteed aan dat aspect. Zelf leerde ik pas hoe je een verhaal vertelt toen ik tijdens mijn studie in Delft een cursus kleinkunst volgde. Toen ik later mijn onderzoek pitchte bij Nature, was het erg handig dat ik pakkend kon opschrijven wat mijn werk uniek maakte.”

Voordeel: Je leert glashelder te formuleren waarom jouw werk vernieuwend is.
Nadeel: Het blijft erg aan de oppervlakte.

,Zorg dat je de cover van Nature haalt

Om de voorkant van Nature te halen, moet je onderzoek natuurlijk eersteklas zijn. Maar daarnaast moet je een spectaculair mooi plaatje hebben.

Natuurkundige prof.dr. Ad Lagendijk stond in 1997 op de cover met een plaatje met een piek die prachtig tussen de letters van Nature viel. Het was Lagendijk opgevallen dat er vaker dingen tussen de letters doorgeweven werden, dus hij zorgde dat zijn onderzoek voorzien was van een plaatje met een piek op precies de juiste plek. De Delftse natuurkundige prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven zette eens al zijn plaatjes over in turqoise nadat hij via het roddelcircuit hoorde dat dit de lievelingskleur was van degene die de voorplaat koos. Zijn turqoise plaatje haalde inderdaad de voorkant.
Het lijkt of er gouden recepten bestaat om de voorkant van Nature te halen, maar Kouwenhoven benadrukt dat dit niet zo is: “Het lukt veel vaker niet dan wel. De succesverhalen zijn wat overtrokken. Het is Lagendijk, volgens mij, geen tweede keer gelukt om zo de voorkant te halen. Zelf heb ik ook veel meer mislukkingen dan successen op mijn naam staan.”
Kouwenhoven noemt het halen van de voorkant ‘het kaarsje op de taart’: het trekt de aandacht. Maar het blijft slechts het kaarsje, de onderzoeksresultaten zelf zijn de taart: “Collega’s maakt het niet uit of je die voorpagina haalt, zij kijken naar de kwaliteit van je onderzoek. Zo’n kaft maakt vooral indruk op het grotere publiek en natuurlijk bij de decanen en managers.”
Van dat laatste maakt Kouwenhoven gebruik bij het indienen van subsidievoorstellen: hij voegt daarbij de plaatjes toe van alle voorkanten die ze haalden met hun onderzoek. “Zo’n voorstel is verder vooral tekst en je probeert zo goed mogelijk reclame te maken voor jezelf en je werk. Ik heb het idee dat die plaatjes helpen. Je laat zien dat je succes hebt en dat trekt hopelijk nieuw succes aan.”
Omdat de impact van een voorkant zo groot is, blijven wetenschappers het toch steeds proberen. Kouwenhoven: “Als we een nieuw artikel indienen, doen we er soms vier of vijf suggesties bij voor een voorplaat. Heel soms lukt het. Het is eigenlijk net als iemand versieren in de kroeg: de kans dat het lukt is klein, maar met een bord voor je kop en veel pogingen is het meestal toch gelukt aan het einde van de avond. Zo werkt het ook met covers.”

Voordeel: Maakt indruk en geeft daardoor grotere kansen bij subsidies en prijzen.
Nadeel: Het lukt veel vaker niet dan wel.

,Doe iets met zombies

Met ‘When zombies attack! Mathematical modelling of an outbreak of zombie infection’ kreeg een groep Canadese onderzoekers vorig jaar veel aandacht voor hun werk.

Misschien waren ze geïnspireerd door het succes van ‘Pride and Prejudice and Zombies’. Of misschien hadden ze op het jaarlijkse vakgroepsuitje een ‘Night of the Living Dead’-marathon gehouden. In elk geval besloten de onderzoekers hun (nogal saaie) modellen voor de verspreiding van epidemieën eens toe te passen op zombies. Geen gek idee in een vakgebied waar artikelen onsexy namen hebben als ‘Reproduction numbers and sub-threshold endemic equilibria for compartmental models of disease transistor’.

‘When zombies attack!’ begint met de beschrijving van verschillende soorten zombies. Voor hun modellen kiezen de onderzoekers de zombie uit klassieke zombiefilms: hij is ondood, beweegt traag en eet graag mensen. Voor verschillende scenario’s worden differentiaalvergelijkingen opgesteld, Jacobianen berekend en evenwichten bepaald.

