Korte inhoud van het voorafgaande: begin september kwam minister Ritzen met voorstellen om de universitaire bestuursstructuur te hervormen. Dat onderwerp stond in Delft al sinds voorjaar ’94, dankzij de strategienota, op de rol, maar leidde nooit tot discussie.
Toch veroordeelde de Delftse u-raad eind september de minister, omdat hij geen rekening had gehouden met bijvoorbeeld de Delftse meningen. Daarna vroeg de raad het college van bestuur om een besloten debat te organiseren. Vorige week werd echter tot uitstel besloten. Gisteren begon de raad bovendien aan een ‘stadhouderloos tijdperk’: de kandidaten voor het voorzitterschap werden allen te licht bevonden.
De pogingen van de Delftse universiteitsraad om een ‘discussie over de bestuursstructuur’ te organiseren lijken onderhand veel op zo’n komisch theaterstuk met veel deuren en trappen in het decor. Vooral de afgelopen week was het een spel van misverstanden. Raadsleden vertellen dat het cvb de discussie niet wilde voorbereiden, hoewel het wel de intentie daartoe had. Het cvb antwoordde dat voorbereiding geen enkel probleem zou zijn geweest. Raadsleden suggereren dat het cvb misschien wel op tactisch voordeel uit is geweest door op vertraging te spelen. Het cvb zegt deadpan dat Ritzen sowieso een koers volgt die het wel ziet zitten. Raadsleden vinden dat de discussie niet openbaar mag zijn. Anderen zeggen daar niets van te weten of het er niet mee eens te zijn. Weer anderen ontkennen dat ooit tegen openbaarheid gekozen is. Vervolgens doet men of van meet af aan openbaarheid in de bedoeling heeft gelegen.
De oplossing voor zo’n spel der misverstanden ligt voor de hand: eerst gezamenlijk erkennen dat ‘communicatiestoornissen’ een rol hebben gespeeld, en vervolgens een gemengde commissie benoemen die de regie ter hand kan nemen. Maar ondertussen wordt de kans dat Ritzen bij het verfijnen van zijn wetsontwerp op de universitaire bestuursstructuur nog rekening kan houden met het Delftse politieke debat, steeds kleiner. Medio januari komt het wetsontwerp bij de Tweede Kamer binnen en voor de zomer verlaat het de Eerste Kamer. Op 1 september moet de wet in het Staatsblad staan. De universiteiten krijgen vervolgens een jaar voorbereidingstijd, zodat op 1 september 1997 de nieuwe structuur draait.
Dat schema betekent dat wie de politieke discussie wil beïnvloeden nu al aan het werk moet zijn, en dat de onderwijsspecialisten van de politieke partijen nu al met heldere standpunten bewerkt moeten worden. Zo’n lobby (Van Dale: poging tot beïnvloeding van politieke besluitvorming) heeft des te meer haast, omdat die specialisten zich tot nog toe tamelijk positief hebben uitgelaten over Ritzens’ ideeën om de universitaire democratie op te heffen. Want daar komt het voorstel om het budgetrecht te ontnemen aan gekozen raden wel op neer.
De Delftse universiteitsraad had als geen ander demogelijkheid om deze mother of all lobbies te voeren, omdat het college van bestuur zich twee jaar geleden al uitsprak voor een ondernemingsraadmodel aan de TU, gekoppeld aan extern toezicht. Maar terwijl de raad geen minuut besteedde aan de bestuursstructuur, hield de minister ondertussen wèl de vinger aan de pols van het maatschappelijke debat over de radendemocratie. In september achtte hij de tijd rijp voor zijn coup.
De u-raad heeft sindsdien nog eens twee maanden verloren laten gaan. En als de theateropvoering in november of december überhaupt nog doorgaat wordt het bovendien een ingewikkeld stuk in twee bedrijven: eerst wil de raad, met deskundigen uit faculteiten en vakgroepen, de ‘eigen Delftse doelstellingen’ voor studeerbaarheid, studierendement en doorstroming bespreken en bepalen welke organisatiestructuur ervoor nodig is om die te bereiken. Een onderwijsdirecteur? Integraal management? Daarna pas wil men de wet-Ritzen zelf tegen het licht houden.
Een voortreffelijke aanpak – als je twee jaar de tijd hebt èn een sterke voorzitter. Maar terwijl ‘Den Haag’ zit te wachten op snelle en heldere standpunten, mist de raad de leiding van een nieuwe voorzitter. En verzeilt het onderwerp in Delft nu tussen zware thema’s als het vaststellen van de begroting voor 1996, het nieuwe TU-technologiebeleid en het huisvestings- en bouwbeleid. Om nog maar niet te spreken van de prijs van de kantineboterhammen en de Max-Havelaarkoffie.
