Campus

‘Onderweg zijn is het mooiste’

Team Rough Roads New Horizons. Onder die naam vertrekken de IO’ers Laurens de Rijke, Yorick Meijdam en Caesar Zwolle op 14 november met een 4×4 vanuit Amsterdam naar Dakar. Ze hebben twee missies.

Allereerst willen ze de Amsterdam-Dakar Challenge zo goedkoop mogelijk uitrijden. Daarnaast willen ze een flinke smak centen ophalen voor de Leprastichting. Tot die tijd hopen ze op onvergetelijke avonturen.
Eerst maar over het voornaamste hulpmiddel tijdens de reis: de auto. “Dat is een Landrover Discovery”, onthult Laurens. “Uit 1994. Via Marktplaats.” Eigenlijk hebben ze met de auto een beetje gesmokkeld, bekennen Laurens en Caesar. “Je mag van de organiserende stichting maximaal 750 euro uitgeven aan de auto.” Ze kunnen er niet mee zitten. “Sommigen kopen barrel voor vijfhonderd euro, maken ‘m APK-klaar en versleutelen er daarna voor tweeduizend euro aan. Wij kozen bewust voor een auto in redelijke staat, al heeft hij 350 duizend kilometer op de teller.” Met het vervangen van een distributieriem en een grote beurt was het sleutelen daardoor wel bekeken.
De reden om met een 4×4 zevenduizend kilometer over vaak slecht begaanbare routes te gaan rijden is simpel. Het avontuur. Beiden hebben veel en avontuurlijk gereisd. “Ik ben onder meer in de jungle van Brazilië geweest”, aldus Caesar. En Laurens is ‘iemand van de roadtrips’. “Op een Vespa-brommer via binnendoorweggetjes naar Parijs en terug. Twee keer achthonderd kilometer.”

Beiden geven direct toe dat die trips niet in verhouding staan tot wat ze nu voor de boeg hebben. Niet voor niets noemen ze zich Team Rough Roads New Horizons. “Het mooiste is het onderweg zijn. Elke dag wat anders, het onverwachte, andere culturen. Je weet niet waar je aan het eind van de dag slaapt”, vullen ze elkaar aan.

De technische uitdaging is ondergeschikt. “De technische kant zit vooral in de voorbereiding”, stelt teamsleutelaar Laurens. “Op reis is het een deel van de spanningsboog, want de auto is natuurlijk niet honderd procent gereviseerd. Maar alles is te repareren; we hebben een auto gekozen zonder veel elektronica.”

De echte uitdaging zit ’m in het halen van de finish en het zo veel mogelijk geld vergaren voor de Leprastichting. En dus geven ze nu zo min mogelijk uit. “Weinig rijden met de auto, veel met het openbaar vervoer reizen en proberen elke uitgave gesponsord te krijgen.” Dat lukt aardig. “Voor alle reserveonderdelen, tenten, slaapzakken, jerrycans, praktisch de hele uitrusting hebben we sponsors. Overnachten onderweg kost dus niets. Het eten, de visa, de inentingen en het ticket terug betalen we uit eigen zak.” 

De keus van het goede doel was wat toevallig. “Yorick kende iemand die ambassadeur is van de Leprastichting. We zijn er twee keer gaan praten om te zien wat wij voor elkaar kunnen betekenen”, aldus Caesar. “Zij hebben ons geholpen met een vermelding van onze reis op hun site en met het opstellen van sponsorcontracten. Daar hadden we totaal geen verstand van.”
Inmiddels sponsort een aantal bedrijven de drie wereldreizigers in ruil voor een sticker op de auto en vermelding op de site. “Daarnaast krijgen we donaties van familie, vrienden en bekenden, onder meer via een jerrycanactie. Symbolisch betaal je dan een jerrycan brandstof.” In totaal hopen de drie 3500 tot 4000 euro voor de Leprastichting te vergaren.