De conclusie: bij een uitbraak van zombies zal onze beschaving waarschijnlijk instorten. Met een medicijn om zombies te veranderen in levende mensen, zou er een evenwicht kunnen ontstaan waar zombies en mensen naast elkaar leven. Quarantaine van zombies zou de epidemie kunnen stoppen, maar volgende onderzoekers is dat ‘in de praktijk niet haalbaar’. Prof. Robert Smith? (het vraagteken hoort bij zijn naam) was een van de auteurs en is verbaasd over de lawine aan reacties: “Het was leuk om het artikel te schrijven en meer had ik er niet van verwacht.” Er gebeurde echter van alles. Hij werd gevraagd voor talrijke presentaties en mocht zijn eerste plenaire voordracht geven. Er werden documentaires over hem gemaakt en Smith? geeft nu advies aan scenarioschrijvers over wetenschap in Hollywoodfilms. Ook leverde het artikel hem meer publicaties op in goede tijdschriften.

Wat hij zelf het mooiste vindt is dat hij daarna ook media-aandacht kreeg voor zijn serieuze werk: “Ik had een publicatie in Science over het gevaar van resistentie tegen medicijnen. Dit belangrijke werk kreeg veel publiciteit, de journalisten kenden me van de zombies en wisten dat ik me staande kon houden in een interview.” Smith? noemt het zombie-artikel een enorm voordeel: ”Het enige dat het niet heeft gedaan is direct geld opbrengen, maar de eer en roem zijn meer dan genoeg.”

Voordeel: Levert roem, plenaire voordrachten en publicaties op.
Nadeel: Mensen zullen je vragen of hun belastinggeld hier aan moet worden besteed.

,Bouw een strandpaviljoen

Spiegelzee: Een houten strandpaviljoen dat laat zien hoe de zeespiegel de afgelopen honderdduizend jaar langzaam
daalde en weer steeg. Met dit idee stond het Delftse Team Hoogendoorn in 2007 in de finale van de Academische Jaarprijs. Ze wonnen niet, maar hun gedroomde strandpaviljoen kwam er toch.

Het begon allemaal toen initiatiefnemer dr. Bob Hoogendoorn (geo-engineering) een oproep voor de Academische Jaarprijs las in NRC Handelsblad. Toevallig had hij een week eerder met collega-promovendus Joep Storms een discussie over hoe je onderzoek kon uitdragen en of je dat moest doen. Hoogendoorn: “Er wordt veel onzin verkocht over verandering van het klimaat en de gevolgen daarvan. We wilden het publiek het juiste perspectief bieden door te laten zien dat er altijd klimaatveranderingen waren en wat de gevolgen daarvan op de zeespiegel en de kust zijn geweest.”
Hoogendoorn en Storms voegden de daad bij het woord en meldden zich aan. Een paar maanden later stonden ze met vijf andere teams in de finale: “Toen was het opeens een heleboel werk.” Met een team van vijf maakten ze gedetailleerde communicatieplannen en begrotingen.

Spiegelzee kreeg positief commentaar van de jury, maar won niet. Hoogendoorns toenmalige promotor Salomon Kroonenberg bracht het team in contact met Mart van Bracht van TNO, voorzitter van het Jaar van de Planeet Aarde. Zo kwam het paviljoen er alsnog en stond het in de zomer van 2008 op het Katwijkse strand.

De uitvoering kostte zeeën van tijd: Hoogendoorn besteedde driekwart van 2008 aan het project Het resultaat: tussen de dertigduizend en veertigduizend bezoekers en een tiental interviews in de media. Hoogendoorn deed veel contacten op in bedrijfsleven en politiek. Daarnaast leerde hij hoe ontzettend moeilijk het is om te bepalen wat mensen kunnen bevatten: “Dingen die voor jou vanzelfsprekend zijn, gaan er soms niet in. Als je vertelt dat de zeespiegel vroeger 120 meter lager was, vragen mensen waar het water dan is gebleven. Als je uitlegt dat de kustlijn in die tijd bij de Atlantische Oceaan lag, dan antwoorden ze dat dat niet kan omdat daar nu zee is.”
Hoogendoorn vindt het achteraf jammer dat hij in het project niets van zijn eigen onderzoek heeft uitgelegd. “De link tussen wat ik hier van dag tot dag doe en Spiegelzee is slechts dat alles in het project tot de basisstof behoort.” Toch noemt Hoogendoorn het project vooral ‘ontzettend leuk’ en raadt hij elke onderzoeker aan om een keer zo’n groot project te doen.