Korte inhoud van het voorafgaande: begin september kwam minister Ritzen met voorstellen om de universitaire bestuursstructuur te hervormen. Dat onderwerp stond in Delft al sinds voorjaar ’94, dankzij de strategienota, op de rol, maar leidde nooit tot discussie. Toch veroordeelde de Delftse u-raad eind september de minister, omdat hij geen rekening had gehouden met bijvoorbeeld de Delftse meningen. Daarna vroeg de raad het college van bestuur om een besloten debat te organiseren. Vorige week werd echter tot uitstel besloten. Gisteren begon de raad bovendien aan een ‘stadhouderloos tijdperk’: de kandidaten voor het voorzitterschap werden allen te licht bevonden.
De pogingen van de Delftse universiteitsraad om een ‘discussie over de bestuursstructuur’ te organiseren lijken onderhand veel op zo’n komisch theaterstuk met veel deuren en trappen in het decor. Vooral de afgelopen week was het een spel van misverstanden. Raadsleden vertellen dat het cvb de discussie niet wilde voorbereiden, hoewel het wel de intentie daartoe had. Het cvb antwoordde dat voorbereiding geen enkel probleem zou zijn geweest. Raadsleden suggereren dat het cvb misschien wel op tactisch voordeel uit is geweest door op vertraging te spelen. Het cvb zegt deadpan dat Ritzen sowieso een koers volgt die het wel ziet zitten. Raadsleden vinden dat de discussie niet openbaar mag zijn. Anderen zeggen daar niets van te weten of het er niet mee eens te zijn. Weer anderen ontkennen dat ooit tegen openbaarheid gekozen is. Vervolgens doet men of van meet af aan openbaarheid in de bedoeling heeft gelegen.
De oplossing voor zo’n spel der misverstanden ligt voor de hand: eerst gezamenlijk erkennen dat ‘communicatiestoornissen’ een rol hebben gespeeld, en vervolgens een gemengde commissie benoemen die de regie ter hand kan nemen. Maar ondertussen wordt de kans dat Ritzen bij het verfijnen van zijn wetsontwerp op de universitaire bestuursstructuur nog rekening kan houden met het Delftse politieke debat, steeds kleiner. Medio januari komt het wetsontwerp bij de Tweede Kamer binnen en voor de zomer verlaat het de Eerste Kamer. Op 1 september moet de wet in het Staatsblad staan. De universiteiten krijgen vervolgens een jaar voorbereidingstijd, zodat op 1 september 1997 de nieuwe structuur draait.
Dat schema betekent dat wie de politieke discussie wil beïnvloeden nu al aan het werk moet zijn, en dat de onderwijsspecialisten van de politieke partijen nu al met heldere standpunten bewerkt moeten worden. Zo’n lobby (Van Dale: poging tot beïnvloeding van politieke besluitvorming) heeft des te meer haast, omdat die specialisten zich tot nog toe tamelijk positief hebben uitgelaten over Ritzens’ ideeën om de universitaire democratie op te heffen. Want daar komt het voorstel om het budgetrecht te ontnemen aan gekozen raden wel op neer.
De Delftse universiteitsraad had als geen ander demogelijkheid om deze mother of all lobbies te voeren, omdat het college van bestuur zich twee jaar geleden al uitsprak voor een ondernemingsraadmodel aan de TU, gekoppeld aan extern toezicht. Maar terwijl de raad geen minuut besteedde aan de bestuursstructuur, hield de minister ondertussen wèl de vinger aan de pols van het maatschappelijke debat over de radendemocratie. In september achtte hij de tijd rijp voor zijn coup.
De u-raad heeft sindsdien nog eens twee maanden verloren laten gaan. En als de theateropvoering in november of december überhaupt nog doorgaat wordt het bovendien een ingewikkeld stuk in twee bedrijven: eerst wil de raad, met deskundigen uit faculteiten en vakgroepen, de ‘eigen Delftse doelstellingen’ voor studeerbaarheid, studierendement en doorstroming bespreken en bepalen welke organisatiestructuur ervoor nodig is om die te bereiken. Een onderwijsdirecteur? Integraal management? Daarna pas wil men de wet-Ritzen zelf tegen het licht houden.
Een voortreffelijke aanpak – als je twee jaar de tijd hebt èn een sterke voorzitter. Maar terwijl ‘Den Haag’ zit te wachten op snelle en heldere standpunten, mist de raad de leiding van een nieuwe voorzitter. En verzeilt het onderwerp in Delft nu tussen zware thema’s als het vaststellen van de begroting voor 1996, het nieuwe TU-technologiebeleid en het huisvestings- en bouwbeleid. Om nog maar niet te spreken van de prijs van de kantineboterhammen en de Max-Havelaarkoffie.

Comments are closed.