We zitten in een economische recessie. Een week geleden sprak een triomfantelijke Wouter Bos de verlossende woorden. Wikipedia leert mij dat we spreken van een recessie is als de groei van het bruto nationaal product gedurende twee opeenvolgende kwartalen negatief is.
Dit is de afgelopen twintig jaar in Nederland niet voorgekomen.
Wij, jullie, mijn generatie, heeft dus geen flauw benul van wat dit eigenlijk inhoudt; krimp van het bruto nationaal product. Werkeloosheid? Krappe arbeidsmarkt? Gedaalde koopkracht? Superspannend! Behalve dat in de kroeg en op televisie de opmerking ‘Ja, nee, maar goed, je ziet nu ook met die kredietcrisis enzo..’ ineens een geaccepteerd doorslaggevend argument is voor alles, moet ik enigszins teleurgesteld concluderen dat ik er nog bar weinig van merk.
Onze generatie dreigde de geschiedenis in te gaan als de generatie ‘voor de wind’. Geen recessie gekend, geen oorlog, geen schaarste, geen ijs op de sloten, geen werkeloosheid, geen emancipatiedrang, geen hervorming, geen ontzuiling. Niemand heeft ooit gedemonstreerd, behalve om een dagje te spijbelen, simpelweg omdat er nergens tegen te demonstreren viel. Misschien het klimaatprobleem, maar dat is zo’n niet-concreet probleem dat we er eigenlijk geen uur minder om slapen.
Maar nu hebben we iets: de kredietcrisis!
Daarom heb ik het gevoel dat ik me moet voorbereiden op wat er komen gaat. Soberheid. En dus besluit ik geen nieuwe iPod te kopen nu mijn oude stuk is. En ik neem dit jaar voor het eerst geen kerstboom. Dit is buitengewoon onverstandig en als we allemaal stoppen met consumeren, wordt het nog veel erger. Maar stiekem hoop ik daarop: spannende tijden, waarin mijn generatie zich voor het eerst de luxe kan permitteren zich af te vragen: wat is nou eigenlijk echt belangrijk? Tot die tijd speel ik alvast kredietcrisisje, in het weekend. Vriend en ik liggen op bed. De lage decemberzon schijnt door de gordijnen en verwarmt onze naakte lichamen. Erg he? Die recessie?

Comments are closed.