Voordeel: Je doet contacten op buiten je gewone werkkring.
Nadeel: Het kost heel veel tijd.

Voor deze groep studenten geldt dat ze tot en met september vallen onder de kwartaalsystematiek van de kinderbijslag. Daardoor hebben zij nog geen OV-kaart en studiefinanciering op het moment dat het studiejaar van start gaat.

De minister meldde de Tweede Kamer eind vorig jaar al dat het ondoenlijk en duur zou zijn om deze groep studenten te compenseren voor de ene maand waarin ze hun reiskosten volledig zelf moeten betalen. Toch zegde hij toen, onder druk van zijn eigen partij, nader onderzoek toe. Dat heeft hem niet op andere gedachten gebracht.

Aanpassing van de kwartaalsystematiek van de kinderbijslag die de studenten tot en met september ontvangen vindt Plasterk te ingrijpend. Dat geldt voor hem ook voor het terugvorderen van een maand kinderbijslag in ruil voor studiefinanciering. Het verstrekken van een ov-kaart in september kost drie miljoen euro en dat vindt Plasterk te duur.

Pitch je werk bij De Wereld Draait Door
Pitch je werk bij De Wereld Draait Door

Pitch je werk bij De Wereld Draait Door

Twee dagen nadat hij cum laude promoveerde aan de Universiteit Wageningen zat dr.ir. David Lentink bij De Wereld Draait Door om te vertellen over zijn onderzoek naar de vliegtechniek van de gierzwaluw en hoe je die kunt gebruiken in de luchtvaart.

Lentink: “Het was een bijzondere ervaring om in vijf minuten aan zo’n breed publiek uit te leggen waarom mijn onderzoek vernieuwend was. Op dat moment was ik niet geïnteresseerd in wetenschappelijk detail. Ik wilde vooral dat mensen het gesprek amusant zouden vinden.”
Hij gelooft niet dat hij zelf direct iets aan dit media-optreden heeft gehad, maar voor de wetenschap als geheel is dit soort dingen volgens hem onmisbaar: “Wetenschappers moeten aan het publiek uitleggen waarom hun werk belangrijk is, anders stopt de wetenschap op een gegeven moment.”
Lentink had geen media-aandacht gezocht voor zijn proefschrift, er was zelfs geen persbericht uitgegaan: “Ik had mijn proefschrift alleen opgestuurd naar een journalist die er zelf om had gevraagd. Dat leidde tot een artikel in de NRC en dat stuk was opgepikt door De Wereld Draait Door.”
Lentink had wel erg veel werk besteed aan de stijl en vormgeving van zijn proefschrift: “Ik vind het belangrijk om altijd alles op het hoogste niveau in te zetten, ook de communicatie van je werk. De inleiding moet glashelder zijn en de plaatjes perfect.”

Lentink denkt dat communicatie naast creativiteit onmisbaar is in de wetenschap: “In de opleidingen wordt er veel te weinig aandacht besteed aan dat aspect. Zelf leerde ik pas hoe je een verhaal vertelt toen ik tijdens mijn studie in Delft een cursus kleinkunst volgde. Toen ik later mijn onderzoek pitchte bij Nature, was het erg handig dat ik pakkend kon opschrijven wat mijn werk uniek maakte.”

Voordeel: Je leert glashelder te formuleren waarom jouw werk vernieuwend is.
Nadeel: Het blijft erg aan de oppervlakte.

Zorg dat je de cover van Nature haalt
Zorg dat je de cover van Nature haalt

Zorg dat je de cover van Nature haalt

Om de voorkant van Nature te halen, moet je onderzoek natuurlijk eersteklas zijn. Maar daarnaast moet je een spectaculair mooi plaatje hebben.

