Tim Maertens (24, werktuigbouwkunde) werkte ruim een jaar voor een offshorebedrijf. Daarna keerde hij terug bij het sportcentrum, als barman.
“De baan was voor mij niet uitdagend genoeg meer. Aan het begin van dit studiejaar ben ik bij een bekende langsgegaan die het barrooster bij het sportcentrum maakt. Vóór het offshorebedrijf had ik daar al gewerkt. Dat was toen goed bevallen. Een week later werd ik aan de poule toegevoegd.”
“Eens in de drie weken komt het rooster op internet. Iedereen kan daar de diensten invullen die hij of zij wil draaien. Erg flexibel dus. Per week werk ik nu een of twee keer, vooral in de avonden. Ik kan het dan goed combineren met mijn studieactiviteiten overdag. De eindtijd van een dienst is trouwens wisselend. Vooral op maandag en donderdag wordt het laat, omdat er dan veel voetbalploegen zijn die blijven hangen. Uiterlijk één uur gaat de bar dicht. Met opruimen ben je dan nog een uurtje bezig.”
“Laatst stond ik achter de bar bij het cultureel centrum. Na een uur had ik mezelf al vier koppen koffie gegeven, zo rustig was het. Ben ik maar even naar het sportcentrum gelopen om te kijken of ze daar nog wat te doen hadden. Als het zo rustig is, gaat de tijd ook langzaam. Ik heb het liever lekker druk. Maar zó druk als anderhalf jaar terug heb ik het niet meer gehad. Toen speelde het Nederlands Elftal een wedstrijd voor het EK. Een van ons was alleen maar aan het tappen. Op een gegeven moment was al het wisselgeld op. Hielpen we eerst degenen die klein geld bij zich hadden.”
“Soms is het irritant als iemand zich gaat bemoeien met je werk. Je moet wel zó tappen, hoor je dan. Een oudere man ging daar wel erg ver in. Nou is het écht klaar, zei ik tegen hem. Ben ik gewoon iemand anders gaan helpen. De meeste studenten zijn trouwens erg relaxt. Af en toe hoor je er een paar brullen, een beetje dat corporale, hè. Maar het loopt eigenlijk nooit uit de hand. Iedereen komt er toch in dienst van het sporten. (lacht) Wat wel een nadeel is: studenten geven dus écht geen fooi.”
Bijbaan: Barman
Verdiensten: €10,50 per uur
Opvallend: Doet ook nog 4 à 5 avonden in de week aan tennis, fitness en badminton op het sportcentrum
Op zaterdag 10 januari beleeft de schaatsvereniging een primeur. Voor het eerst in de historie wordt er in clubverband een officiële toertocht van ongeveer vijftig kilometer op natuurijs verreden. Een prachtige tocht volgens bestuurslid Tjerk Bakker, een van de negen deelnemers namens ELS. “Over kanalen en slootjes, tussen het riet en de weilanden. Ergens bij Purmerend in de buurt. Heel mooi, hemels bijna. Door de drukte zaten er op sommige stukken wel veel scheuren in het ijs. Gelukkig is er niemand van ons gevallen. We moesten wel vaak klunen.”
Eind december gaat er al een klein groepje naar Friesland om op ondergelopen weilanden rondjes te schaatsen. Anderen zoeken de ijsbanen in Pijnacker en Schipluiden op. De oplopende ijskoorts houdt gelijke tred met de oplopende activiteit op de forumpagina van de clubsite, waarop men elkaar op de hoogte houdt van de mogelijkheden en ervaringen. Op 2 januari jammert iemand vanuit Delft dat de ijsbanen weer gesloten zijn wegens dooi. Vanuit Friesland laat een clubgenoot weten dat daar vrolijk doorgeschaatst wordt. Ook op de Rottemeren schijnt de vermeende dooi geen vat te hebben. Weer iemand anders meldt dat hij in Avignon zit te genieten van de volop schijnende zon, maar enige spijt dat hij de ijspret moet missen klinkt wel in zijn boodschap door. Op de avond van 5 januari trekt de vorst behoorlijk aan. Tweeëneenhalve dag later verzamelen rond de twintig mensen zich tegen tweeën voor de ingang van station Delft. Met auto’s zal van daaruit vertrokken worden naar de Rottemeren. De stemming is uitgelaten, van mogelijke studiedruk lijkt tijdelijk geen sprake. “Ik heb er zin in hoor!”, laat iemand die net aan komt lopen ongevraagd weten.
Op zich valt de opwinding wel mee, meent bestuurslid Tjerk Bakker: “Sommigen hebben al heel wat keren op de ijzers gestaan. Er zijn er die meedoen aan marathons op natuurijs.”
Voor de aangekondigde Molentocht op de Rottemeren deze middag blijkt
op het laatste moment het ijs een halve centimeter te dun te zijn. De tocht is afgelast. Bakker: “Eigenlijk wel fijn, want dan is het minder druk. Hebben wij meer de ruimte.” Zeker met jong ijs moet je niet met teveel mensen zijn, weet clubgenoot Taco Schouten: “Als je begint, schrik je je rot. Maar krakend ijs breekt niet.”
Er wordt in de gestaag groeiende groep druk gespeculeerd hoe lang het schaatsen op natuurijs nog mogelijk is. “De voorspellingen zijn op zich redelijk”, zegt Bakker, “maar als de wind draait naar bijvoorbeeld zee, dan gaat het dooien.” Schouten is ook sceptisch: “Dit is misschien de laatste mogelijkheid. In het weekend gaat het dooien.” Clubgenoot Daniëlle Radder is optimistischer: “Tot en met het weekend blijft het vriezen”, stelt zij met zekerheid. Intussen is voorzitter Janbert Aarnink bij het station gearriveerd: “Ik heb gisteren de goedkoopste buizenschaatsen gekocht. Klapschaatsen kosten al snel 500 euro. Die wil ik niet kapot rijden.” Bakker, wiens grootvader ‘een stuk of vier, vijf keer’ de Elfstedentocht heeft gereden op houtjes (‘dat gebeurt nou niet meer’): “Met klapschaatsen heb je kans dat je je ijzer verbuigt als je in een scheur rijdt. Dat klapgedeelte alleen al kost 400 euro. ”Uiteraard probeert het bestuur te profiteren van de heersende schaatsgekte, zegt Bakker: “We zijn druk bezig met spandoeken ophangen in de TU-wijk. Leden werven. Er gaan nu ook wat studiegenoten mee die geen lid zijn. Misschien ontdekken ze wel hoe gezellig onze vereniging is en worden ze ook lid.”

Comments are closed.