Campus

‘Ik heb het hoofdgebouw zoveel mogelijk gemeden’

Prof.dr.ir. Hans Jan Frankena vierde afgelopen vrijdag zijn veertigjarig dienstverband aan de TU. De huidige hoogleraar bij de vakgroep optica van de faculteit Technische Natuurkunde was hiervoor verbonden aan Elektrotechniek.

Op de valreep van zijn vertrek wil de ‘Frits Bolkestein van Natuurkunde’ nog wel wat ‘directheid’ kwijt.

De kamer is ingericht met TU-blauw meubilair en voorzien van een fiks aantal (levende) planten. Frankena is een rustige man die zijn woorden zorgvuldig kiest en bedachtzaam formuleert. ,,Eigenlijk was mijn jubileum al op 1 februari, maar ik had toen geen tijd om het te vieren”, aldus de drukbezette hoogleraar optica.

Hij begint te vertellen: ,,Op 1 mei 1954 trad ik als student-assistent officieel in dienst bij de TU. Dat was bij de faculteit Elektrotechniek, waar ik toen ook studeerde. In januari 1956 ben ik daar afgestudeerd in de theoretische elektriciteitsleer en in militaire dienst gegaan.”

Na de diensttijd kwam Frankena terug naar Delft om bij zijn oude hoogleraar te werken. ,,Tijdens de diensttijd ben ik een keer een uurtje gaan praten en toen was het rond. Ik heb er nog wel even over gedacht om naar het zuiden te gaan – Philips Eindhoven -, zoals de meesten bij Elektro toen deden. Maar de sfeer daar stond me toch niet zo aan.”

Het vooruitzicht om theoretisch onderzoek te doen was een reden voor Frankena om bij de universiteit te werken. Hij werd in 1965 aangesteld als lector-niet-docent. ,,Dat was een wat vreemde aanduiding, want ik gaf toen al jaren onderwijs en examens. Ik heb onderwijs en onderzoek altijd erg boeiend gevonden. De drijfveer voor het onderzoeken was pure nieuwsgierigheid. Het daarop doorgeven van je ervaringen in het onderwijs vind ik ook mooi werk. En misschien om je eigen stem te horen.”
Krenten

Sinds 1970 is Frankena hoogleraar van de vakgroep optica van Natuurkunde. ,,Dat was op zich een hele overstap. Ik kreeg hier te maken met de technische kant en toepassingen van de optica. Omdat de Technische Physische Dienst hier om de hoek ligt, hebben we veel contact met de toegepaste optici die daar werken. Zij zitten op nog geen twintig meter afstand. Ik vind het ook de krenten in de pap dat ik nu direct bij de toepassingen sta en voor klanten van buiten werk.”

Een extra taak van de hoogleraar is het beheer van een twee unieke werkplaatsen. Het onderzoek van de vakgroep op het gebied van optische foutmetingen wordt hier gebruikt voor het ontwikkelen van nieuwe meetmeethoden. ,,Het managen van de slijperij en opdamperij vind ik erg leuk om te doen. Ik zie het ook als mijn verantwoordelijkheid om voor die mensen op te komen nu ze het moeilijk hebben. Door het ‘faillisement’ vande faculteit is er weinig geld beschikbaar voor alle werkplaatsen. Ik hoop dat er niemand weg hoeft als ik externe klanten kan vinden en op die manier opdrachten binnen kan halen.”

De positie van de hoogleraar is in de loop der jaren veranderd. ,,In de eerste jaren kon ik dat natuurlijk alleen maar van afstand zien. Maar ook de eerste jaren dat ik zelf hoogleraar was, hadden we meer vrijheid. Die is ingeperkt toen het vakgroeps- en faculteitsbestuur werden ingesteld. De trend is nu, als ik de minister mag geloven, dat we weer teruggaan naar de oude situatie.”

