‘Tachtig procent wil hier blijven’

Jullie helpen met Yesdelft startende technische bedrijven. Waarom willen jullie nu ook meer ervaren bedrijven ondersteunen?
“Ongeveer vier jaar geleden zijn we gestart met Yesdelft. De bedoeling is dat de ondernemers onze ‘incubator’ zo snel mogelijk verlaten. In ieder geval moeten ze na drie jaar op eigen benen staan. Het blijkt dat ze die tijd ook echt wel nodig hebben.”

De bedrijven moeten zo snel mogelijk zelfstandig zijn, maar jullie starten toch een programma om ze langer te steunen?
“Ja, dat is een beetje paradoxaal. Maar wij vervullen alleen de rol van katalysator. De ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun slagen, wij verzorgen alleen de infrastructuur. We zien bijvoorbeeld dat veel bedrijven na de startperiode in Delft willen blijven. Senz van de stormparaplu’s bijvoorbeeld. Zij gebruiken de windtunnel van de TU, nemen studenten aan en geven de TU opdracht voor contractonderzoek. Voor zowel het bedrijf als voor de gemeente en de TU is het belangrijk dat zulke bedrijven in Delft blijven. Maar het is moeilijk hier bedrijfsruimte te huren.”

Hoezo?
“Een startend bedrijf groeit en krimpt nog snel. En voor een ruimte op bijvoorbeeld het bedrijventerrein langs de A13, moeten ze contracten tekenen van vijf of tien jaar. Zo ver kunnen de bedrijven helemaal niet vooruit kijken.”

Hoe willen jullie de ondernemers helpen?
“We willen ze faciliteiten aanbieden.”

Maar jullie gebouw is al behoorlijk vol toch?
“Ja, we hebben plannen voor nieuwbouw waar ook ruimte is voor de doorstromende bedrijven. Dan hebben we ondernemerschapsonderwijs, startende bedrijven en doorstromers in een gebouw. Wat is gaver dan als starter bij een succesvol bedrijf als Senz in het gebouw te zitten? Die jongens coachen de nieuwere ondernemers. Zo maken we een soort ecosysteem van starters en ervaren ondernemers.”

Gaan jullie de negen ton subsidie gebruiken voor die nieuwbouw?
“Nee, daarvoor moeten we de financiering nog rond krijgen. Met deze subsidie van het Europese fonds voor regionale ontwikkeling gaan we opleidingen en netwerken opzetten. Alle doorgroeiers blijken problemen te hebben met het vinden van geld en goede mensen. Zoals we starters leren een businessplan te schrijven, zo willen doorstromers weten hoe ze een managementteam opbouwen of personeel aannemen. Daar gaan we masterclasses voor geven. En we willen ze helpen met hun netwerk door alle belangrijke Europese investeringsfondsen uit te nodigen en voor te stellen aan de bedrijven.”

Zijn er al bedrijven die willen meedoen aan het ‘technogrowth-programma’? “Ja, we hebben het beleid gemaakt omdat er behoefte aan was bij de ondernemers. Er is ook plek voor bedrijven van buiten Yesdelft. We denken nog na over de precieze criteria waar ze aan moeten voldoen. In ieder geval moeten ze hightech zijn en de ambitie en potentie hebben om de wereld te veroveren.”

Zijn er ook ondernemers die er niets in zien?
“Ja, die zijn er ook. Bijvoorbeeld ondernemers die een plek dichter bij huis willen, bij hun klanten of bij de bedrijven waar ze mee samenwerken. Maar wie in Delft wil blijven, moet kunnen blijven. En ongeveer tachtig procent van de bedrijven wil hier blijven.”

De TU Delft heeft vorige week samen met tientallen andere werkgevers in de regio het convenant ‘Bereikbaar Haaglanden’ getekend. Doel daarvan is een afname van het aantal gereden kilometers in de spits met zes procent in 2012. Het convenant is volgens Hans Krul, secretaris van het college van bestuur (cvb) van de TU Delft, ‘zeker niet vrijblijvend’. “We moeten als werkgever mobiliteitsbeleid maken of het beleid dat we hebben in ieder geval meer herkenbaar ontwikkelen.” Onder het mobiliteitsbeleid zou telewerken kunnen vallen, of de fietsenregeling. Het cvb onderzoekt samen met de directies personeel en organisatie en facilitair management en vastgoed naar de mogelijkheden.