Campus

Course evaluation goed ontvangen

Course evaluation is meer dan op het laatste college een enquêtetje uitdelen met de vraag of de docent goed verstaanbaar was. Sinds september draait op de hele TU een uniform systeem voor het evalueren van het onderwijs.

Ondanks aanvankelijk tegenstribbelen blijken de faculteiten goed te spreken over de eerste resultaten.

Op het moment dat het college van bestuur medio 1994, als uitvloeisel van de strategienota, besloot dat er een enquêtesysteem moest komen waarmee studenten hun oordeel konden geven over de kwaliteit van het onderwijs, bestonden daar al verschillende initiatieven voor. Een aantal faculteiten had een eigen systeem en natuurlijk had de VSSD de ‘Meer-dan-Konsumentengids’.

De TU wilde echter een uniform en verplicht systeem, zoals dat ook bestaat bij gerenommeerde buitenlandse instellingen als MIT en ETH (Zürich). Een projectgroep onder leiding van bureaumedewerker ir. J.W. Smeets werd gevraagd om voor 1 januari 1995, binnen een paar maanden dus, voor een operationeel systeem te zorgen. Dat lukte.

,,Ik wil benadrukken dat het bij course evaluation dus niet alleen gaat om de docent van een vak, maar ook om de hele organisatie eromheen”, zegt Smeets. ,,Het voordeel van een uniform systeem is bovendien dat je bredere vergelijkingen kunt trekken. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een studierichting systematisch de studielast van haar vakken te hoog of te laag inschat. Dat blijkt pas als je de enquêteresultaten kunt vergelijken met die van andere richtingen.”

Maar ook op een lager niveau kunnen vergelijkingen nuttig zijn. Als zestig procent van de studenten vindt dat een tentamen representatief is voor de stof, zegt dat op zich niets. Pas als het bij andere vakken gemiddeld tachtig procent blijkt te zijn met een afwijking van zo’n tien procent, kun je stellen dat het vak echt afwijkt.

Doordat de gegevens in een centrale database worden opgeslagen kunnen niet alleen TU-brede vergelijkingen worden gemaakt, maar kan ook de ontwikkeling door de jaren heen gevolgd worden. Zo kan men dus zien of gesignaleerde knelpunten ook worden opgelost.
Maatwerk

De projectgroep stelde een vragenlijst op van één A4-tje, dit om efficiënte invulling en verwerking mogelijk te maken. De faculteiten zijn vrij te kiezen hoe zij de enquête aan de studenten voorleggen. Voor een goede respons blijkt het het handigst de formulieren tijdens een verplicht practicum uit te delen. De formulieren worden verwerkt door een centraal coördinatiepunt, dat ook de database bijhoudt en de resultaten op papier en digitaal doorspeelt aan de betrokken faculteiten.

De vragen, alle van het ja/nee-type, zijn gestandaardiseerd,maar de faculteiten krijgen de nodige speling om vragen toe te voegen die zij voor hun eigen situatie belangrijk achten. Smeets: ,,We proberen zoveel mogelijk te voorzien in maatwerk.”

Vijf faculteiten werken inmiddels ruim een jaar met het systeem, de rest ruim een half jaar. Hoewel nogal wat faculteiten, met name degene die er al een eigen systeem op nahielden, in eerste instantie enigszins wantrouwend stonden tegenover het initiatief van het centrale niveau, zijn de reacties na invoering positief, zo blijkt uit een korte evaluatie die onlangs werd gehouden.

,,Soms vindt men de verwerkingstijd wat te lang, maar daar zit uiteraard wat schommeling in”, zegt Smeets. ,,Zo tegen de tentamenperiode zit er een piek in het aanbod van te verwerken enquêtes. Over de vragen zelf, waar van tevoren veel over is gediscussieerd, bestaan weinig klachten.”

Vanwege de korte periode dat het systeem draait, is het nog te vroeg om zware conclusies te trekken, maar op termijn zullen de uitslagen van de enquêtes zeker meegenomen worden in de beoordeling van personeelsleden. Sommige faculteiten zijn daar, vooruitlopend op besluiten op centraal niveau, al mee begonnen. Voorlopig spant het cvb zich in de eerste plaats in om een zo groot mogelijk deel van het onderwijs aan de TU in het systeem op te nemen.