Ook de student van nu is anders dan die van weleer: ,,De student is natuurlijk een produkt van de maatschappij en die is veranderd”, zegt Frankena politiek. ,,De positie van de student van nu is verbeterd, maar ik vind dat ze nogal gauw jammeren over bepaalde zaken. Neem nou de tempobeurs: die regeling is nog altijd veel beter dan wat wij vroeger hadden. In academische posities moet je onder stress kunnen werken”, vindt de hoogleraar.
Bruggen

Frankena heeft, als docent van het college golven, wel kritiek op de inspanningen van de eerstejaarsstudenten. Die kritiek is er wellicht de oorzaak van dat de studenten Frankena schijnen te vergelijken met Frits Bolkestein. Uiterlijk vertonen de twee, behalve een grijze haardos, niet veel overeenkomsten. ,,Misschien komt het door een bepaalde directheid in mijn uitspraken. Ik word echter liever niet met een politicus vergeleken. Wat betreft de matige werklust: de eerstejaars kunnen hier zelf weinig aan doen. Het middelbaar onderwijs schiet te kort, want het leidt de scholieren niet op tot zelfwerkzaamheid. De eerstejaars zijn daar het slachtoffer van. De grote omschakeling op de universiteit kunnen velen niet aan.”

De hoogleraar kan zich vinden in de stelling dat er in de huidige studieopzet weinig ruimte is voor studenten om zichzelf te ontplooien als academicus. ,,Dat is waar. Ik heb voor een beursstudent lang gestudeerd. Een half jaar langer dan de gestelde vijf jaar. Maar in die tijd heb ik ook samen met een paar vrienden interessante colleges bij andere faculteiten gelopen. Gewoon omdat we dat leuk vonden. Nu doen studenten dat veel minder. Organisaties als Studium Generale zijn daar het slachtoffer van.’

De keuze voor Elektrotechniek was voor Frankena een vreemde: ,,Op school waren vroeger biologie en Frans mijn beste vakken. Ik heb echter nooit overwogen om het te gaan studeren. Ik wilde later bruggen bouwen. In die tijd, vlak na de oorlog, werden er in Nederland heel veel bruggen gebouwd en dat vond ik prachtig om te zien. Ik vind het zelf ook nog steeds een raadsel waarom ik toen op het laatste moment voor Elektro gekozen heb.”

Frankena heeft zich ook bezig gehouden met bestuurlijke zaken binnen de faculteit. Hij was als lid en voorzitter van de commissie voor de Wetenschapsbeoefening nauw betrokken bij het beleid van de faculteit. De commissie oordeelt over onderzoeksprojecten en geeft financiële ondersteuning. Verder beslist de commissie over het aanstellen van promovendi en isbetrokken bij onderzoekscholen. ,,Wat ik van die scholen vind?” Frankena kijkt bedachtzaam: ,,Nu moet ik het netjes zeggen. Ik ben bij één school betrokken en er komt een tweede bij. Maar ik doe het niet uit vreugde. Ik kan ook goed samenwerken zonder onderzoekscholen, die maken het alleen maar ingewikkelder. Voor het verkrijgen van financiering voor projecten is het echter wel beter.”
Wonderschoon

In veertig jaar heeft Frankena veel zien gebeuren. ,,Kreten zoals topinstituut zijn allemaal wonderschoon, maar ik ken ze nu wel. Als je consciëntieus bent doe je niets anders meer dan dwarsverbanden onderhouden, zeker als je ook in Europees verband met projecten bezig bent.”

De hoogleraar is over de organisatie op faculteitsniveau meer te spreken dan over het universiteitsbestuur. ,,Ik heb het hoofdgebouw altijd zoveel mogelijk gemeden. Je moet van een organisatie als de TU ook niet te veel verwachten. Als bedankje voor veertig jaar dienstverband moet je het ook doen met een standaardbriefje.”

De laatste jaren is er volgens Frankena wel verbetering te bespeuren. ,,We hadden in Europees verband een onderzoek naar defecten bij vliegtuigen in samenwerking met Fokker. Dat was net door de ambtelijke molen van Brussel heen toen Fokker failliet ging. Op het laatste moment moesten er allerlei formulieren opgezocht en ingevuld worden. Het verbaasde me dat dat allemaal in anderhalve dag lukte. Een goed voorbeeld van een slagvaardige TU.”

Als Frankena over ruim twee jaar gestopt is met werken, wil hij zich onder meer storten op het automatiseren van zijn modelspoorbaan en op het maken van reisverslagen op film.

