Als ingenieurs praten over bruggen, viaducten of sluizen dan nemen ze al snel het woord ‘kunstwerk’ in de mond. Op de tentoonstelling ‘Nederland als kunstwerk; vijf eeuwen bouwen door ingenieurs’ in het NAi is zichtbaar gemaakt hoe de civiele techniek een stempel heeft gedrukt op de inrichting en vormgeving van Nederland.
Een expositie van formaat waar bovendien een leuk uitstapje aan is verbonden.
Voor de opening van de tentoonstelling ‘Nederland als kunstwerk; vijf eeuwen bouwen door ingenieurs’ hadden de samenstellers een aardige verrassing in petto. Journalisten kregen namelijk de gelegenheid om met een zespersoons vliegtuigje een rondtocht te maken boven de Rijnmond. Een bevoordeeld volkje zult u denken, maar het aanbod geldt tijdens de periode dat de expositie loopt ook voor het publiek. En let wel: tegen een verrassend lage prijs.
Nederland is als geen ander land in cultuur gebracht en dat valt vooral op vanuit de lucht. Als je opstijgt vanaf Zestienhoven doemen van alle kanten de skylines van de Zuidhollandse steden op. De weidegronden met hun vele sloten, die zo lang het aangezicht van dit gebied hebben bepaald, liggen er als groene oases tussen geklemd. Verderop in de richting van het Westland wordt de blik gevangen door een oneindige zee van kassen.
Het uitzicht vanuit een vliegtuig over dit deel van het land levert een boeiend plaatje op, maar het doel van de tocht was de bezichtiging van een van de grootste Nederlandse kunstwerken die momenteel in aanbouw zijn: de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, vlakbij Hoek van Holland. Vanaf driehonderd meter hoogte springt de omvang van het bouwwerk nauwelijks in het oog, maar het besef dat de armen van het gevaarte met een lengte van 238 meter groter zijn dan de Eifeltoren spreekt tot de verbeelding.
Met het gereedkomen van de stormvloedkering nadert het Deltaplan zijn voltooiing. De Nederlandse kunstwerken die gerealiseerd zijn in dit kader behoren tot de paradepaardjes van de civiele techniek. Op de expositie wordt er uiteraard bij stilgestaan, maar de reikwijdte van de tentoonstelling gaat veel verder en bestrijkt niet alleen de natte maar ook de droge werken in een breed, historisch perspectief.
Daartoe behoren ook de vestingwerken die aan het eind van de zestiende eeuw in tal van plaatsen op basis van Italiaanse voorbeelden werden opgetrokken. In de grote steden zijn ze allang verdwenen, maar in stadjes als Naarden en Brielle zijn ze nog steeds te bewonderen. Oude stadsplattegronden op de expositie geven er een fraai beeld van.
Veel aandacht is er natuurlijk ook voor de inpoldering en dijkenbouw die in de loop der eeuwen heeft plaatsgevonden. Er zijn prachtige modellen van sluizen te zien, zoals het waaiersluis uit 1810 naar ontwerp van Jan Blanken. De afbeelding ‘Het verhoogen van den Rhijnlandse Slaperdijk’ uit 1806 verschaft een mooi beeld hoe de dijkophoging vroeger in zijn werk ging. Het krioelt van de arbeiders die met kruiwagens en paard en wagen het materiaal aanvoeren.
Dat Nederlanders niet alleen strijd hebben geleverd tegen het water, maar het ook hebben gebruikt als wapen komt ook aan bod. De Hollandse waterlinie is wat dat betreft wereldberoemd. In de tijd van de opstand tegen de Spaanse overheersing was het Alva een gruwel: ,,Om alle oorden, ja zelfs het allerellendigst gat, ligt een greppel vol water.”
Het aanzicht van Nederland is in de negentiende en twintigste eeuw ingrijpend veranderd door de aanleg van spoorwegen en wegen met alle bijbehorende kunstwerken. Onder invloed van de publieke opinie is daar de laatste decennia een kentering in gekomen. Civiele techniek, en dat is een uitgangspositie van de tentoonstellingsmakers, is onderworpen aan politiek-maatschappelijke krachten. Vanaf de jaren zeventig is er dan ook een omslag gaande naar het slim gebruik van schaarse ruimte, waar de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg een goed voorbeeld van is. Dat Nederland vol is betekent dus geenszins dat de rol van de civiele techniek is uitgespeeld. Er worden hooguit meer eisen aan gesteld. (M.v.d.L.)
De tentoonstelling is nog t/m 3 september in het NAi te bezichtigen. Er is ook een uitgebreid filmprogramma, een lezingencyclus en een catalogus ad. 85 gulden. De vliegexcursie voor drie à vijf personen kost 100 gulden per persoon waar een bezichtiging van de expositie bij zit inbegrepen. Voor meer informatie: 010-4401201.
