Science

Proeftuin vol poepgaten

Het dorpje Makanya in Noord-Tanzania zou moeten veranderen in een groot proefveld voor Delftse onderzoeksprojecten op het gebied van duurzaam wonen, landbouw en energie. Delta-redacteur Tomas van Dijk doet verslag vanuit Tanzania.

“Superdorp, dat klinkt wel aardig. Of doet het teveel denken aan de superbus van Wubbo Ockels?”, vraagt prof.dr.ir. Huub Savenije zich af. “Duurzaam dorp is beter”, concludeert de professor van Civiele Techniek en Geowetenschappen terwijl hij in een woordenboek tevergeefs het Swahili-woord ervoor zoekt.

Wat de bijnaam van het dorp Makanya aan de voet van de Pare Mountains in Noord-Tanzania ook mag worden, als het aan Savenije ligt kunnen de zesduizend inwoners er de komende jaren nog veel vreemdelingen welkom heten. Die zouden er windenergie kunnen opwekken, duurzame woningen kunnen bouwen en kunnen experimenteren met zaken als waterhuishouding.

De hydroloog denkt onder meer aan de aanleg van sanitaire voorzieningen waarbij de urine als mest wordt gebruikt, simpele regenopvangsystemen en energieopwekking met biogasinstallaties. “We zouden ons tot doel kunnen stellen om goedkope, ecologisch gesloten, robuuste systemen te bedenken, liefst met draadloos internet en al, waarbij alles lokaal gemaakt kan worden.”

Maar wie het dorp binnenkomt, kan niet anders dan concluderen dat Savenije Delft met een hels karwei wil opzadelen. De waterleiding is vlak na de toegangspoort van het dorp uitgegraven en doorgesneden. Een afgepelde maïskolf dient als kurk. Vrouwen zijn er de hele dag met emmers in de weer. De reden voor deze opmerkelijke ingreep in de waterhuishouding is dat de leiding verderop op veel plekken lek is. Langs de zandweggetjes die door het dorp lopen, liggen talloze vieze poeltjes met rotzooi. In gaten achter de huizen sijpelen urine en faeces rechtstreeks de grond in.

“Voor maar tien dollar kun je een waterleiding naar je huis laten maken”, zegt Savenijes promovenda ir. Marloes Mul, die wél beschikt over een watertap. “Het is simpel, maar mensen kunnen het niet betalen.” Savenije valt haar bij: “Het is de uitdaging om met lokale middelen duurzame producten te ontwikkelen. Zo zou je regenwater op kunnen vangen door dakgoten aan te leggen en zo mensen in hun drinkwater voorzien. Niemand doet dat hier.”
Regenseizoen

In het golfplaten huisje van de onderzoekers is het bloedheet. “Koelere huisvesting is ook zoiets”, zegt Savenije. “Misschien kun je riet onder het dak stoppen om het beter te isoleren, of holle bakstenen gebruiken.”

Het lange regenseizoen of ‘masika’ in het Swahili, van maart tot mei, is de reden voor Savenijes komst. Delftse hydrologen onderzoeken hoe het regenwater stroomt, verdampt en de grond in dringt vlakbij het dorpje.

Makanya ligt zo’n 150 kilometer ten oosten van de Kilimanjaro, aan de doorgaande weg van Moshi naar Dar es Salaam. Voor wie ’s avonds aankomt op Kilimanjaro Airport is het stadje Moshi een noodzakelijke tussenstop, want ‘s nachts over het onverlichte, slechte wegdek doorrijden naar Makanya is gevaarlijk en daarom niet toegestaan. Aan de bar van hotel Kinderoko in Moshi heten promovendi ir. Marloes Mul en ir. Hodson Makurira en stagiar Olivier Faber me welkom. “Karibu!” Het meest uitgesproken woord in Tanzania.

“Wij zijn ook nog maar net in het gebied aangekomen”, zegt Makurira. “Om onze gadgets te inspecteren.” Waarmee hij doelt op de talloze neerslag- en vochtigheidsmeters die hij en Mul in het heuvelachtige gebied rond Makanya hebben geplant. Hun thuisbasis is een onderzoekscentrum in Harare, Zimbabwe. Maar tijdens de regenseizoenen zijn ze in het veld.

Later deinen we bij Makanya op en neer over een bergweggetje dat leidt naar een van de proefopstellingen van Mul. Savenije haalt een recent Nederlands krantenbericht tevoorschijn, waarin de Delftse superbus onder vuur wordt genomen. “Misschien is die bus controversieel, maar niets is zo erg als mensen die beweren dat niks haalbaar is. Ik zou Ockels graag in Makanya hebben, zodat hij mee kan denken over het duurzame dorp.”

