Campus

‘Wie zijn ons brood? Juist, de studenten’

Zelfs wie geblinddoekt door de gangen van het hoofdgebouw aan de Julianalaan loopt, maakt een goede kans hem louter op het gehoor te vinden. ,,Praat me er niet van, dat zeggen er wel meer.

Zacht praten kan ik gewoon niet.” Om van zijn bulderende lach nog maar te zwijgen. Ton Bosman, al twaalf jaar lang de zonnigste conciërge bij de faculteit Technische Wiskunde en Informatica, werd onlangs en bij hoge uitzondering benoemd tot lid van verdienste van de studievereniging Christiaan Huygens.

Waar Bosman zijn onverwoestbare humeur aan te danken heeft, weet hij niet. ,,Dat is gewoon mijn aard. Ik ben altijd vrolijk, echt waar, daar is niets gemaakts aan. In het begin waren medewerkers daar niet zo blij mee hoor. Liep ik al om half acht s’ochtends zingend rond; daar werden ze gek van joh”, schiet Bosman direct in een lachbui, om er serieuzer aan toe te voegen: ,,Als ik mijn bed uitstap denk ik van wauw, weer een nieuwe dag. Dat is toch heerlijk?”

Naast het oefenen met een eigen band in de catacomben van het hoofdgebouw (,,niet tijdens tentamenperiodes hoor”) en tweemaal per week trouw in de wiskundebar aanwezig zijn (,,wetenschappelijk medewerkers veranderen daar helemaal, ze zijn opeens heel kneedbaar”), steekt Bosman met plezier zijn energie in studievereniging Christiaan Huygens (CH). Hij helpt mee bij activiteiten, verzorgt fotoreportages, schrijft columns in het jaarboek en staat volgens insiders eigenlijk altijd voor ze klaar.

Want: ,,Wie zijn ons brood nou? Juist, de studenten! Ga er maar aanstaan als je voor een bestuursfunctie wordt gevraagd. Je kunt een jaar niets doen, raakt uit je studieritme, het kost studiepunten. Ze organiseren studiereizen, boekenverkoop, open dagen, ouderdagen. Elk jaar wordt het vlammetje aan een ander bestuur overgegeven en elk jaar doen ze het weer heel erg goed. Dat vind ik zo knap! Dat ze me in hun pinguinjasjes kwamen vertellen mij lid van verdienste te willen maken, overdonderde me wel. Ik heb altijd een woord klaar, maar dan weet ik geen weerwoord te geven hoor.”

Maarten van Tol, voorzitter van het huidige CH-bestuur, zegt over de benoeming: ,,In principe kunnen alleen studenten lid van verdienste gemaakt worden personeelsleden niet. Maar Ton is ontzettend betrokken en een onwijs goeie kerel. Ook schrijft hij elk jaar een leuk jaarboekstuk met een kritische noot.”
Troebel

Een snelle ronde door de CH-jaarboeken toont vlot geschreven columns van Bosmans hand – inclusief foto – die een speels loopje nemen met de wetenschappen en de TU. De meer recente bijdragen heeft hij geschreven onder het pseudoniem Arie Troebel, een vaak als zonderling geklede ,,hypothetische figuur die de universitaire wereld een beetje op de hakneemt”. Bosman licht toe dat het om een relativerend bedoeld plagerijtje gaat, omdat ,,de geleerde heren gewoon niet altijd gelijk kunnen hebben. Elke wetenschapper die druk werk verricht op voor hem bekend terrein, kan volgens mij te gemakkelijk zijn eigen interpretaties erin kwijt.” Zo verdenkt hij bijvoorbeeld filosofen ervan hun persoonlijke voorkeur uiteindelijk op gevoel te baseren. ,,Daarover zou ik met hoogleraar Doorman graag in conclaaf willen gaan.”