Marc ter Beek

Prof.dr.ir. Hans Jan Frankena vierde afgelopen vrijdag zijn veertigjarig dienstverband aan de TU. De huidige hoogleraar bij de vakgroep optica van de faculteit Technische Natuurkunde was hiervoor verbonden aan Elektrotechniek. Op de valreep van zijn vertrek wil de ‘Frits Bolkestein van Natuurkunde’ nog wel wat ‘directheid’ kwijt.

De kamer is ingericht met TU-blauw meubilair en voorzien van een fiks aantal (levende) planten. Frankena is een rustige man die zijn woorden zorgvuldig kiest en bedachtzaam formuleert. ,,Eigenlijk was mijn jubileum al op 1 februari, maar ik had toen geen tijd om het te vieren”, aldus de drukbezette hoogleraar optica.

Hij begint te vertellen: ,,Op 1 mei 1954 trad ik als student-assistent officieel in dienst bij de TU. Dat was bij de faculteit Elektrotechniek, waar ik toen ook studeerde. In januari 1956 ben ik daar afgestudeerd in de theoretische elektriciteitsleer en in militaire dienst gegaan.”

Na de diensttijd kwam Frankena terug naar Delft om bij zijn oude hoogleraar te werken. ,,Tijdens de diensttijd ben ik een keer een uurtje gaan praten en toen was het rond. Ik heb er nog wel even over gedacht om naar het zuiden te gaan – Philips Eindhoven -, zoals de meesten bij Elektro toen deden. Maar de sfeer daar stond me toch niet zo aan.”

Het vooruitzicht om theoretisch onderzoek te doen was een reden voor Frankena om bij de universiteit te werken. Hij werd in 1965 aangesteld als lector-niet-docent. ,,Dat was een wat vreemde aanduiding, want ik gaf toen al jaren onderwijs en examens. Ik heb onderwijs en onderzoek altijd erg boeiend gevonden. De drijfveer voor het onderzoeken was pure nieuwsgierigheid. Het daarop doorgeven van je ervaringen in het onderwijs vind ik ook mooi werk. En misschien om je eigen stem te horen.”
Krenten

Sinds 1970 is Frankena hoogleraar van de vakgroep optica van Natuurkunde. ,,Dat was op zich een hele overstap. Ik kreeg hier te maken met de technische kant en toepassingen van de optica. Omdat de Technische Physische Dienst hier om de hoek ligt, hebben we veel contact met de toegepaste optici die daar werken. Zij zitten op nog geen twintig meter afstand. Ik vind het ook de krenten in de pap dat ik nu direct bij de toepassingen sta en voor klanten van buiten werk.”

Een extra taak van de hoogleraar is het beheer van een twee unieke werkplaatsen. Het onderzoek van de vakgroep op het gebied van optische foutmetingen wordt hier gebruikt voor het ontwikkelen van nieuwe meetmeethoden. ,,Het managen van de slijperij en opdamperij vind ik erg leuk om te doen. Ik zie het ook als mijn verantwoordelijkheid om voor die mensen op te komen nu ze het moeilijk hebben. Door het ‘faillisement’ vande faculteit is er weinig geld beschikbaar voor alle werkplaatsen. Ik hoop dat er niemand weg hoeft als ik externe klanten kan vinden en op die manier opdrachten binnen kan halen.”

De positie van de hoogleraar is in de loop der jaren veranderd. ,,In de eerste jaren kon ik dat natuurlijk alleen maar van afstand zien. Maar ook de eerste jaren dat ik zelf hoogleraar was, hadden we meer vrijheid. Die is ingeperkt toen het vakgroeps- en faculteitsbestuur werden ingesteld. De trend is nu, als ik de minister mag geloven, dat we weer teruggaan naar de oude situatie.”

