Campus

Niet voor ijdele architecten

Het beroep rijksbouwmeester bestaat tweehonderd jaar. De Avro zendt hierover komende zomer een tiendelige reeks documentaires uit, maar morgen al komen alle nog levende exemplaren voor één keer samen om kritisch terug te kijken op een merkwaardig intermezzo in hun loopbaan.

Een erebaantje is het, maar wel een merkwaardig erebaantje dat alleen in Nederland bestaat: rijksbouwmeester. Vijf jaar lang dient de meester zijn eigen architectenbureau te verwaarlozen om projecten op touw te zetten in dienst van de overheid. Vaak mogen andere architecten die projecten vervolgens uitvoeren en pronken zij ook met de veren. Beslist geen baan voor ijdele mensen dus, terwijl ijdelheid een veelvuldig voorkomende karaktereigenschap is van architecten.

“Niemand weet hoe je rijksbouwmeester kunt worden”, vertelt Alexander Valeton, producent van de Avro-reeks. “Andere landen kennen het fenomeen niet, er bestaat geen sollicitatiecommissie en criteria zijn niet bekend. Je wordt gebeld of je wordt niet gebeld. Niemand krijgt ooit te horen wie voor de baan heeft bedankt, maar dat het niet altijd even gemakkelijk is geweest een nieuwe kandidaat te vinden blijkt ook uit de extra tijd die sommige rijksbouwmeesters aan hun periode dienden toe te voegen.”

Napoleon introduceerde het beroep in de Lage Landen. Toen hij in 1806 koning van Holland werd, nam hij in zijn kielzog ‘architect des konings’ Jean Thomas Thibault mee. Thibault werd belast met de zorg voor de koninklijke gebouwen en kreeg een paar jaar later opdracht voor de uitbreiding van Paleis Soestdijk. Thibault werd een nationale autoriteit op het gebied van architectuur en daarmee de eerste rijksbouwmeester van Nederland. De rol van rijksbouwmeester is sindsdien verbreed en versterkt.

Tot begin vorige eeuw bepaalde de rijksbouwmeester zelf de architectuurstijl van de overheid met eigen ontwerpen voor postkantoren, scholen en gemeentehuizen. Tegenwoordig is het handschrift van de meester minder zichtbaar, maar zijn invloed op het beleid is des te groter. Mels Crouwel, de huidige rijksbouwmeester, bepaalt met een legertje adviseurs wie een rijksopdracht mag uitvoeren en wie niet en heeft daarmee een machtige positie.

Rijksbouwmeesters hebben ieder op hun eigen wijze de bouwcultuur in Nederland beïnvloed. Met een jubileumwand in Zaal 2 toont het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in samenwerking met Atelier Rijksbouwmeester welke rol het beroep heeft gespeeld in de architectuur, hoe die rol in de loop der jaren is veranderd en welke bijdrage het beroep heeft geleverd aan de ontwikkeling van een Nederlandse identiteit. De bescheiden tentoonstelling, bestaande uit foto’s, tekeningen en maquettes, is te zien van zaterdag 24 juni tot en met zondag 1 oktober.

Belangrijke omschrijving in de functie van de rijksbouwmeester is dat hij niet alleen desgevraagd advies levert, maar ook ongevraagd. Het hoort bij de rol van rijksbouwmeester om zo nu en dan een architect op het matje te roepen en hem beroepsmatig eens goed de huid vol te schelden.

Komende vrijdag komen alle nog levende (oud-)rijksbouwmeesters voor één keer samen in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) voor het Rijksbouwmeesterdebat. Behalve Wytze Patijn, tussen 1995 en 2000 rijksbouwmeester en vanaf 1 juli de nieuwe decaan van Bouwkunde, zijn dat: Wim Quist (1975-’79), Tjeerd Dijkstra (1979-’86), Frans van Gool (1986-’88), Jan-Dirk Peereboom Voller (1988-’89), Kees Rijnboutt (1990-’95), Jo Coenen (2000-’04) en de huidige rijksbouwmeester Mels Crouwel.

Verwachting is dat deze grijze haren elkaar bestoken met kritische opmerkingen over beslissingen uit het verleden en het publiek kennis laten maken met hun tegenstrijdige visies op de toekomst. Gevraagd en ongevraagd.

Rijksbouwmeesterdebat, vrijdag 23 juni vanaf 16.00 uur in auditorium NAi Rotterdam. Toegang gratis, aanmelden via www.nai.nl/inschrijven of telefonisch via (010)4401200. Aansluitend: opening tentoonstelling ‘1806-2006: 200 jaar Rijksbouwmeester’, De tiendelige reeks documentaires van de Avro start op 22 juli.