Arie Troebel begint inmiddels een eigen leven te leiden. Hij heeft een eigen publiek, ook bij het wetenschappelijk personeel. Sommigen weten niet beter dan dat Bosmans roepnaam Arie luidt en reeds twee wetenschappelijk medewerkers vroegen het pseudoniem te mogen lenen om hun persoonlijke rancune kwijt te kunnen. Wat Bosman subiet weigerde. ,,Daar is Arie niet voor. Wie het waren wil ik uit respect niet vertellen, maar in elk geval zaten ze nooit in de wiskundebar. Misschien is dat hun fout geweest!” buldert hij. Waar hij minder mee te koop loopt, is dat hij daarnaast ook poëzie schrijft. ,,Mijn vrouw moet er steeds weer van huilen, dus het zal wel goed zijn”, knipoogt Bosman.
Zwart-wit

Voordat hij in 1983 aan de TU solliciteerde naar de functie van conciërge (,,Tot mijn verbijstering werd ik aangenomen”) werkte hij als fotograaf, reprograaf en drukker bij Calvé, waar hij onder meer meewerkte aan het reclameblok van Pietje Pitamientje. Hij zette delen van de achtergronden op en maakte zogenaamde stills van het jochie, bedoeld om billboards mee te maken. Bosman: ,,Wat je buiten de bioscoop aan afbeeldingen ziet hangen zijn geen filmfragmenten maar stills; foto’s van stilstaande scènes. Uit filmopnamen zelf kun je die niet maken, omdat die korrels en dwarssnedes bevatten.”

Gedurende zijn loopbaan aan de universiteit zorgde hij als fotograaf voor het beleg op zijn boterham. ,,Ik deed en doe opdrachten voor het AD, de Telegraaf, Hollandse Hoogte, en doe ook portretten van politici en popmuzikanten, portfolios voor modellen, trouwerijen, noem maar op. Alles zwart-wit, want dat kijkt makkelijker. Kleur leidt af.”

,,Ik kan ontzettend opgefokt zijn, maar zodra ik een camera in mijn handen heb, ben ik heel rustig. Als ik fotografeer praat ik niet, dan ben ik alleen aan het werk. Dan zeg ik tien woorden in een uur, ofzo. Ik blijf mezelf en ben niet onder de indruk van wie of wat dan ook. Mijn foto’s stralen dan ook rust uit.”
Plantenspuit

Met zichtbaar plezier vertelt Bosman: ,,Halverwege de jaren tachtig kwam in het nieuws dat de Russische Pravda ook in de westerse wereld zou uitkomen. Dat was toen waanzinnig nieuws! Daarom heb ik een plaat naar ze opgestuurd, per telefax, gewoon om te kijken wat er gebeuren zou. Drie weken na het uitkomen stond-ie erin! Het was een hele gewone plaat van de markt van Delft. Ik heb geen idee waarom ze het plaatsten, want ik kan geen woord Russisch lezen. Ze hebben overigens nooit betaald. Het gaat me ook om de gein om zoiets te doen.” Andere opdrachten waar Bosman met voldoening naar terugkijktzijn het portretteren van grote namen als Joe Cocker, Joe Jackson en Herman Brood. ,,Vooral Herman was heel relaxed, je kunt alles aan hem vragen en hij doet het gewoon. Hij is zichzelf zoals weinig mensen zichzelf zijn”, herinnert hij zich. Op verzoek toont hij een foto met het bezwete gezicht van Herman Brood achter een microfoon. Een live optreden? ,,Welnee, voor zulke shots neem ik gewoon een plantenspuit mee.”

De meeste opdrachten ontvangt Bosman via een collega fotograaf, die ook wel eens voor hem invalt. Zijn groeiende bekendheid doet hem ook verzoeken uit onverwachte hoeken toekomen. Al met al voldoende voor meer dan een hobby alleen. ,,Met fotografie heb ik het echt druk. Af en toe ben ik weekend in, weekend uit in touw. Twee jaar geleden liep het zo storm dat ik echt voltijds free-lance fotograaf wilde worden, maar dat is niet gelukt. Nu maakt het zo’n twintig procent van mijn inkomen uit.” De faculteit zal er niet om rouwen. (R.B.)


