Opinion

Harde knip is voorbarig

De TU wil een ‘knip’ invoeren tussen ‘ba’ en ‘ma’: eerst je bachelor afmaken, anders geen master. Maar de universiteit slaat de plank mis, vindt VSSD-vice-voorzitter Renske van Slooten.

Dat de harde knip automatisch volgt op de invoering van de bamastructuur, berust vooral op het misverstand dat de Nederlandse situatie dezelfde is als die in Engeland.

Aan de TU Delft wordt niet in bachelor-master (bama) gedacht. Faculteiten hebben hun curriculum herzien, maar bieden in feite nog steeds vijfjarige opleidingen aan. Om de bama meer te laten zijn dan een naam, is een stok achter de deur nodig om tot hervormingen te komen. Die stok is de ‘harde knip’.

In 1999 kwamen 29 Europese landen bijeen om te tekenen voor een eenduidig Europees onderwijssysteem. Door deze zogeheten ‘Bolognaverklaring’ moesten studenten mobieler worden. De belangrijkste verandering was de instelling van een ‘undergraduate’ en ‘postgraduate’ niveau in alle landen.

De landen mochten dit zelf invullen in hun bestaande onderwijssysteem, met als deadline 2010. Nederland vulde dit in naar voorbeeld van Engeland, waar men werkt met de bamastructuur. De hbo-instellingen werden hernoemd naar ‘professional bachelors’, universiteiten noemden hun eerste drie jaar bachelor en de rest master. Dit paste redelijk in het bestaande systeem, waar wetenschappelijk onderwijs(wo)-studenten na drie jaar een kandidaatsexamen hadden behaald en zich dan gingen specialiseren.

In de Bolognaverklaring staat echter ook: ‘Access to the second cycle shall require successful completion of first cycle studies, lasting a minimum of three years.’ De beleidsintentie van het college van bestuur om een afgeronde bachelor (first cycle) als eis voor de master te stellen (second cycle) valt dus onder deze doelstellingen.

Een harde knip gaat er echter van uit dat een bachelor een afgesloten opleiding is. Deze opleiding heeft een eigen titel en geeft toegang tot de arbeidsmarkt. Na het behalen kan gekozen worden voor een vervolgopleiding (de master) of voor werk. Eventueel kan de student na een aantal jaar werk weer instromen in de master. Bacheloropleidingen bieden in Engeland geen garantie voor toelating tot een master, zelfs niet aan de eigen instelling, omdat er aanvullende eisen gesteld kunnen worden. Ofwel: na je bachelor door naar de master is geen vanzelfsprekendheid.

En daar gaat het mis. Want voor de invoering van de bamastructuur gaf de minister op voorspraak van de Onderwijsraad al als kanttekening: ‘Het kandidaatsniveau is niet bedoeld als uitstroom, maar als doorstroom- en instroomniveau.’ De Onderwijsraad zag de wo-bachelor als ‘tussendiploma’. Bij de hervormingen op de universiteiten werden dus geen twee opleidingen gevormd, maar een brede algemene inleiding gevolgd door een specialisatie naar keuze. De wo-bachelor is zodoende nooit bedoeld als aparte opleiding.

Daar komt bij dat Nederland met zijn onderscheid tussen hbo en wo sowieso verschilt van Engeland, waar men dit onderscheid niet kent. Nederland heeft bij de invoering van het bamasysteem daarom een kunstgreep toegepast zodat hbo’s en universiteiten toch naast elkaar konden blijven bestaan. Afgestudeerde hbo’ers en wo-studenten die slechts de eerste drie jaar van hun studie hebben afgerond dragen beiden de titel ‘bachelor’. In praktijk is er echter een verschil. Hbo-bachelors kunnen meteen op de arbeidsmarkt terecht; een wo-bachelor daarentegen is slechts opgeleid om een master te volgen.

Het huidige stelsel waarbij dezelfde titel wordt gegeven aan twee compleet verschillende diploma’s zorgt voor verwarring: voor de student zelf, maar al helemaal voor het bedrijfsleven en buitenlandse universiteiten. Dat maakt het erg onlogisch om aan de ene kant een bachelor hebben die wel een afgeronde opleiding behelst, en aan de andere kant een bachelor die een tussendiploma is.

Zo lang de wo-bachelor nog geen goede toegang tot de arbeidsmarkt geeft, zullen studenten en medewerkers hem niet zien als een afgeronde studie, maar als voorbereiding op de master. Het is dan ook merkwaardig dat Delft beleid voert als ware de bachelor een afgeronde opleiding.

Er is veel meer nodig dan een harde knip om de bachelor een afgeronde opleiding te maken. Slechts zeggen dat bachelor en master aparte opleidingen zijn, maakt niet dat ze dat ook zijn. Voordat de TU overgaat tot maatregelen waarmee de student wordt opgescheept, kan ze beter naar zichzelf kijken. Volg de internationale ontwikkelingen, en zorg eerst dat de bachelor ook daadwerkelijk een inhoudelijk afgeronde opleiding is.

