Opinion

Het is maar wat je bizar vindt

De Zwitserse wetenschapsjournalist Reto U. Schneider stelde een staalkaart samen van wat hij beschouwt als ‘bizarre wetenschap’.

Schneider (1963) studeerde elektrotechniek aan de met de TU Delft in de Idea League samenwerkende Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zúrich en werkt tegenwoordig bij het magazine van de Neue Zúrcher Zeitung. ‘Bizarre wetenschap . vreemde en opzienbarende experimenten’ is een bundeling van zijn columns, aangevuld met gegevens die hij om allerlei redenen niet in zijn krant kwijt kon.

Het boek bevat voornamelijk overbekende verhalen die al op veel verschillende manieren verteld zijn. Eigen onderzoek heeft Schneider niet of nauwelijks verricht. Wat dat betreft valt het met het ‘onthutsende kijkje in de keuken van zeven eeuwen wetenschap’ van de flaptekst wel mee, vooral ook omdat de eerste drie van die zeven eeuwen maar twee bladzijden krijgen toebedeeld.

De titel is nogal misleidend. Bij ‘bizarre experimenten’ verwacht je twijfelachtige pogingen om geestverschijningen en uittredingen aan te tonen of de holle-aardetheorie te bevestigen. Zulke pseudo-wetenschap is in het boek hoegenaamd niet aan te treffen, of het zou moeten gaan om de befaamde vaststelling van de Amerikaanse arts Duncan MacDougall uit 1907 dat de menselijke ziel 21 gram weegt. Sterker nog, bij het merendeel van de ‘bizarre’ experimenten gaat het om oergezonde wetenschap, vaak zelfs uit de topcategorie. De proeven zijn zo befaamd omdat ze zo vernuftig zijn. Schneider zal het vast niet zo bedoeld hebben, maar ze ‘bizar’ noemen, getuigt van een nogal bekrompen opvatting over wetenschap. De beste experimenten wijken doorgaans natuurlijk nogal af van de gangbare praktijk . al hoeft het omgekeerde niet waar te zijn.

Slechts een paar van de beschreven proefnemingen zijn werkelijk bizar te noemen. Dat geldt ongetwijfeld voor de tweekoppige honden van de Russische chirurg Vladimir Dekhimov, en voor wat de psycholoog Harry Harlow uitvrat met babyaapjes op kunstmoeders van ijzerdraad in de vergeefse hoop dat hij de overbodigheid van moederliefde kon aantonen. Maar wat is er bizar aan de wereldreis van een atoomklok om Einsteins relativiteitstheorie te bevestigen, Gordon Gallups slimme manier om zelfbewustzijn bij apen aan te tonen, of de terecht beroemde experimenten van de geniale psycholoog Stanley Milgram over gehoorzaamheid?

Onalledaags zijn wel de opofferingen die sommige wetenschappers zich getroostten. Schneider heeft een hoofdstukje gewijd aan Barry Marshall, die toevallig net in oktober vorig jaar de Nobelprijs voor geneeskunde ontving voor zijn ontdekking uit 1984 van de helicobacter-pylori-bacterie als veroorzaker van maagzuur en daarvoor zichzelf besmette. Er zijn meer medici die zichzelf in het belang van de wetenschap toetakelden. De kroon wordt gespannen door de Amerikaanse Stubbins Ffirth die in 1802 trachtte zichzelf te besmetten met gele koorts door… nou ja, wie dat weten wil moet het zelf maar lezen.

