Campus

Mr.dr. J.A. de Bruijn

In het technisch georiënteerde Delft doceert mr.dr. J.A. de Bruijn het derde-en vierdejaars vak organisatie en management aan de faculteit Technische Bestuurskunde.

Hoewel over het algemeen niet-technische vakken als inferieur worden gezien door Delftse techneuten, wordt organisatie en management hoog gewaardeerd door de TB’ers. Volgens De Bruijn komt dit door het vak. ,,Voor techneuten biedt het vak veel eye-openers; er gaat een nieuwe wereld voor de studenten open. Ikzelf sta geloof ik niet echt bekend als de gezellige docent.”

,,De studentenvereniging, daar begint en eindigt over het algemeen de organisatiekennis van de gemiddelde student. Aan mij de taak om ze wat kennis over andere organisaties bij te brengen. We putten daarbij uit onze praktijkervaring: consultancy, contractonderzoek en managementtraining, waardoor de student dagelijks geconfronteerd wordt met de in de praktijk toegepaste theorie. Zo gaat het vak echt leven bij de student.

De studenten worden ook goed begeleid. Door de kleine groep studenten – ik geef hoorcollege aan zo’n zestig tot tachtig mensen – is dit mogelijk. Dat was wel anders in ‘mijn tijd’. Ik volgde mijn hoorcolleges rechten met twaalfhonderd andere studenten. Hoe ik van een rechtenstudent een docent organisatie en management ben geworden is een combinatie van planning en toeval. Naast rechten deed ik ook politieke wetenschappen. Hierna kon ik promovendus worden in Rotterdam bij Bestuurskunde, met als grootste voordeel dat ik zo niet in militaire dienst hoefde, maar dat terzijde. Tijdens het promoveren bleek dat het docentschap mij goed lag, dus toen ik de kans kreeg om bij Technische Bestuurskunde aan de slag te kunnen, was dit geen moeilijke keus. Mijn familie zit overigens in de handel. Wat dat betreft ben ik de vreemde eend in de bijt.

Het belangrijkste bij het geven van een hoorcollege is dat je een ‘leuk verhaal’ hebt. De nodige feedback moet je dan krijgen tijdens de werkcolleges. En dat gebeurt. Het cliché van de luie, oppervlakkige student vind ik onzin. Ik vind studenten juist geïnteresseerd, betrokken en vooral intelligent. Ook doen ze in mijn vak niet onder voor hun sociaal-wetenschappelijke collega’s. Door hun inhoudelijke kennis bekijken ze mijn vak vanuit een bepaald oogpunt. Ze hebben scherpe en slimme opmerkingen en stellen vragen die een sociaal-wetenschappelijke student niet zou stellen. Dat vind ik het interessante aan mijn vak; iedereen bekijkt het vanuit een ander perspectief.

Bij organisatie en management gaat het altijd om de context. De context van een bedrijskundig probleem is meestal van doorslaggevende aard voor de manier waarop het probleem aangepakt moet worden. In het ene bedrijf zorgt een middel als planning & control voor betere resultaten, in het andere wordthet een zooitje. Ik probeer de studenten feeling hiervoor bij te brengen. Dat kan bijvoorbeeld met veel praktijkvoorbeelden. Het gedoe over het sportnet is bijvoorbeeld uitgebreid behandeld. Voorzitter Van den Herik van Feyenoord, de zogenaamde loser tijdens de onderhandelingen, had wat gecompenseerd moeten worden in zijn verlies. De KNVB is té hard geweest tijdens de onderhandelingen. ‘Dansen op het lijk’, noemt men dat in ons jargon. Dit is één van de redenen dat Feyenoord nu zo wild om zich heen trapt.

Zo probeer ik de studenten nieuwsgierig te maken voor het vak. Het bijbehorende boek zie ik slechts als theorie die weliswaar belangrijk is, maar middel is en zeker niet het doel. Het liefst heb ik trouwens dat de theorie er snel ‘ingestampt’ wordt, waarna alle aandacht gericht kan worden op de praktijk en de zogenaamde spelsimulaties. Deze rollenspellen hebben al voor menige verrassing gezorgd. Het blijkt dan dat studenten zich tijdens de theorielessen anders gedragen dan in de praktijk. Opeens gaat het eigenbelang vóór het algemeen belang, terwijl studenten zeer sceptisch zijn als ik tijdens de theoriecolleges beweer dat het eigenbelang meestal voorop gaat. Een bewijs dat door spelsimulaties inzichten soms beter worden verkregen dan in theoriecolleges. En dat is nu juist wat ik wil overbrengen aan mijn studenten.”