Post- en telegraafkantoor Rotterdam, van rijksbouwmeester G.C. Bremer & J.R. Prent (1921). (Foto: NAi Rotterdam)

Een erebaantje is het, maar wel een merkwaardig erebaantje dat alleen in Nederland bestaat: rijksbouwmeester. Vijf jaar lang dient de meester zijn eigen architectenbureau te verwaarlozen om projecten op touw te zetten in dienst van de overheid. Vaak mogen andere architecten die projecten vervolgens uitvoeren en pronken zij ook met de veren. Beslist geen baan voor ijdele mensen dus, terwijl ijdelheid een veelvuldig voorkomende karaktereigenschap is van architecten.

“Niemand weet hoe je rijksbouwmeester kunt worden”, vertelt Alexander Valeton, producent van de Avro-reeks. “Andere landen kennen het fenomeen niet, er bestaat geen sollicitatiecommissie en criteria zijn niet bekend. Je wordt gebeld of je wordt niet gebeld. Niemand krijgt ooit te horen wie voor de baan heeft bedankt, maar dat het niet altijd even gemakkelijk is geweest een nieuwe kandidaat te vinden blijkt ook uit de extra tijd die sommige rijksbouwmeesters aan hun periode dienden toe te voegen.”

Napoleon introduceerde het beroep in de Lage Landen. Toen hij in 1806 koning van Holland werd, nam hij in zijn kielzog ‘architect des konings’ Jean Thomas Thibault mee. Thibault werd belast met de zorg voor de koninklijke gebouwen en kreeg een paar jaar later opdracht voor de uitbreiding van Paleis Soestdijk. Thibault werd een nationale autoriteit op het gebied van architectuur en daarmee de eerste rijksbouwmeester van Nederland. De rol van rijksbouwmeester is sindsdien verbreed en versterkt.

Tot begin vorige eeuw bepaalde de rijksbouwmeester zelf de architectuurstijl van de overheid met eigen ontwerpen voor postkantoren, scholen en gemeentehuizen. Tegenwoordig is het handschrift van de meester minder zichtbaar, maar zijn invloed op het beleid is des te groter. Mels Crouwel, de huidige rijksbouwmeester, bepaalt met een legertje adviseurs wie een rijksopdracht mag uitvoeren en wie niet en heeft daarmee een machtige positie.

Rijksbouwmeesters hebben ieder op hun eigen wijze de bouwcultuur in Nederland beïnvloed. Met een jubileumwand in Zaal 2 toont het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in samenwerking met Atelier Rijksbouwmeester welke rol het beroep heeft gespeeld in de architectuur, hoe die rol in de loop der jaren is veranderd en welke bijdrage het beroep heeft geleverd aan de ontwikkeling van een Nederlandse identiteit. De bescheiden tentoonstelling, bestaande uit foto’s, tekeningen en maquettes, is te zien van zaterdag 24 juni tot en met zondag 1 oktober.

Belangrijke omschrijving in de functie van de rijksbouwmeester is dat hij niet alleen desgevraagd advies levert, maar ook ongevraagd. Het hoort bij de rol van rijksbouwmeester om zo nu en dan een architect op het matje te roepen en hem beroepsmatig eens goed de huid vol te schelden.

Komende vrijdag komen alle nog levende (oud-)rijksbouwmeesters voor één keer samen in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) voor het Rijksbouwmeesterdebat. Behalve Wytze Patijn, tussen 1995 en 2000 rijksbouwmeester en vanaf 1 juli de nieuwe decaan van Bouwkunde, zijn dat: Wim Quist (1975-’79), Tjeerd Dijkstra (1979-’86), Frans van Gool (1986-’88), Jan-Dirk Peereboom Voller (1988-’89), Kees Rijnboutt (1990-’95), Jo Coenen (2000-’04) en de huidige rijksbouwmeester Mels Crouwel.

Verwachting is dat deze grijze haren elkaar bestoken met kritische opmerkingen over beslissingen uit het verleden en het publiek kennis laten maken met hun tegenstrijdige visies op de toekomst. Gevraagd en ongevraagd.

Rijksbouwmeesterdebat, vrijdag 23 juni vanaf 16.00 uur in auditorium NAi Rotterdam. Toegang gratis, aanmelden via www.nai.nl/inschrijven of telefonisch via (010)4401200. Aansluitend: opening tentoonstelling ‘1806-2006: 200 jaar Rijksbouwmeester’, De tiendelige reeks documentaires van de Avro start op 22 juli.

Post- en telegraafkantoor Rotterdam, van rijksbouwmeester G.C. Bremer & J.R. Prent (1921). (Foto: NAi Rotterdam)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.