Overigens komt er ook middelmatige wetenschap aan bod in de ruim honderd hoofdstukjes die Schneider aandraagt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gezellige onderzoekjes die vooral in de jaren zeventig in zwang waren onder psychologiestudenten, en waaruit blijkt dat aantrekkelijke jonge vrouwen gemakkelijker een lift krijgen dan onappetijtelijke oude mannen. Er staan tientallen voorbeelden van dit soort confectiewetenschap in, veelal op het terrein van de seksuele aantrekkingskracht. Voor het hardcore werk zorgt het Groningse stel Jupp en Ida, dat in 1992 met hun MRI-dwarsdoorsnede de wereldpers haalde. Sommige andere wetenschapsnieuwtjes die op de voorpagina’s stonden, ontbreken merkwaardig genoeg. In ‘Bizarre wetenschap’ geen magnetisch zwevende kikkers en muizen die groen licht geven of een mensenoor op hun rug hebben.

Al met al is ‘Bizarre wetenschap’ een nogal willekeurige greep uit de trommel met oude wetenschapskoek. Veel lijn zit er niet in, en een overkoepelende beschouwing is er niet. In het voorwoord schrijft Schneider dat hij het woord ‘experiment’ in het woordenboek heeft opgezocht. Had hij maar het woord ‘bizar’ opgezocht, denk je dan.

Schneider schrijft vlot, maar nogal neutraal . typisch Zwitsers, ben je geneigd te denken. Veel werk zal zijn gaan zitten in de illustraties, die goed gekozen zijn en als ankerpunten voor de lezer dienen. Ook goed zijn de bronvermeldingen en verwijzingen naar secundair materiaal in de marge, waaronder veel internetlinks die op Schneiders eigen website aanklikbaar zijn. De Nederlandse bewerker heeft zich, waar mogelijk, de moeite getroost Nederlandstalige equivalenten toe te voegen.

Wie ‘Bizarre wetenschap’ doorneemt kan een paar genoeglijke uurtjes doorbrengen en een hoop merkwaardige feitjes te weten komen. Maar veel wijzer zul je er niet van worden.

Reto U. Schneider: ‘Bizarre wetenschap . vreemde en opzienbarende experimenten’. Oorspronkelijke titel: ‘Das Buch der verrúckten Experimente’, vertaald door Marten Hofstede. Elmar, Rijswijk 2005. ISBN 90 8553 009 1. 304 p., geïllustreerd, € 19,50.

www.verrueckte-experimente.de

Schneider (1963) studeerde elektrotechniek aan de met de TU Delft in de Idea League samenwerkende Eidgenössische Technische Hochschule (ETH) in Zúrich en werkt tegenwoordig bij het magazine van de Neue Zúrcher Zeitung. ‘Bizarre wetenschap . vreemde en opzienbarende experimenten’ is een bundeling van zijn columns, aangevuld met gegevens die hij om allerlei redenen niet in zijn krant kwijt kon.

Het boek bevat voornamelijk overbekende verhalen die al op veel verschillende manieren verteld zijn. Eigen onderzoek heeft Schneider niet of nauwelijks verricht. Wat dat betreft valt het met het ‘onthutsende kijkje in de keuken van zeven eeuwen wetenschap’ van de flaptekst wel mee, vooral ook omdat de eerste drie van die zeven eeuwen maar twee bladzijden krijgen toebedeeld.

De titel is nogal misleidend. Bij ‘bizarre experimenten’ verwacht je twijfelachtige pogingen om geestverschijningen en uittredingen aan te tonen of de holle-aardetheorie te bevestigen. Zulke pseudo-wetenschap is in het boek hoegenaamd niet aan te treffen, of het zou moeten gaan om de befaamde vaststelling van de Amerikaanse arts Duncan MacDougall uit 1907 dat de menselijke ziel 21 gram weegt. Sterker nog, bij het merendeel van de ‘bizarre’ experimenten gaat het om oergezonde wetenschap, vaak zelfs uit de topcategorie. De proeven zijn zo befaamd omdat ze zo vernuftig zijn. Schneider zal het vast niet zo bedoeld hebben, maar ze ‘bizar’ noemen, getuigt van een nogal bekrompen opvatting over wetenschap. De beste experimenten wijken doorgaans natuurlijk nogal af van de gangbare praktijk . al hoeft het omgekeerde niet waar te zijn.

