Campus

Sport

Een lach en een traan, afgelopen zondag op het rugbyveld aan de Mekelweg. Eerst leed de vrouwenploeg van ereklasser Thor verlies in een belangrijk duel in de strijd om de bovenste plaatsen, waarna de heren van DSR-C in hun gevecht om handhaving op het hoogste landelijke niveau hun eerste seizoenszege boekten.

/p>

“We deden het wel beter dan vorige keer”, verzachtte Thor-speelster Fanny Ruter de 15-4 nederlaag tegen de rugbyende studentes van de Utrechtse universiteit (RUS). “Toen verloren we met 20-5, nu kregen we maar twee tries tegen.” De Delftse vrouwen begonnen goed met een try van Hilde Schonewille. “In de slotfase van de eerste helft kregen we twee tries over ons heen. Toen zag je de koppies echt gaan hangen. Toch zijn we er na rust weer heel hard ingegaan. We konden heel wat meters maken, maar het afmaken lukte ons niet.” Met AAC en Tilburg vormen Thor en RUS het kwartet dat momenteel de bovenste vier plaatsen bezet, de posities die aan het einde van de rit kwalificatie voor de play-offs als gevolg hebben.

De lach kwam zondag van de gezichten van de mannen van DSR-C, nadat het Rotterdamse Sparta met 10-3 was geklopt. Die cijfers stonden halverwege al op het scorebord. “Vooral de eerste helft ging het heel goed”, vertelt Ward Italianer. “Na rust ging het een stuk rommeliger, maar heeft iedereen wel alles gegeven.” Aan dat laatste ontbrak het volgens de spelmaker een week eerder, tegen mede-degradatiekandidaat AAC. “We zijn redelijk tevreden, alleen jammer om te realiseren dat als we vorige week hadden gewonnen we nu gedeeld zevende hadden gestaan, in plaats van gedeeld laatste.”

Een lach en een traan waren er ook voor judoka Karin van Dijk, de bouwkundestudente die in juni iedereen verraste door met een bronzen medaille naar huis te komen van een wereldbekerwedstrijd in Lissabon. Een maand later moest zij tot haar grote teleurstelling de Universiade missen, vanwege een ernstige knieblessure. Afgelopen zondag trad de herstelde Van Dijk in het Turkse Antalya aan op de EK tot 23 jaar, in de klasse tot 78 kilo. Haar eerste tegenstandster was de Poolse Podkowka. “Ik was aan het begin niet scherp genoeg en kreeg zo wazari tegen. Ik kon nog terugkomen tot drie yuko’s, maar dat was helaas niet genoeg om te winnen”, aldus Van Dijk die in de herkansing tegen de sterke Russin Gubadova een betere start maakte. “Helaas kreeg ik tijdens een actie een tik tegen mijn knie, waardoor ik vooral uit schrik losliet en zo overgenomen werd en verloor.” Het leverde haar een zevende plaats op. “In eerste instantie een teleurstelling, maar gezien de recente blessure en korte aanloopperiode was een eerste plaats op dit moment niet reëel geweest.”

Bristol aan het begin van de twintigste eeuw. De moeder, broer en zus van de jonge Paul Dirac (1902-1984) eten in de keuken. Paul zelf zit aan de dinertafel met zijn vader. Hij moet Frans spreken, de geboortetaal van zijn vader. Het lukt hem niet zo goed. Daarom krijgt hij straf. Hij mag niet van tafel, ook niet als hij moet overgeven – iets wat hem vanwege een maagziekte vaak overkomt. Dag in dag uit gaat het zo, jaar na jaar. Paul besluit dat hij het beste niets meer kan zeggen. Hij zwijgt.
En dat zou hij het grootste deel van zijn leven blijven doen, zwijgen, af en toe onderbroken door ‘ja’ of ‘nee’. Maar Graham Farmelo, die met ‘The strangest man’ de eerste fatsoenlijke biografie over de quantumpionier schreef, ziet de tirannieke vader niet als belangrijkste oorzaak van Diracs sociale handicap. Die lag in Dirac zelf. Farmelo, senior research fellow bij het Science Museum in Londen, vermoedt autisme.
Als dat al zo was, dan bleef Dirac een van die zeldzame gevallen waar autisme gepaard gaat met een extreem groot vermogen tot abstraheren en systematiseren. Hij studeerde op zijn negentiende af als elektrotechnisch ingenieur, ging verder in de wiskunde en belandde twee jaar later als onderzoeker in Cambridge, waar hij het grootste deel van zijn verdere leven zou blijven. Hij legde er de theoretische grondslagen voor de quantumtheorie, waarvoor hij in 1933 de Nobelprijs voor de Natuurkunde kreeg.
Dat deel van Diracs verdiensten is keurig geboekstaafd in de natuurkundeboeken. Over zijn persoonlijkheid wordt doorgaans weinig meer opgemerkt dan dat hij een schuwe man van weinig woorden was, niet iemand die zich naar de voorgrond drong om zijn genialiteit te etaleren, zoals Werner Heisenberg of Robert Oppenheimer. Anekdotes over hem gingen altijd over zijn sociale onhandigheid.
In 1929, toen ze allebei al internationale beroemdheden waren, gingen Dirac en Heisenberg samen naar Japan, met de boot uit Amerika. Twee weken zaten ze op elkaars lip zonder tot iets van samenwerking te komen. Ter plekke aangekomen zocht een journalist het hele schip af naar Dirac, maar vond hem niet. Dus hield hij maar een interview met alleen Heisenberg, zonder zich af te vragen wie dat rare zwijgende mannetje was die maar niet van Heisenbergs zijde week.
Het was extreem moeilijk door Diracs pantser heen te breken, maar wie daarin slaagde, vond een uiterst loyale vriend (zij het nog steeds geen spraakwaterval). Dirac was zelfs in staat tot practical jokes. Zo stuurde hij ooit een levende babyalligator per post naar collega-theoreticus George Gamov. Het beest beet Gamovs vrouw bij het uitpakken in de hand en stierf een paar maanden later in de badkuip. Levenslang was zijn innige vriendschap met fysicus Pyotr Kapitsa, voor wie hij zelfs de enige politiek actie in zijn leven startte, om het reisverbod van zijn vriend uit de Sovjet-Unie opgeheven te krijgen.
Maar het meest verbazingwekkende is dat deze man gelukkig getrouwd was, met Margit Wigner, de zus van nog weer een andere quantumpionier, Eugene Wigner. Margit was extravert, emotioneel en nog in allerlei opzichten zijn tegenpool. Als ze klaagde dat hij haar brieven niet volledig beantwoordde, kreeg ze een genummerde lijst met alle als zodanig herkenbare vragen (ook de retorische) en de antwoorden daarop. ‘Weet je wel hoe ik me voel?’ ‘Niet erg goed, je verandert zo snel’. ‘Heb je enige gevoelens voor me?’ ‘Ja, enige’. Enzovoort. Margit beet zich vast en bleef meer dan vijftig jaar bij hem. Ze kregen twee kinderen, naast die van Margit uit een eerder, minder gelukkig huwelijk.
Farmelo heeft van de familie volledige toegang tot de nagelaten papieren gekregen en hield talloze interviews dat tot honderd pagina’s aan noten leidt. Het resultaat is een gedegen, fascinerende biografie van een hulpeloze man in wie een groot genie school.

Graham Farmelo, ‘The strangest man, the hidden life of Paul Dirac, quantum genius’. Faber & Faber, pp. 539, 25 euro.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.