Natuurkundige prof.dr. Ad Lagendijk stond in 1997 op de cover met een plaatje met een piek die prachtig tussen de letters van Nature viel. Het was Lagendijk opgevallen dat er vaker dingen tussen de letters doorgeweven werden, dus hij zorgde dat zijn onderzoek voorzien was van een plaatje met een piek op precies de juiste plek. De Delftse natuurkundige prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven zette eens al zijn plaatjes over in turqoise nadat hij via het roddelcircuit hoorde dat dit de lievelingskleur was van degene die de voorplaat koos. Zijn turqoise plaatje haalde inderdaad de voorkant.
Het lijkt of er gouden recepten bestaat om de voorkant van Nature te halen, maar Kouwenhoven benadrukt dat dit niet zo is: “Het lukt veel vaker niet dan wel. De succesverhalen zijn wat overtrokken. Het is Lagendijk, volgens mij, geen tweede keer gelukt om zo de voorkant te halen. Zelf heb ik ook veel meer mislukkingen dan successen op mijn naam staan.”
Kouwenhoven noemt het halen van de voorkant ‘het kaarsje op de taart’: het trekt de aandacht. Maar het blijft slechts het kaarsje, de onderzoeksresultaten zelf zijn de taart: “Collega’s maakt het niet uit of je die voorpagina haalt, zij kijken naar de kwaliteit van je onderzoek. Zo’n kaft maakt vooral indruk op het grotere publiek en natuurlijk bij de decanen en managers.”
Van dat laatste maakt Kouwenhoven gebruik bij het indienen van subsidievoorstellen: hij voegt daarbij de plaatjes toe van alle voorkanten die ze haalden met hun onderzoek. “Zo’n voorstel is verder vooral tekst en je probeert zo goed mogelijk reclame te maken voor jezelf en je werk. Ik heb het idee dat die plaatjes helpen. Je laat zien dat je succes hebt en dat trekt hopelijk nieuw succes aan.”
Omdat de impact van een voorkant zo groot is, blijven wetenschappers het toch steeds proberen. Kouwenhoven: “Als we een nieuw artikel indienen, doen we er soms vier of vijf suggesties bij voor een voorplaat. Heel soms lukt het. Het is eigenlijk net als iemand versieren in de kroeg: de kans dat het lukt is klein, maar met een bord voor je kop en veel pogingen is het meestal toch gelukt aan het einde van de avond. Zo werkt het ook met covers.”

Voordeel: Maakt indruk en geeft daardoor grotere kansen bij subsidies en prijzen.
Nadeel: Het lukt veel vaker niet dan wel.

Doe iets met zombies
Doe iets met zombies

Doe iets met zombies

Met ‘When zombies attack! Mathematical modelling of an outbreak of zombie infection’ kreeg een groep Canadese onderzoekers vorig jaar veel aandacht voor hun werk.

Misschien waren ze geïnspireerd door het succes van ‘Pride and Prejudice and Zombies’. Of misschien hadden ze op het jaarlijkse vakgroepsuitje een ‘Night of the Living Dead’-marathon gehouden. In elk geval besloten de onderzoekers hun (nogal saaie) modellen voor de verspreiding van epidemieën eens toe te passen op zombies. Geen gek idee in een vakgebied waar artikelen onsexy namen hebben als ‘Reproduction numbers and sub-threshold endemic equilibria for compartmental models of disease transistor’.

‘When zombies attack!’ begint met de beschrijving van verschillende soorten zombies. Voor hun modellen kiezen de onderzoekers de zombie uit klassieke zombiefilms: hij is ondood, beweegt traag en eet graag mensen. Voor verschillende scenario’s worden differentiaalvergelijkingen opgesteld, Jacobianen berekend en evenwichten bepaald.

De conclusie: bij een uitbraak van zombies zal onze beschaving waarschijnlijk instorten. Met een medicijn om zombies te veranderen in levende mensen, zou er een evenwicht kunnen ontstaan waar zombies en mensen naast elkaar leven. Quarantaine van zombies zou de epidemie kunnen stoppen, maar volgende onderzoekers is dat ‘in de praktijk niet haalbaar’. Prof. Robert Smith? (het vraagteken hoort bij zijn naam) was een van de auteurs en is verbaasd over de lawine aan reacties: “Het was leuk om het artikel te schrijven en meer had ik er niet van verwacht.” Er gebeurde echter van alles. Hij werd gevraagd voor talrijke presentaties en mocht zijn eerste plenaire voordracht geven. Er werden documentaires over hem gemaakt en Smith? geeft nu advies aan scenarioschrijvers over wetenschap in Hollywoodfilms. Ook leverde het artikel hem meer publicaties op in goede tijdschriften.