Slechts een paar van de beschreven proefnemingen zijn werkelijk bizar te noemen. Dat geldt ongetwijfeld voor de tweekoppige honden van de Russische chirurg Vladimir Dekhimov, en voor wat de psycholoog Harry Harlow uitvrat met babyaapjes op kunstmoeders van ijzerdraad in de vergeefse hoop dat hij de overbodigheid van moederliefde kon aantonen. Maar wat is er bizar aan de wereldreis van een atoomklok om Einsteins relativiteitstheorie te bevestigen, Gordon Gallups slimme manier om zelfbewustzijn bij apen aan te tonen, of de terecht beroemde experimenten van de geniale psycholoog Stanley Milgram over gehoorzaamheid?

Onalledaags zijn wel de opofferingen die sommige wetenschappers zich getroostten. Schneider heeft een hoofdstukje gewijd aan Barry Marshall, die toevallig net in oktober vorig jaar de Nobelprijs voor geneeskunde ontving voor zijn ontdekking uit 1984 van de helicobacter-pylori-bacterie als veroorzaker van maagzuur en daarvoor zichzelf besmette. Er zijn meer medici die zichzelf in het belang van de wetenschap toetakelden. De kroon wordt gespannen door de Amerikaanse Stubbins Ffirth die in 1802 trachtte zichzelf te besmetten met gele koorts door… nou ja, wie dat weten wil moet het zelf maar lezen.

Overigens komt er ook middelmatige wetenschap aan bod in de ruim honderd hoofdstukjes die Schneider aandraagt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gezellige onderzoekjes die vooral in de jaren zeventig in zwang waren onder psychologiestudenten, en waaruit blijkt dat aantrekkelijke jonge vrouwen gemakkelijker een lift krijgen dan onappetijtelijke oude mannen. Er staan tientallen voorbeelden van dit soort confectiewetenschap in, veelal op het terrein van de seksuele aantrekkingskracht. Voor het hardcore werk zorgt het Groningse stel Jupp en Ida, dat in 1992 met hun MRI-dwarsdoorsnede de wereldpers haalde. Sommige andere wetenschapsnieuwtjes die op de voorpagina’s stonden, ontbreken merkwaardig genoeg. In ‘Bizarre wetenschap’ geen magnetisch zwevende kikkers en muizen die groen licht geven of een mensenoor op hun rug hebben.

Al met al is ‘Bizarre wetenschap’ een nogal willekeurige greep uit de trommel met oude wetenschapskoek. Veel lijn zit er niet in, en een overkoepelende beschouwing is er niet. In het voorwoord schrijft Schneider dat hij het woord ‘experiment’ in het woordenboek heeft opgezocht. Had hij maar het woord ‘bizar’ opgezocht, denk je dan.

Schneider schrijft vlot, maar nogal neutraal . typisch Zwitsers, ben je geneigd te denken. Veel werk zal zijn gaan zitten in de illustraties, die goed gekozen zijn en als ankerpunten voor de lezer dienen. Ook goed zijn de bronvermeldingen en verwijzingen naar secundair materiaal in de marge, waaronder veel internetlinks die op Schneiders eigen website aanklikbaar zijn. De Nederlandse bewerker heeft zich, waar mogelijk, de moeite getroost Nederlandstalige equivalenten toe te voegen.

Wie ‘Bizarre wetenschap’ doorneemt kan een paar genoeglijke uurtjes doorbrengen en een hoop merkwaardige feitjes te weten komen. Maar veel wijzer zul je er niet van worden.

Reto U. Schneider: ‘Bizarre wetenschap . vreemde en opzienbarende experimenten’. Oorspronkelijke titel: ‘Das Buch der verrúckten Experimente’, vertaald door Marten Hofstede. Elmar, Rijswijk 2005. ISBN 90 8553 009 1. 304 p., geïllustreerd, € 19,50.

www.verrueckte-experimente.de

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.