Ton Bosman: ,,Mijn vrouw moet er steeds weer van huilen, dus het zal wel goed zijn”

Rowdy Blokland

Zelfs wie geblinddoekt door de gangen van het hoofdgebouw aan de Julianalaan loopt, maakt een goede kans hem louter op het gehoor te vinden. ,,Praat me er niet van, dat zeggen er wel meer. Zacht praten kan ik gewoon niet.” Om van zijn bulderende lach nog maar te zwijgen. Ton Bosman, al twaalf jaar lang de zonnigste conciërge bij de faculteit Technische Wiskunde en Informatica, werd onlangs en bij hoge uitzondering benoemd tot lid van verdienste van de studievereniging Christiaan Huygens.

Waar Bosman zijn onverwoestbare humeur aan te danken heeft, weet hij niet. ,,Dat is gewoon mijn aard. Ik ben altijd vrolijk, echt waar, daar is niets gemaakts aan. In het begin waren medewerkers daar niet zo blij mee hoor. Liep ik al om half acht s’ochtends zingend rond; daar werden ze gek van joh”, schiet Bosman direct in een lachbui, om er serieuzer aan toe te voegen: ,,Als ik mijn bed uitstap denk ik van wauw, weer een nieuwe dag. Dat is toch heerlijk?”

Naast het oefenen met een eigen band in de catacomben van het hoofdgebouw (,,niet tijdens tentamenperiodes hoor”) en tweemaal per week trouw in de wiskundebar aanwezig zijn (,,wetenschappelijk medewerkers veranderen daar helemaal, ze zijn opeens heel kneedbaar”), steekt Bosman met plezier zijn energie in studievereniging Christiaan Huygens (CH). Hij helpt mee bij activiteiten, verzorgt fotoreportages, schrijft columns in het jaarboek en staat volgens insiders eigenlijk altijd voor ze klaar.

Want: ,,Wie zijn ons brood nou? Juist, de studenten! Ga er maar aanstaan als je voor een bestuursfunctie wordt gevraagd. Je kunt een jaar niets doen, raakt uit je studieritme, het kost studiepunten. Ze organiseren studiereizen, boekenverkoop, open dagen, ouderdagen. Elk jaar wordt het vlammetje aan een ander bestuur overgegeven en elk jaar doen ze het weer heel erg goed. Dat vind ik zo knap! Dat ze me in hun pinguinjasjes kwamen vertellen mij lid van verdienste te willen maken, overdonderde me wel. Ik heb altijd een woord klaar, maar dan weet ik geen weerwoord te geven hoor.”

Maarten van Tol, voorzitter van het huidige CH-bestuur, zegt over de benoeming: ,,In principe kunnen alleen studenten lid van verdienste gemaakt worden personeelsleden niet. Maar Ton is ontzettend betrokken en een onwijs goeie kerel. Ook schrijft hij elk jaar een leuk jaarboekstuk met een kritische noot.”
Troebel

Een snelle ronde door de CH-jaarboeken toont vlot geschreven columns van Bosmans hand – inclusief foto – die een speels loopje nemen met de wetenschappen en de TU. De meer recente bijdragen heeft hij geschreven onder het pseudoniem Arie Troebel, een vaak als zonderling geklede ,,hypothetische figuur die de universitaire wereld een beetje op de hakneemt”. Bosman licht toe dat het om een relativerend bedoeld plagerijtje gaat, omdat ,,de geleerde heren gewoon niet altijd gelijk kunnen hebben. Elke wetenschapper die druk werk verricht op voor hem bekend terrein, kan volgens mij te gemakkelijk zijn eigen interpretaties erin kwijt.” Zo verdenkt hij bijvoorbeeld filosofen ervan hun persoonlijke voorkeur uiteindelijk op gevoel te baseren. ,,Daarover zou ik met hoogleraar Doorman graag in conclaaf willen gaan.”

