Campus

In de marge

Geen moment rustVeel heb je niet nodig voor een potje floorball, ook wel unihockey geheten: een lichtgewicht kunststof stick, een dito bal met gaten, twee doeltjes van 1.6

0 bij 1.15 meter en een boarding. Regels zijn er ook al nauwelijks, vertelt Sita Verburg, die deze zaalversie van ijshockey op het sportcentrum promoot: “Je mag afhouden, je mag de bal met je voet aannemen en je mag beide kanten van de stick gebruiken. Het is een van de makkelijkste sporten om te leren. Unihockey is heel snel en behoorlijk fysiek. Altijd gebeurt er wat. Je hebt geen moment rust.”

Als keepster draagt zij een helm en leggets. Dat is nodig, want de ballen die met de blade, aan het eind van de stick, door de zaal gezwiept worden, halen snelheden tot tweehonderd kilometer. Verburg leerde de sport kennen via haar gymleraar op school, tevens bondscoach van de Nederlandse damesploeg. “Hij liet het ons elke week spelen, zo kwam ik binnen een half jaar bij het Nederlands team terecht.”

De vooral in studentensteden beoefende sport wordt in Nederland steeds populairder, zegt ze. “Drie jaar geleden zaten er zes damesteams in de competitie. Nu zijn het er al tien.” Ze hoopt dat er over een jaar voldoende basis is om met een volwaardig Delfts team (vijf veldspelers en een keeper) aan de competitie mee te doen. “Dan willen we een officiële vereniging zijn, de Blue Falcons. Eerst richten we ons op het GNSK, eind mei in Delft. We spelen daar het Zwitsers systeem, dat wil zeggen met drie veldspelers en een keeper.”

Het groepje dat wekelijks traint is langzaamaan aangegroeid tot een man of tien. Onder hen een ervaren straatunihockeyer uit Zweden, met 135 duizend beoefenaars de bakermat van floorball. “Daar is het bijna even groot als voetbal, hij kan ons vast een hoop leren.” (JT)

Geen moment rust

Veel heb je niet nodig voor een potje floorball, ook wel unihockey geheten: een lichtgewicht kunststof stick, een dito bal met gaten, twee doeltjes van 1.60 bij 1.15 meter en een boarding. Regels zijn er ook al nauwelijks, vertelt Sita Verburg, die deze zaalversie van ijshockey op het sportcentrum promoot: “Je mag afhouden, je mag de bal met je voet aannemen en je mag beide kanten van de stick gebruiken. Het is een van de makkelijkste sporten om te leren. Unihockey is heel snel en behoorlijk fysiek. Altijd gebeurt er wat. Je hebt geen moment rust.”

Als keepster draagt zij een helm en leggets. Dat is nodig, want de ballen die met de blade, aan het eind van de stick, door de zaal gezwiept worden, halen snelheden tot tweehonderd kilometer. Verburg leerde de sport kennen via haar gymleraar op school, tevens bondscoach van de Nederlandse damesploeg. “Hij liet het ons elke week spelen, zo kwam ik binnen een half jaar bij het Nederlands team terecht.”

De vooral in studentensteden beoefende sport wordt in Nederland steeds populairder, zegt ze. “Drie jaar geleden zaten er zes damesteams in de competitie. Nu zijn het er al tien.” Ze hoopt dat er over een jaar voldoende basis is om met een volwaardig Delfts team (vijf veldspelers en een keeper) aan de competitie mee te doen. “Dan willen we een officiële vereniging zijn, de Blue Falcons. Eerst richten we ons op het GNSK, eind mei in Delft. We spelen daar het Zwitsers systeem, dat wil zeggen met drie veldspelers en een keeper.”

Het groepje dat wekelijks traint is langzaamaan aangegroeid tot een man of tien. Onder hen een ervaren straatunihockeyer uit Zweden, met 135 duizend beoefenaars de bakermat van floorball. “Daar is het bijna even groot als voetbal, hij kan ons vast een hoop leren.” (JT)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.