Campus

Gemalen mummie vindt onderdak

Een in de vergetelheid geraakt kastje, dat jarenlang in een goed gesloten kelder bij Scheikunde in een donker hoekje heeft gestaan, heeft onlangs een permanente plaats gekregen in het Teylers Museum in Haarlem.

Het gaat om de zogenaamde Hafkenscheid-collectie, een verzameling van meer dan 320 verfstofmonsters uit de negentiende eeuw.

Rond 1826 nam de Gelderse boerenzoon Michiel Hafkenscheid (1772-1846) aan de Binnenkant in Amsterdam een handel in verfwaren over. Van alle soorten verfstoffen die hij kon leveren, bewaarde hij een monster en stelde zo een verzameling stoffen samen die het beste gekenschetst kan worden als een soort stalenboek.

Zoals in die tijd gebruikelijk was deelde Michiel de stoffen in naar herkomst. De inhoud van de verzameling is in grote lijnen te verdelen in mineralen, dierlijke en plantaardige produkten, pigmenten en inerte vulmiddelen. Niet alledaagse stoffen uit alle uithoeken van de wereld maken deel uit van de verzameling, waaronder gemalen mummie, dat in de negentiende eeuw voornamelijk als geneesmiddel werd gebruikt maar ook zijn toepassing vond als pigment. En bolus – ook wel pijpaarde genoemd – dat onder meer door Rembrandt werd gebruikt voor het aanbrengen van een plamuurlaag op schildersdoek.

Het geheel is opgeborgen in een eikehouten, mahoniegefineerd kastje met negentien laden. De eerste vijftien laatjes zijn verdeeld in vierentwintig vakjes. Ieder vakje is voorzien van een glazen bakje met daarin een vaak kleurrijk monster, soms onverpakt maar meestal verpakt in papiertjes of flesjes.

Na de dood van Hafkenscheid werd zijn zaak nog ruim driekwart eeuw voorgezet, om ten slotte in 1924 geheel te worden opgeheven. Twee jaar later werd het kastje aan de toenmalige Technische Hoogeschool te Delft geschonken, alwaar het in eerste instantie werd gebruikt voor colleges en door promovendi.
Mespuntje

Zo promoveerde in 1928 dr.ir. A.M. de Wild op het proefschrift ‘Het natuurwetenschappelijk onderzoek van schilderijen’, daarbij gebruikmakend van de verzameling oude pigmenten. De Wild gebruikte de collectie daarna nog voor het aantonen van vervalsingen. Zo vervalste Han van Meegeren rond de Tweede Wereldoorlog een aantal zeventiende eeuwse schilderijen van Johannes Vermeer, waarvan hij ‘Christus en de overspelige vrouw’ voor anderhalf miljoen gulden aan Herman Göring verkocht.


Het Hafkenscheidkastje; de laden met inhoud liggen in de vitrines van het Teylers Museum

Tot anderhalfjaar geleden was het kastje veilig opgeborgen in de catacomben van Scheikunde. Sinds kort geniet de verzameling hernieuwde belangstelling, want het zou ‘uniek in zijn soortzijn’. Prof.dr.ir. J. Schoonman, dekaan bij Scheikunde, legt uit: ,,Er zijn meerdere collecties, onder andere in Duitsland, maar de Hafkenscheid-collectie is één in zijn soort door de grote hoeveelheid stoffen.”

De hernieuwde belangstelling heeft ervoor gezorgd dat het kastje sinds kort aan het Teylers Museum in Haarlem in permanente bruikleen is gegeven. Schoonman hierover: ,,We hebben er absoluut geen spijt van dat het kastje niet langer in Delft is. Teylers Museum bleek de meest geschikte plaats om deze unieke collectie onder te brengen, omdat het de enige plaats in Nederland is waar voorwerpen van kunst en wetenschap naast elkaar worden verzameld en geëxposeerd.”

In maart was de officiële overdracht aan Teylers Museum een feit. De inmiddels gepensioneerde amanuensis J. de Roo droeg sinds 1960 gedurende ruim 32 jaar zorg voor het kastje. ,,Toen ik in 1946 kwam”, zegt hij, ,,stond het al in een gesloten kelderruimte en was het voor velen een onbekend, geheimzinnig iets. Een Franse televisieploeg besteedde er ooit uitgebreid aandacht aan, maar ook het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk heeft verschillende malen een beroep gedaan op een mespuntje van een bepaalde stof uit het kastje.”

(Rond de Hafkenscheid-collectie is een kleine tentoonstelling georganiseerd die tot 18 juni te bezichtigen is in het Teylers Museum in Haarlem.)