Renske van Slooten is vice-voorzitter van studentenbond VSSD en vierdejaars Industrieel Ontwerpen.

www.ua.ac.be/doc/onderwijs/adviesvandeonderwijsraad.pdf

Dat de harde knip automatisch volgt op de invoering van de bamastructuur, berust vooral op het misverstand dat de Nederlandse situatie dezelfde is als die in Engeland.

Aan de TU Delft wordt niet in bachelor-master (bama) gedacht. Faculteiten hebben hun curriculum herzien, maar bieden in feite nog steeds vijfjarige opleidingen aan. Om de bama meer te laten zijn dan een naam, is een stok achter de deur nodig om tot hervormingen te komen. Die stok is de ‘harde knip’.

In 1999 kwamen 29 Europese landen bijeen om te tekenen voor een eenduidig Europees onderwijssysteem. Door deze zogeheten ‘Bolognaverklaring’ moesten studenten mobieler worden. De belangrijkste verandering was de instelling van een ‘undergraduate’ en ‘postgraduate’ niveau in alle landen.

De landen mochten dit zelf invullen in hun bestaande onderwijssysteem, met als deadline 2010. Nederland vulde dit in naar voorbeeld van Engeland, waar men werkt met de bamastructuur. De hbo-instellingen werden hernoemd naar ‘professional bachelors’, universiteiten noemden hun eerste drie jaar bachelor en de rest master. Dit paste redelijk in het bestaande systeem, waar wetenschappelijk onderwijs(wo)-studenten na drie jaar een kandidaatsexamen hadden behaald en zich dan gingen specialiseren.

In de Bolognaverklaring staat echter ook: ‘Access to the second cycle shall require successful completion of first cycle studies, lasting a minimum of three years.’ De beleidsintentie van het college van bestuur om een afgeronde bachelor (first cycle) als eis voor de master te stellen (second cycle) valt dus onder deze doelstellingen.

Een harde knip gaat er echter van uit dat een bachelor een afgesloten opleiding is. Deze opleiding heeft een eigen titel en geeft toegang tot de arbeidsmarkt. Na het behalen kan gekozen worden voor een vervolgopleiding (de master) of voor werk. Eventueel kan de student na een aantal jaar werk weer instromen in de master. Bacheloropleidingen bieden in Engeland geen garantie voor toelating tot een master, zelfs niet aan de eigen instelling, omdat er aanvullende eisen gesteld kunnen worden. Ofwel: na je bachelor door naar de master is geen vanzelfsprekendheid.

En daar gaat het mis. Want voor de invoering van de bamastructuur gaf de minister op voorspraak van de Onderwijsraad al als kanttekening: ‘Het kandidaatsniveau is niet bedoeld als uitstroom, maar als doorstroom- en instroomniveau.’ De Onderwijsraad zag de wo-bachelor als ‘tussendiploma’. Bij de hervormingen op de universiteiten werden dus geen twee opleidingen gevormd, maar een brede algemene inleiding gevolgd door een specialisatie naar keuze. De wo-bachelor is zodoende nooit bedoeld als aparte opleiding.

Daar komt bij dat Nederland met zijn onderscheid tussen hbo en wo sowieso verschilt van Engeland, waar men dit onderscheid niet kent. Nederland heeft bij de invoering van het bamasysteem daarom een kunstgreep toegepast zodat hbo’s en universiteiten toch naast elkaar konden blijven bestaan. Afgestudeerde hbo’ers en wo-studenten die slechts de eerste drie jaar van hun studie hebben afgerond dragen beiden de titel ‘bachelor’. In praktijk is er echter een verschil. Hbo-bachelors kunnen meteen op de arbeidsmarkt terecht; een wo-bachelor daarentegen is slechts opgeleid om een master te volgen.

Het huidige stelsel waarbij dezelfde titel wordt gegeven aan twee compleet verschillende diploma’s zorgt voor verwarring: voor de student zelf, maar al helemaal voor het bedrijfsleven en buitenlandse universiteiten. Dat maakt het erg onlogisch om aan de ene kant een bachelor hebben die wel een afgeronde opleiding behelst, en aan de andere kant een bachelor die een tussendiploma is.

Zo lang de wo-bachelor nog geen goede toegang tot de arbeidsmarkt geeft, zullen studenten en medewerkers hem niet zien als een afgeronde studie, maar als voorbereiding op de master. Het is dan ook merkwaardig dat Delft beleid voert als ware de bachelor een afgeronde opleiding.

Er is veel meer nodig dan een harde knip om de bachelor een afgeronde opleiding te maken. Slechts zeggen dat bachelor en master aparte opleidingen zijn, maakt niet dat ze dat ook zijn. Voordat de TU overgaat tot maatregelen waarmee de student wordt opgescheept, kan ze beter naar zichzelf kijken. Volg de internationale ontwikkelingen, en zorg eerst dat de bachelor ook daadwerkelijk een inhoudelijk afgeronde opleiding is.

Renske van Slooten is vice-voorzitter van studentenbond VSSD en vierdejaars Industrieel Ontwerpen.

www.ua.ac.be/doc/onderwijs/adviesvandeonderwijsraad.pdf

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.