(Foto: Tomas van Dijk)

“Superdorp, dat klinkt wel aardig. Of doet het teveel denken aan de superbus van Wubbo Ockels?”, vraagt prof.dr.ir. Huub Savenije zich af. “Duurzaam dorp is beter”, concludeert de professor van Civiele Techniek en Geowetenschappen terwijl hij in een woordenboek tevergeefs het Swahili-woord ervoor zoekt.

Wat de bijnaam van het dorp Makanya aan de voet van de Pare Mountains in Noord-Tanzania ook mag worden, als het aan Savenije ligt kunnen de zesduizend inwoners er de komende jaren nog veel vreemdelingen welkom heten. Die zouden er windenergie kunnen opwekken, duurzame woningen kunnen bouwen en kunnen experimenteren met zaken als waterhuishouding.

De hydroloog denkt onder meer aan de aanleg van sanitaire voorzieningen waarbij de urine als mest wordt gebruikt, simpele regenopvangsystemen en energieopwekking met biogasinstallaties. “We zouden ons tot doel kunnen stellen om goedkope, ecologisch gesloten, robuuste systemen te bedenken, liefst met draadloos internet en al, waarbij alles lokaal gemaakt kan worden.”

Maar wie het dorp binnenkomt, kan niet anders dan concluderen dat Savenije Delft met een hels karwei wil opzadelen. De waterleiding is vlak na de toegangspoort van het dorp uitgegraven en doorgesneden. Een afgepelde maïskolf dient als kurk. Vrouwen zijn er de hele dag met emmers in de weer. De reden voor deze opmerkelijke ingreep in de waterhuishouding is dat de leiding verderop op veel plekken lek is. Langs de zandweggetjes die door het dorp lopen, liggen talloze vieze poeltjes met rotzooi. In gaten achter de huizen sijpelen urine en faeces rechtstreeks de grond in.

“Voor maar tien dollar kun je een waterleiding naar je huis laten maken”, zegt Savenijes promovenda ir. Marloes Mul, die wél beschikt over een watertap. “Het is simpel, maar mensen kunnen het niet betalen.” Savenije valt haar bij: “Het is de uitdaging om met lokale middelen duurzame producten te ontwikkelen. Zo zou je regenwater op kunnen vangen door dakgoten aan te leggen en zo mensen in hun drinkwater voorzien. Niemand doet dat hier.”
Regenseizoen

In het golfplaten huisje van de onderzoekers is het bloedheet. “Koelere huisvesting is ook zoiets”, zegt Savenije. “Misschien kun je riet onder het dak stoppen om het beter te isoleren, of holle bakstenen gebruiken.”

Het lange regenseizoen of ‘masika’ in het Swahili, van maart tot mei, is de reden voor Savenijes komst. Delftse hydrologen onderzoeken hoe het regenwater stroomt, verdampt en de grond in dringt vlakbij het dorpje.

Makanya ligt zo’n 150 kilometer ten oosten van de Kilimanjaro, aan de doorgaande weg van Moshi naar Dar es Salaam. Voor wie ’s avonds aankomt op Kilimanjaro Airport is het stadje Moshi een noodzakelijke tussenstop, want ‘s nachts over het onverlichte, slechte wegdek doorrijden naar Makanya is gevaarlijk en daarom niet toegestaan. Aan de bar van hotel Kinderoko in Moshi heten promovendi ir. Marloes Mul en ir. Hodson Makurira en stagiar Olivier Faber me welkom. “Karibu!” Het meest uitgesproken woord in Tanzania.

“Wij zijn ook nog maar net in het gebied aangekomen”, zegt Makurira. “Om onze gadgets te inspecteren.” Waarmee hij doelt op de talloze neerslag- en vochtigheidsmeters die hij en Mul in het heuvelachtige gebied rond Makanya hebben geplant. Hun thuisbasis is een onderzoekscentrum in Harare, Zimbabwe. Maar tijdens de regenseizoenen zijn ze in het veld.

Later deinen we bij Makanya op en neer over een bergweggetje dat leidt naar een van de proefopstellingen van Mul. Savenije haalt een recent Nederlands krantenbericht tevoorschijn, waarin de Delftse superbus onder vuur wordt genomen. “Misschien is die bus controversieel, maar niets is zo erg als mensen die beweren dat niks haalbaar is. Ik zou Ockels graag in Makanya hebben, zodat hij mee kan denken over het duurzame dorp.”

(Foto: Tomas van Dijk)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.