Een in de vergetelheid geraakt kastje, dat jarenlang in een goed gesloten kelder bij Scheikunde in een donker hoekje heeft gestaan, heeft onlangs een permanente plaats gekregen in het Teylers Museum in Haarlem. Het gaat om de zogenaamde Hafkenscheid-collectie, een verzameling van meer dan 320 verfstofmonsters uit de negentiende eeuw.

Rond 1826 nam de Gelderse boerenzoon Michiel Hafkenscheid (1772-1846) aan de Binnenkant in Amsterdam een handel in verfwaren over. Van alle soorten verfstoffen die hij kon leveren, bewaarde hij een monster en stelde zo een verzameling stoffen samen die het beste gekenschetst kan worden als een soort stalenboek.

Zoals in die tijd gebruikelijk was deelde Michiel de stoffen in naar herkomst. De inhoud van de verzameling is in grote lijnen te verdelen in mineralen, dierlijke en plantaardige produkten, pigmenten en inerte vulmiddelen. Niet alledaagse stoffen uit alle uithoeken van de wereld maken deel uit van de verzameling, waaronder gemalen mummie, dat in de negentiende eeuw voornamelijk als geneesmiddel werd gebruikt maar ook zijn toepassing vond als pigment. En bolus – ook wel pijpaarde genoemd – dat onder meer door Rembrandt werd gebruikt voor het aanbrengen van een plamuurlaag op schildersdoek.

Het geheel is opgeborgen in een eikehouten, mahoniegefineerd kastje met negentien laden. De eerste vijftien laatjes zijn verdeeld in vierentwintig vakjes. Ieder vakje is voorzien van een glazen bakje met daarin een vaak kleurrijk monster, soms onverpakt maar meestal verpakt in papiertjes of flesjes.

Na de dood van Hafkenscheid werd zijn zaak nog ruim driekwart eeuw voorgezet, om ten slotte in 1924 geheel te worden opgeheven. Twee jaar later werd het kastje aan de toenmalige Technische Hoogeschool te Delft geschonken, alwaar het in eerste instantie werd gebruikt voor colleges en door promovendi.
Mespuntje

Zo promoveerde in 1928 dr.ir. A.M. de Wild op het proefschrift ‘Het natuurwetenschappelijk onderzoek van schilderijen’, daarbij gebruikmakend van de verzameling oude pigmenten. De Wild gebruikte de collectie daarna nog voor het aantonen van vervalsingen. Zo vervalste Han van Meegeren rond de Tweede Wereldoorlog een aantal zeventiende eeuwse schilderijen van Johannes Vermeer, waarvan hij ‘Christus en de overspelige vrouw’ voor anderhalf miljoen gulden aan Herman Göring verkocht.


Het Hafkenscheidkastje; de laden met inhoud liggen in de vitrines van het Teylers Museum

Tot anderhalfjaar geleden was het kastje veilig opgeborgen in de catacomben van Scheikunde. Sinds kort geniet de verzameling hernieuwde belangstelling, want het zou ‘uniek in zijn soortzijn’. Prof.dr.ir. J. Schoonman, dekaan bij Scheikunde, legt uit: ,,Er zijn meerdere collecties, onder andere in Duitsland, maar de Hafkenscheid-collectie is één in zijn soort door de grote hoeveelheid stoffen.”

De hernieuwde belangstelling heeft ervoor gezorgd dat het kastje sinds kort aan het Teylers Museum in Haarlem in permanente bruikleen is gegeven. Schoonman hierover: ,,We hebben er absoluut geen spijt van dat het kastje niet langer in Delft is. Teylers Museum bleek de meest geschikte plaats om deze unieke collectie onder te brengen, omdat het de enige plaats in Nederland is waar voorwerpen van kunst en wetenschap naast elkaar worden verzameld en geëxposeerd.”

In maart was de officiële overdracht aan Teylers Museum een feit. De inmiddels gepensioneerde amanuensis J. de Roo droeg sinds 1960 gedurende ruim 32 jaar zorg voor het kastje. ,,Toen ik in 1946 kwam”, zegt hij, ,,stond het al in een gesloten kelderruimte en was het voor velen een onbekend, geheimzinnig iets. Een Franse televisieploeg besteedde er ooit uitgebreid aandacht aan, maar ook het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk heeft verschillende malen een beroep gedaan op een mespuntje van een bepaalde stof uit het kastje.”

(Rond de Hafkenscheid-collectie is een kleine tentoonstelling georganiseerd die tot 18 juni te bezichtigen is in het Teylers Museum in Haarlem.)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.