Wat hij zelf het mooiste vindt is dat hij daarna ook media-aandacht kreeg voor zijn serieuze werk: “Ik had een publicatie in Science over het gevaar van resistentie tegen medicijnen. Dit belangrijke werk kreeg veel publiciteit, de journalisten kenden me van de zombies en wisten dat ik me staande kon houden in een interview.” Smith? noemt het zombie-artikel een enorm voordeel: ”Het enige dat het niet heeft gedaan is direct geld opbrengen, maar de eer en roem zijn meer dan genoeg.”

Voordeel: Levert roem, plenaire voordrachten en publicaties op.
Nadeel: Mensen zullen je vragen of hun belastinggeld hier aan moet worden besteed.

Bouw een strandpaviljoen
Bouw een strandpaviljoen

Bouw een strandpaviljoen

Spiegelzee: Een houten strandpaviljoen dat laat zien hoe de zeespiegel de afgelopen honderdduizend jaar langzaam
daalde en weer steeg. Met dit idee stond het Delftse Team Hoogendoorn in 2007 in de finale van de Academische Jaarprijs. Ze wonnen niet, maar hun gedroomde strandpaviljoen kwam er toch.

Het begon allemaal toen initiatiefnemer dr. Bob Hoogendoorn (geo-engineering) een oproep voor de Academische Jaarprijs las in NRC Handelsblad. Toevallig had hij een week eerder met collega-promovendus Joep Storms een discussie over hoe je onderzoek kon uitdragen en of je dat moest doen. Hoogendoorn: “Er wordt veel onzin verkocht over verandering van het klimaat en de gevolgen daarvan. We wilden het publiek het juiste perspectief bieden door te laten zien dat er altijd klimaatveranderingen waren en wat de gevolgen daarvan op de zeespiegel en de kust zijn geweest.”
Hoogendoorn en Storms voegden de daad bij het woord en meldden zich aan. Een paar maanden later stonden ze met vijf andere teams in de finale: “Toen was het opeens een heleboel werk.” Met een team van vijf maakten ze gedetailleerde communicatieplannen en begrotingen.

Spiegelzee kreeg positief commentaar van de jury, maar won niet. Hoogendoorns toenmalige promotor Salomon Kroonenberg bracht het team in contact met Mart van Bracht van TNO, voorzitter van het Jaar van de Planeet Aarde. Zo kwam het paviljoen er alsnog en stond het in de zomer van 2008 op het Katwijkse strand.

De uitvoering kostte zeeën van tijd: Hoogendoorn besteedde driekwart van 2008 aan het project Het resultaat: tussen de dertigduizend en veertigduizend bezoekers en een tiental interviews in de media. Hoogendoorn deed veel contacten op in bedrijfsleven en politiek. Daarnaast leerde hij hoe ontzettend moeilijk het is om te bepalen wat mensen kunnen bevatten: “Dingen die voor jou vanzelfsprekend zijn, gaan er soms niet in. Als je vertelt dat de zeespiegel vroeger 120 meter lager was, vragen mensen waar het water dan is gebleven. Als je uitlegt dat de kustlijn in die tijd bij de Atlantische Oceaan lag, dan antwoorden ze dat dat niet kan omdat daar nu zee is.”
Hoogendoorn vindt het achteraf jammer dat hij in het project niets van zijn eigen onderzoek heeft uitgelegd. “De link tussen wat ik hier van dag tot dag doe en Spiegelzee is slechts dat alles in het project tot de basisstof behoort.” Toch noemt Hoogendoorn het project vooral ‘ontzettend leuk’ en raadt hij elke onderzoeker aan om een keer zo’n groot project te doen.

Voordeel: Je doet contacten op buiten je gewone werkkring.
Nadeel: Het kost heel veel tijd.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.