Maar eerst wacht het avontuur, waarbij veel afhangt van hun zelfredzaamheid. “Van de organisatie krijg je een roadbook, maar geen hulp onderweg”, schetst Laurens. “Je moet alles zelf doen, of met andere deelnemers die tegelijk starten. We zullen gedeelten in een groep rijden.” Samenwerken wordt ook gestimuleerd. “Aan de finish is er een prijs voor het team met het meest ethische gedrag”, zegt Caesar.
Mensen kunnen mogelijke morele bezwaren hebben tegen het voor de lol met een 4×4 over de aardbol toeren. “We merken dat dat meespeelt bij bedrijven, willen ze je sponsoren.” 

www.roughroads.nl
www.leprastichting.nl

Sommigen nemen er speciaal vakantie voor op. Voor sociale contacten zijn ze eventjes niet beschikbaar. Twaalf dagen lang, van vroeg tot laat, dompelen ze zich volledig onder in de wereld van de film. Struinen ze verdiept in hun programmaboekjes door de stad, van zaal naar zaal. Hoogstens eten ze tussendoor een hapje in het Doelen-restaurant. Of verpozen ze in het bruisende Film Café in de Rotterdamse schouwburg, twaalf dagen lang het bruisend trefpunt van bezoekers en filmmakers.
Het grootste filmfestival van Nederland, ‘platform voor actuele filmkunst, voor opkomend en gevestigd filmtalent en voor film-gerelateerde kunst’, gaat woensdag 21 januari voor de 38ste keer van start op locaties als de Schouwburg, Cinerama, het Oude Luxortheater, Lantaren/Venster, de Unie en de Doelen. Hoewel de betere publieksfilm niet geschuwd wordt, staan de onafhankelijke, vernieuwende films van vaak onbekende regisseurs centraal. Het aanbod varieert van Koreaanse thrillers, tot wervelende liefdessprookjes in Bollywoodverpakking en Roemeense new wave-films.
Kloppend hart van het festival is de VPRO Tiger Awards Competitie voor beginnende regisseurs. De filmmakers van de toekomst, van wie op het festival de eerste of tweede film in première gaat. ‘The Hungry Ghosts’, een van die veertien titels, fungeert op 21 januari als openingsfilm. Het is het filmdebuut van scenarioschrijver, theaterregisseur en acteur Michael Imperioli, ook bekend als Christopher Montisanti in de televisieserie ‘The Sopranos’. ‘The Hungry Ghosts’ speelt zich af in en rond New York in een tijdspanne van 36 uur. Volgens festivaldirecteur Rutger Wolfson ‘een uitstekend geregisseerd, geschreven en geacteerd portret van dolende zielen, op zoek naar zichzelf én naar verlossing’.
Behalve voor zogeheten feature films is er ook een competitie voor 27 korte films. Vijf dagen lang (24-28 januari) is Lantaren/Venster in de Gouvernestraat het Mekka van de korte film.
Mogelijk interessant voor TU-studenten is de interactieve installatie Warum 2.0 in het V2_Institute for the unstable media, in de Eendrachtsstraat. Uitgangspunt hiervoor vormt de documentaire ‘Warum wir Männer die Technik so lieben’, van de Belg Stefaan de Costere, uit 1985. Daarin wordt in samenwerking met de Franse stedenbouwkundige Paul Virilio, de Duitse videoartiest Klaus vom Bruch en de Amerikaanse schilder Jack Goldstein onderzocht hoe oorlog, snelheid en technologie de werkelijkheid organiseren en reorganiseren op zodanige manier dat de realiteit in feite een mediagebeuren wordt. Eveneens mogelijk aantrekkelijk voor techneuten is ‘Possibilities’ van de Italiaan Carlo Zanni, een ‘kunstproject met behulp van nanotechnologie’.
Over technische ontwikkelingen gesproken. In opdracht van het IFFR vervaardigden de drie gerenommeerde internationale regisseurs Nanouk Leopold, Guy Maddin en Carlos Reygadas speciale films die elke avond van 18.00 tot 1.00 uur supergroot geprojecteerd zullen worden op de buitengevels van onder meer de gebouwen van Nationale Nederlanden, aan het Weena, en Robeco, aan de Coolsingel. Deze Urban Screens zijn onderdeel van het thematische programma ‘Size Matters’, dat zich richt op het verschijnsel van de overal opduikende beeldschermen. De content van deze schermen blijft vaak beperkt tot reclame, informatie of lichtontwerpen. Urban Screens toont wat filmmakers kunnen bijdragen aan dergelijke schermen in een omgeving van overweldigende hedendaagse architectuur.
Speciale aandacht is er voor Aziatische ghost movies. Naast de vertoning van ruim dertig films in dit genre, is er in het Oude Fotomuseum een door filmmakers en kunstenaars ingericht spookhuis te bewonderen.
Wie tijd en kosten wil besparen, kan natuurlijk ook alleen naar de slotdag, zondag 1 februari, waarop de vijf grootste publieksfavorieten staan geprogrammeerd en de bezoeker in een keer ‘in vogelvlucht de sfeer van de voorafgaande festivaldagen’ opsnuift. Het volledige programma wordt op donderdag 15 januari bekendgemaakt.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.