Arie Troebel begint inmiddels een eigen leven te leiden. Hij heeft een eigen publiek, ook bij het wetenschappelijk personeel. Sommigen weten niet beter dan dat Bosmans roepnaam Arie luidt en reeds twee wetenschappelijk medewerkers vroegen het pseudoniem te mogen lenen om hun persoonlijke rancune kwijt te kunnen. Wat Bosman subiet weigerde. ,,Daar is Arie niet voor. Wie het waren wil ik uit respect niet vertellen, maar in elk geval zaten ze nooit in de wiskundebar. Misschien is dat hun fout geweest!” buldert hij. Waar hij minder mee te koop loopt, is dat hij daarnaast ook poëzie schrijft. ,,Mijn vrouw moet er steeds weer van huilen, dus het zal wel goed zijn”, knipoogt Bosman.
Zwart-wit

Voordat hij in 1983 aan de TU solliciteerde naar de functie van conciërge (,,Tot mijn verbijstering werd ik aangenomen”) werkte hij als fotograaf, reprograaf en drukker bij Calvé, waar hij onder meer meewerkte aan het reclameblok van Pietje Pitamientje. Hij zette delen van de achtergronden op en maakte zogenaamde stills van het jochie, bedoeld om billboards mee te maken. Bosman: ,,Wat je buiten de bioscoop aan afbeeldingen ziet hangen zijn geen filmfragmenten maar stills; foto’s van stilstaande scènes. Uit filmopnamen zelf kun je die niet maken, omdat die korrels en dwarssnedes bevatten.”

Gedurende zijn loopbaan aan de universiteit zorgde hij als fotograaf voor het beleg op zijn boterham. ,,Ik deed en doe opdrachten voor het AD, de Telegraaf, Hollandse Hoogte, en doe ook portretten van politici en popmuzikanten, portfolios voor modellen, trouwerijen, noem maar op. Alles zwart-wit, want dat kijkt makkelijker. Kleur leidt af.”

,,Ik kan ontzettend opgefokt zijn, maar zodra ik een camera in mijn handen heb, ben ik heel rustig. Als ik fotografeer praat ik niet, dan ben ik alleen aan het werk. Dan zeg ik tien woorden in een uur, ofzo. Ik blijf mezelf en ben niet onder de indruk van wie of wat dan ook. Mijn foto’s stralen dan ook rust uit.”
Plantenspuit

Met zichtbaar plezier vertelt Bosman: ,,Halverwege de jaren tachtig kwam in het nieuws dat de Russische Pravda ook in de westerse wereld zou uitkomen. Dat was toen waanzinnig nieuws! Daarom heb ik een plaat naar ze opgestuurd, per telefax, gewoon om te kijken wat er gebeuren zou. Drie weken na het uitkomen stond-ie erin! Het was een hele gewone plaat van de markt van Delft. Ik heb geen idee waarom ze het plaatsten, want ik kan geen woord Russisch lezen. Ze hebben overigens nooit betaald. Het gaat me ook om de gein om zoiets te doen.” Andere opdrachten waar Bosman met voldoening naar terugkijktzijn het portretteren van grote namen als Joe Cocker, Joe Jackson en Herman Brood. ,,Vooral Herman was heel relaxed, je kunt alles aan hem vragen en hij doet het gewoon. Hij is zichzelf zoals weinig mensen zichzelf zijn”, herinnert hij zich. Op verzoek toont hij een foto met het bezwete gezicht van Herman Brood achter een microfoon. Een live optreden? ,,Welnee, voor zulke shots neem ik gewoon een plantenspuit mee.”

De meeste opdrachten ontvangt Bosman via een collega fotograaf, die ook wel eens voor hem invalt. Zijn groeiende bekendheid doet hem ook verzoeken uit onverwachte hoeken toekomen. Al met al voldoende voor meer dan een hobby alleen. ,,Met fotografie heb ik het echt druk. Af en toe ben ik weekend in, weekend uit in touw. Twee jaar geleden liep het zo storm dat ik echt voltijds free-lance fotograaf wilde worden, maar dat is niet gelukt. Nu maakt het zo’n twintig procent van mijn inkomen uit.” De faculteit zal er niet om rouwen. (R.B.)


Ton Bosman: ,,Mijn vrouw moet er steeds weer van huilen, dus het zal wel goed zijn”

Rowdy Blokland

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.