Technische Wiskunde en Informatica laat in zes jaar tijd bijna veertig procent van al haar personeel vertrekken, als er tenminste geen extra geldschieters gevonden worden.
Dat staat in het bedrijfsplan van de faculteit, dat vorige week is vastgesteld.
De faculteiten Technische Natuurkunde en Elektrotechniek, die ook op 1 december de bedrijfsplannen klaar moesten hebben, zijn er nog niet uit. Het college van bestuur had de drie faculteiten opgedragen om voor 1 december een bedrijfsplan te presenteren, waarin zij moeten aangeven hoe ze in de toekomst de touwtjes aan elkaar denken te knopen. TWI kwam deze week met het plan, dat uitgaat van een ‘minimumprofiel’.
,,Niet dat we daar naar streven, maar we willen aangeven wat het absolute minimum is om de faculteit met haar huidige onderwijs- en onderzoekstaken te laten functioneren”, aldus secretaris-beheerder ir. H. van Iperen.
Het profiel biedt plaats aan vijftien van de huidige 22 leerstoelen. Als de faculteit meer dan vijftien wil, zal zij die uit de tweede en derde geldstroom moeten betalen. Dit is geld uit overheidssubsidies voor speciale doelen en geld uit contractonderzoek en -onderwijs. Op dit moment is één extra leerstoel uit de derde geldstroom verzekerd.
Het totaal aan wetenschappelijk personeel zal volgens het minimumprofiel terug moeten naar ongeveer honderdtwintig plaatsen. In 1993 was dit aantal nog tweehonderd, nu zijn dat er nog hondervijftig. Het aantal aio’s dat uit de eerste geldstroom wordt betaald, moet in aantal terug van zeventig naar twintig. TWI probeert dit gedeeltelijk te compenseren door het aantal aio’s uit de tweede en derde geldstroom van tien naar dertig op te trekken. ,,We snijden met deze maatregelen in ons eigen vlees, maar kunnen niet anders,” zegt Van Iperen.
Voor het ondersteunend personeel geldt een teruggang in dezelfde verhouding als voor het wetenschappelijk personeel, van negentig in 1993 naar vijfenvijftig in 2000.
TWI wil boven het minimumprofiel uitstijgen door extra geld van overheid en bedrijfsleven, maar ook door meer geld met het wiskunde- en informaticaserviceonderwijs te gaan verdienen.
De afgelopen vier jaar daalden de inkomsten van het serviceonderwijs voor deze faculteit van elf naar zeven miljoen gulden. Volgens Van Iperen is de helft hiervan te verklaren door de afname van het aantal studenten. De andere helft is het gevolg van bezuinigingen van andere faculteiten. Van Iperen merkt dat juist dit bij het personeel moeilijk ligt: ,,De terugloop in het serviceonderwijs wordt als onrechtvaardig beschouwd, terwijl de meeste mensen het bedrijfplan meer als een noodzakelijk kwaad zien.”
TWI verwacht niet dat ze de prijzen voor het serviceonderwijs kan verhogen, maar wil ondanks de daling van de laatste jaren toch met steun van het cvb proberen om het volume van het serviceonderijs te vergroten. (S.H.)
Technische Wiskunde en Informatica laat in zes jaar tijd bijna veertig procent van al haar personeel vertrekken, als er tenminste geen extra geldschieters gevonden worden. Dat staat in het bedrijfsplan van de faculteit, dat vorige week is vastgesteld.
De faculteiten Technische Natuurkunde en Elektrotechniek, die ook op 1 december de bedrijfsplannen klaar moesten hebben, zijn er nog niet uit. Het college van bestuur had de drie faculteiten opgedragen om voor 1 december een bedrijfsplan te presenteren, waarin zij moeten aangeven hoe ze in de toekomst de touwtjes aan elkaar denken te knopen. TWI kwam deze week met het plan, dat uitgaat van een ‘minimumprofiel’.
,,Niet dat we daar naar streven, maar we willen aangeven wat het absolute minimum is om de faculteit met haar huidige onderwijs- en onderzoekstaken te laten functioneren”, aldus secretaris-beheerder ir. H. van Iperen.
Het profiel biedt plaats aan vijftien van de huidige 22 leerstoelen. Als de faculteit meer dan vijftien wil, zal zij die uit de tweede en derde geldstroom moeten betalen. Dit is geld uit overheidssubsidies voor speciale doelen en geld uit contractonderzoek en -onderwijs. Op dit moment is één extra leerstoel uit de derde geldstroom verzekerd.
Het totaal aan wetenschappelijk personeel zal volgens het minimumprofiel terug moeten naar ongeveer honderdtwintig plaatsen. In 1993 was dit aantal nog tweehonderd, nu zijn dat er nog hondervijftig. Het aantal aio’s dat uit de eerste geldstroom wordt betaald, moet in aantal terug van zeventig naar twintig. TWI probeert dit gedeeltelijk te compenseren door het aantal aio’s uit de tweede en derde geldstroom van tien naar dertig op te trekken. ,,We snijden met deze maatregelen in ons eigen vlees, maar kunnen niet anders,” zegt Van Iperen.
Voor het ondersteunend personeel geldt een teruggang in dezelfde verhouding als voor het wetenschappelijk personeel, van negentig in 1993 naar vijfenvijftig in 2000.
TWI wil boven het minimumprofiel uitstijgen door extra geld van overheid en bedrijfsleven, maar ook door meer geld met het wiskunde- en informaticaserviceonderwijs te gaan verdienen.
De afgelopen vier jaar daalden de inkomsten van het serviceonderwijs voor deze faculteit van elf naar zeven miljoen gulden. Volgens Van Iperen is de helft hiervan te verklaren door de afname van het aantal studenten. De andere helft is het gevolg van bezuinigingen van andere faculteiten. Van Iperen merkt dat juist dit bij het personeel moeilijk ligt: ,,De terugloop in het serviceonderwijs wordt als onrechtvaardig beschouwd, terwijl de meeste mensen het bedrijfplan meer als een noodzakelijk kwaad zien.”
TWI verwacht niet dat ze de prijzen voor het serviceonderwijs kan verhogen, maar wil ondanks de daling van de laatste jaren toch met steun van het cvb proberen om het volume van het serviceonderijs te vergroten. (S.H.)

Comments are closed.