Ook de student van nu is anders dan die van weleer: ,,De student is natuurlijk een produkt van de maatschappij en die is veranderd”, zegt Frankena politiek. ,,De positie van de student van nu is verbeterd, maar ik vind dat ze nogal gauw jammeren over bepaalde zaken. Neem nou de tempobeurs: die regeling is nog altijd veel beter dan wat wij vroeger hadden. In academische posities moet je onder stress kunnen werken”, vindt de hoogleraar.
Bruggen

Frankena heeft, als docent van het college golven, wel kritiek op de inspanningen van de eerstejaarsstudenten. Die kritiek is er wellicht de oorzaak van dat de studenten Frankena schijnen te vergelijken met Frits Bolkestein. Uiterlijk vertonen de twee, behalve een grijze haardos, niet veel overeenkomsten. ,,Misschien komt het door een bepaalde directheid in mijn uitspraken. Ik word echter liever niet met een politicus vergeleken. Wat betreft de matige werklust: de eerstejaars kunnen hier zelf weinig aan doen. Het middelbaar onderwijs schiet te kort, want het leidt de scholieren niet op tot zelfwerkzaamheid. De eerstejaars zijn daar het slachtoffer van. De grote omschakeling op de universiteit kunnen velen niet aan.”

De hoogleraar kan zich vinden in de stelling dat er in de huidige studieopzet weinig ruimte is voor studenten om zichzelf te ontplooien als academicus. ,,Dat is waar. Ik heb voor een beursstudent lang gestudeerd. Een half jaar langer dan de gestelde vijf jaar. Maar in die tijd heb ik ook samen met een paar vrienden interessante colleges bij andere faculteiten gelopen. Gewoon omdat we dat leuk vonden. Nu doen studenten dat veel minder. Organisaties als Studium Generale zijn daar het slachtoffer van.’

De keuze voor Elektrotechniek was voor Frankena een vreemde: ,,Op school waren vroeger biologie en Frans mijn beste vakken. Ik heb echter nooit overwogen om het te gaan studeren. Ik wilde later bruggen bouwen. In die tijd, vlak na de oorlog, werden er in Nederland heel veel bruggen gebouwd en dat vond ik prachtig om te zien. Ik vind het zelf ook nog steeds een raadsel waarom ik toen op het laatste moment voor Elektro gekozen heb.”

Frankena heeft zich ook bezig gehouden met bestuurlijke zaken binnen de faculteit. Hij was als lid en voorzitter van de commissie voor de Wetenschapsbeoefening nauw betrokken bij het beleid van de faculteit. De commissie oordeelt over onderzoeksprojecten en geeft financiële ondersteuning. Verder beslist de commissie over het aanstellen van promovendi en isbetrokken bij onderzoekscholen. ,,Wat ik van die scholen vind?” Frankena kijkt bedachtzaam: ,,Nu moet ik het netjes zeggen. Ik ben bij één school betrokken en er komt een tweede bij. Maar ik doe het niet uit vreugde. Ik kan ook goed samenwerken zonder onderzoekscholen, die maken het alleen maar ingewikkelder. Voor het verkrijgen van financiering voor projecten is het echter wel beter.”
Wonderschoon

In veertig jaar heeft Frankena veel zien gebeuren. ,,Kreten zoals topinstituut zijn allemaal wonderschoon, maar ik ken ze nu wel. Als je consciëntieus bent doe je niets anders meer dan dwarsverbanden onderhouden, zeker als je ook in Europees verband met projecten bezig bent.”

De hoogleraar is over de organisatie op faculteitsniveau meer te spreken dan over het universiteitsbestuur. ,,Ik heb het hoofdgebouw altijd zoveel mogelijk gemeden. Je moet van een organisatie als de TU ook niet te veel verwachten. Als bedankje voor veertig jaar dienstverband moet je het ook doen met een standaardbriefje.”

De laatste jaren is er volgens Frankena wel verbetering te bespeuren. ,,We hadden in Europees verband een onderzoek naar defecten bij vliegtuigen in samenwerking met Fokker. Dat was net door de ambtelijke molen van Brussel heen toen Fokker failliet ging. Op het laatste moment moesten er allerlei formulieren opgezocht en ingevuld worden. Het verbaasde me dat dat allemaal in anderhalve dag lukte. Een goed voorbeeld van een slagvaardige TU.”

Als Frankena over ruim twee jaar gestopt is met werken, wil hij zich onder meer storten op het automatiseren van zijn modelspoorbaan en op het maken van reisverslagen op film.

Marc ter Beek

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.