Christian Jongeneel

Course evaluation is meer dan op het laatste college een enquêtetje uitdelen met de vraag of de docent goed verstaanbaar was. Sinds september draait op de hele TU een uniform systeem voor het evalueren van het onderwijs. Ondanks aanvankelijk tegenstribbelen blijken de faculteiten goed te spreken over de eerste resultaten.

Op het moment dat het college van bestuur medio 1994, als uitvloeisel van de strategienota, besloot dat er een enquêtesysteem moest komen waarmee studenten hun oordeel konden geven over de kwaliteit van het onderwijs, bestonden daar al verschillende initiatieven voor. Een aantal faculteiten had een eigen systeem en natuurlijk had de VSSD de ‘Meer-dan-Konsumentengids’.

De TU wilde echter een uniform en verplicht systeem, zoals dat ook bestaat bij gerenommeerde buitenlandse instellingen als MIT en ETH (Zürich). Een projectgroep onder leiding van bureaumedewerker ir. J.W. Smeets werd gevraagd om voor 1 januari 1995, binnen een paar maanden dus, voor een operationeel systeem te zorgen. Dat lukte.

,,Ik wil benadrukken dat het bij course evaluation dus niet alleen gaat om de docent van een vak, maar ook om de hele organisatie eromheen”, zegt Smeets. ,,Het voordeel van een uniform systeem is bovendien dat je bredere vergelijkingen kunt trekken. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat een studierichting systematisch de studielast van haar vakken te hoog of te laag inschat. Dat blijkt pas als je de enquêteresultaten kunt vergelijken met die van andere richtingen.”

Maar ook op een lager niveau kunnen vergelijkingen nuttig zijn. Als zestig procent van de studenten vindt dat een tentamen representatief is voor de stof, zegt dat op zich niets. Pas als het bij andere vakken gemiddeld tachtig procent blijkt te zijn met een afwijking van zo’n tien procent, kun je stellen dat het vak echt afwijkt.

Doordat de gegevens in een centrale database worden opgeslagen kunnen niet alleen TU-brede vergelijkingen worden gemaakt, maar kan ook de ontwikkeling door de jaren heen gevolgd worden. Zo kan men dus zien of gesignaleerde knelpunten ook worden opgelost.
Maatwerk

De projectgroep stelde een vragenlijst op van één A4-tje, dit om efficiënte invulling en verwerking mogelijk te maken. De faculteiten zijn vrij te kiezen hoe zij de enquête aan de studenten voorleggen. Voor een goede respons blijkt het het handigst de formulieren tijdens een verplicht practicum uit te delen. De formulieren worden verwerkt door een centraal coördinatiepunt, dat ook de database bijhoudt en de resultaten op papier en digitaal doorspeelt aan de betrokken faculteiten.

De vragen, alle van het ja/nee-type, zijn gestandaardiseerd,maar de faculteiten krijgen de nodige speling om vragen toe te voegen die zij voor hun eigen situatie belangrijk achten. Smeets: ,,We proberen zoveel mogelijk te voorzien in maatwerk.”

Vijf faculteiten werken inmiddels ruim een jaar met het systeem, de rest ruim een half jaar. Hoewel nogal wat faculteiten, met name degene die er al een eigen systeem op nahielden, in eerste instantie enigszins wantrouwend stonden tegenover het initiatief van het centrale niveau, zijn de reacties na invoering positief, zo blijkt uit een korte evaluatie die onlangs werd gehouden.

,,Soms vindt men de verwerkingstijd wat te lang, maar daar zit uiteraard wat schommeling in”, zegt Smeets. ,,Zo tegen de tentamenperiode zit er een piek in het aanbod van te verwerken enquêtes. Over de vragen zelf, waar van tevoren veel over is gediscussieerd, bestaan weinig klachten.”

Vanwege de korte periode dat het systeem draait, is het nog te vroeg om zware conclusies te trekken, maar op termijn zullen de uitslagen van de enquêtes zeker meegenomen worden in de beoordeling van personeelsleden. Sommige faculteiten zijn daar, vooruitlopend op besluiten op centraal niveau, al mee begonnen. Voorlopig spant het cvb zich in de eerste plaats in om een zo groot mogelijk deel van het onderwijs aan de TU in het systeem op te nemen.

Christian Jongeneel

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.