Oude en nieuwe stadsmoddermolen te Amsterdam
Als ingenieurs praten over bruggen, viaducten of sluizen dan nemen ze al snel het woord ‘kunstwerk’ in de mond. Op de tentoonstelling ‘Nederland als kunstwerk; vijf eeuwen bouwen door ingenieurs’ in het NAi is zichtbaar gemaakt hoe de civiele techniek een stempel heeft gedrukt op de inrichting en vormgeving van Nederland. Een expositie van formaat waar bovendien een leuk uitstapje aan is verbonden.
Voor de opening van de tentoonstelling ‘Nederland als kunstwerk; vijf eeuwen bouwen door ingenieurs’ hadden de samenstellers een aardige verrassing in petto. Journalisten kregen namelijk de gelegenheid om met een zespersoons vliegtuigje een rondtocht te maken boven de Rijnmond. Een bevoordeeld volkje zult u denken, maar het aanbod geldt tijdens de periode dat de expositie loopt ook voor het publiek. En let wel: tegen een verrassend lage prijs.
Nederland is als geen ander land in cultuur gebracht en dat valt vooral op vanuit de lucht. Als je opstijgt vanaf Zestienhoven doemen van alle kanten de skylines van de Zuidhollandse steden op. De weidegronden met hun vele sloten, die zo lang het aangezicht van dit gebied hebben bepaald, liggen er als groene oases tussen geklemd. Verderop in de richting van het Westland wordt de blik gevangen door een oneindige zee van kassen.
Het uitzicht vanuit een vliegtuig over dit deel van het land levert een boeiend plaatje op, maar het doel van de tocht was de bezichtiging van een van de grootste Nederlandse kunstwerken die momenteel in aanbouw zijn: de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, vlakbij Hoek van Holland. Vanaf driehonderd meter hoogte springt de omvang van het bouwwerk nauwelijks in het oog, maar het besef dat de armen van het gevaarte met een lengte van 238 meter groter zijn dan de Eifeltoren spreekt tot de verbeelding.
Met het gereedkomen van de stormvloedkering nadert het Deltaplan zijn voltooiing. De Nederlandse kunstwerken die gerealiseerd zijn in dit kader behoren tot de paradepaardjes van de civiele techniek. Op de expositie wordt er uiteraard bij stilgestaan, maar de reikwijdte van de tentoonstelling gaat veel verder en bestrijkt niet alleen de natte maar ook de droge werken in een breed, historisch perspectief.
Daartoe behoren ook de vestingwerken die aan het eind van de zestiende eeuw in tal van plaatsen op basis van Italiaanse voorbeelden werden opgetrokken. In de grote steden zijn ze allang verdwenen, maar in stadjes als Naarden en Brielle zijn ze nog steeds te bewonderen. Oude stadsplattegronden op de expositie geven er een fraai beeld van.
Veel aandacht is er natuurlijk ook voor de inpoldering en dijkenbouw die in de loop der eeuwen heeft plaatsgevonden. Er zijn prachtige modellen van sluizen te zien, zoals het waaiersluis uit 1810 naar ontwerp van Jan Blanken. De afbeelding ‘Het verhoogen van den Rhijnlandse Slaperdijk’ uit 1806 verschaft een mooi beeld hoe de dijkophoging vroeger in zijn werk ging. Het krioelt van de arbeiders die met kruiwagens en paard en wagen het materiaal aanvoeren.
Dat Nederlanders niet alleen strijd hebben geleverd tegen het water, maar het ook hebben gebruikt als wapen komt ook aan bod. De Hollandse waterlinie is wat dat betreft wereldberoemd. In de tijd van de opstand tegen de Spaanse overheersing was het Alva een gruwel: ,,Om alle oorden, ja zelfs het allerellendigst gat, ligt een greppel vol water.”
Het aanzicht van Nederland is in de negentiende en twintigste eeuw ingrijpend veranderd door de aanleg van spoorwegen en wegen met alle bijbehorende kunstwerken. Onder invloed van de publieke opinie is daar de laatste decennia een kentering in gekomen. Civiele techniek, en dat is een uitgangspositie van de tentoonstellingsmakers, is onderworpen aan politiek-maatschappelijke krachten. Vanaf de jaren zeventig is er dan ook een omslag gaande naar het slim gebruik van schaarse ruimte, waar de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg een goed voorbeeld van is. Dat Nederland vol is betekent dus geenszins dat de rol van de civiele techniek is uitgespeeld. Er worden hooguit meer eisen aan gesteld. (M.v.d.L.)
De tentoonstelling is nog t/m 3 september in het NAi te bezichtigen. Er is ook een uitgebreid filmprogramma, een lezingencyclus en een catalogus ad. 85 gulden. De vliegexcursie voor drie à vijf personen kost 100 gulden per persoon waar een bezichtiging van de expositie bij zit inbegrepen. Voor meer informatie: 010-4401201.
Oude en nieuwe stadsmoddermolen te Amsterdam

Comments are closed.