.aut Bas van Dijk

In het technisch georiënteerde Delft doceert mr.dr. J.A. de Bruijn het derde-en vierdejaars vak organisatie en management aan de faculteit Technische Bestuurskunde. Hoewel over het algemeen niet-technische vakken als inferieur worden gezien door Delftse techneuten, wordt organisatie en management hoog gewaardeerd door de TB’ers. Volgens De Bruijn komt dit door het vak. ,,Voor techneuten biedt het vak veel eye-openers; er gaat een nieuwe wereld voor de studenten open. Ikzelf sta geloof ik niet echt bekend als de gezellige docent.”

,,De studentenvereniging, daar begint en eindigt over het algemeen de organisatiekennis van de gemiddelde student. Aan mij de taak om ze wat kennis over andere organisaties bij te brengen. We putten daarbij uit onze praktijkervaring: consultancy, contractonderzoek en managementtraining, waardoor de student dagelijks geconfronteerd wordt met de in de praktijk toegepaste theorie. Zo gaat het vak echt leven bij de student.

De studenten worden ook goed begeleid. Door de kleine groep studenten – ik geef hoorcollege aan zo’n zestig tot tachtig mensen – is dit mogelijk. Dat was wel anders in ‘mijn tijd’. Ik volgde mijn hoorcolleges rechten met twaalfhonderd andere studenten. Hoe ik van een rechtenstudent een docent organisatie en management ben geworden is een combinatie van planning en toeval. Naast rechten deed ik ook politieke wetenschappen. Hierna kon ik promovendus worden in Rotterdam bij Bestuurskunde, met als grootste voordeel dat ik zo niet in militaire dienst hoefde, maar dat terzijde. Tijdens het promoveren bleek dat het docentschap mij goed lag, dus toen ik de kans kreeg om bij Technische Bestuurskunde aan de slag te kunnen, was dit geen moeilijke keus. Mijn familie zit overigens in de handel. Wat dat betreft ben ik de vreemde eend in de bijt.

Het belangrijkste bij het geven van een hoorcollege is dat je een ‘leuk verhaal’ hebt. De nodige feedback moet je dan krijgen tijdens de werkcolleges. En dat gebeurt. Het cliché van de luie, oppervlakkige student vind ik onzin. Ik vind studenten juist geïnteresseerd, betrokken en vooral intelligent. Ook doen ze in mijn vak niet onder voor hun sociaal-wetenschappelijke collega’s. Door hun inhoudelijke kennis bekijken ze mijn vak vanuit een bepaald oogpunt. Ze hebben scherpe en slimme opmerkingen en stellen vragen die een sociaal-wetenschappelijke student niet zou stellen. Dat vind ik het interessante aan mijn vak; iedereen bekijkt het vanuit een ander perspectief.

Bij organisatie en management gaat het altijd om de context. De context van een bedrijskundig probleem is meestal van doorslaggevende aard voor de manier waarop het probleem aangepakt moet worden. In het ene bedrijf zorgt een middel als planning & control voor betere resultaten, in het andere wordthet een zooitje. Ik probeer de studenten feeling hiervoor bij te brengen. Dat kan bijvoorbeeld met veel praktijkvoorbeelden. Het gedoe over het sportnet is bijvoorbeeld uitgebreid behandeld. Voorzitter Van den Herik van Feyenoord, de zogenaamde loser tijdens de onderhandelingen, had wat gecompenseerd moeten worden in zijn verlies. De KNVB is té hard geweest tijdens de onderhandelingen. ‘Dansen op het lijk’, noemt men dat in ons jargon. Dit is één van de redenen dat Feyenoord nu zo wild om zich heen trapt.

Zo probeer ik de studenten nieuwsgierig te maken voor het vak. Het bijbehorende boek zie ik slechts als theorie die weliswaar belangrijk is, maar middel is en zeker niet het doel. Het liefst heb ik trouwens dat de theorie er snel ‘ingestampt’ wordt, waarna alle aandacht gericht kan worden op de praktijk en de zogenaamde spelsimulaties. Deze rollenspellen hebben al voor menige verrassing gezorgd. Het blijkt dan dat studenten zich tijdens de theorielessen anders gedragen dan in de praktijk. Opeens gaat het eigenbelang vóór het algemeen belang, terwijl studenten zeer sceptisch zijn als ik tijdens de theoriecolleges beweer dat het eigenbelang meestal voorop gaat. Een bewijs dat door spelsimulaties inzichten soms beter worden verkregen dan in theoriecolleges. En dat is nu juist wat ik wil overbrengen aan mijn studenten.”

.aut Bas van Dijk

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.