Campus

Wereldberoemd in eigen dorp

Met een serie portretten voor societymagazine ‘Vanity Fair’ werd fotograaf Edward Steichen in één klap beroemd. Hoe anders liep het leven voor Mike ‘Disfarmer’ Meyer: pas na zijn dood werden zijn portretten van de bevolking van Heber Springs wereldberoemd buiten het dorp.

De Kunsthal in Rotterdam opent zaterdag tentoonstellingen over de twee.

Met een serie portretten voor societymagazine ‘Vanity Fair’ werd fotograaf Edward Steichen in één klap beroemd. Hoe anders liep het leven voor Mike ‘Disfarmer’ Meyer: pas na zijn dood werden zijn portretten van de bevolking van Heber Springs wereldberoemd buiten het dorp. De Kunsthal in Rotterdam opent zaterdag tentoonstellingen over de twee.

Je zou maar in 1884 geboren worden in het Amerikaanse Heber Springs in Arkansas. Ons kent ons en niets te doen behalve werken op het land en de dochter van de melkboer. Mike Meyer geloofde dat hij door een tornado moest zijn neergeworpen in zijn familie. Uit onvrede met het boerenbestaan en zijn Duitse familienaam veranderde Meyer zijn naam in iets dat boers noch Duits klinkt: Disfarmer. In plaats van op het land te werken kocht hij een fotocamera, leerde zichzelf het vak en opende een studio.

Zeven jaar lang, tussen 1939 en 1946, maakte Disfarmer portretten van broers, zussen, neven, nichten, ooms, tantes, vrienden en bekenden. Disfarmers modellen zijn gewone mensen met voor de gelegenheid aangetrokken kleren. Ze kijken recht in de camera. De portretten zijn intiem, neutraal, sober en met noorderlicht gefotografeerd. Disfarmer slaagde erin de eenvoud van de mensen om hem heen uit te drukken in de foto’s. Voor de boerenbevolking rondom het dorp vormde de eigenzinnige, superieure Disfarmer zelf al een attractie op zich. Maar verder dan wereldberoemd in eigen dorp reikte de roem van Disfarmer en zijn portretten niet.

Na zijn dood in 1959 vond legerofficier Joe Albright in de door hem gekochte studio ruim drieduizend glasnegatieven. Fotograaf en redacteur Peter Miller kocht de verzameling en publiceerde een jaar lang portretten in ‘The Sun’, waarna andere kranten en tijdschriften volgden. Inmiddels geldt Disfarmers werk als één van de belangrijkste episodes in de geschiedenis van de portretkunst.
Hollywood

Hoe het ook kan toont het leven van Edward Steichen (1879-1973). Ook Steichen groeide op in een familie van emigranten. Na een mislukt begin als schilder begon Steichen aan een carrière als fotograaf. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hij voor de geallieerden luchtfoto’s. De kennis van precisietechnieken die hij had opgedaan leverde hem na de oorlog een baan op als fotograaf bij een reclamebureau. Steichen vond dat commerciële foto’s van beroemdheden en mode dienden te worden verheven tot het niveau en de status van schilderkunst.

In tegenstelling tot Disfarmer en zijn portretten van dorpslui werd Steichen in één klap wereldberoemd met een serie van 61 zwart-witportretten van Hollywoodsterren, die hij maakte voor het societyblad ‘Vanity Fair’. De portretten van sterren als Fred Astaire, Charlie Chaplin, Greta Garbo en Marlene Dietrich weerspiegelen een fascinatie voor roem en bekendheid. Voor het eerst werden beroemdheden op romantische, weelderige wijze haarscherp op de gevoelige plaat gezet tegen een contrasterend decor. De serie is voor het eerst in Nederland te zien.

Vijftien jaar lang was Steichen de belangrijkste Amerikaanse fotograaf van stijl, smaak en het glamoureuze leven van de sterren. Vervolgens brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd Steichen opnieuw leverancier van luchtfoto’s aan geallieerde zijde.

‘Disfarmer, De Heber Springs Portretten’ (tot 11 april) en ‘Edward Steichen, Hollywood Celebrities’ (tot 26 april). Vanaf 17 januari in de Kunsthal Rotterdam.

www.disfarmer.com . .

www.kunsthal.nl . .

Met een serie portretten voor societymagazine ‘Vanity Fair’ werd fotograaf Edward Steichen in één klap beroemd. Hoe anders liep het leven voor Mike ‘Disfarmer’ Meyer: pas na zijn dood werden zijn portretten van de bevolking van Heber Springs wereldberoemd buiten het dorp. De Kunsthal in Rotterdam opent zaterdag tentoonstellingen over de twee.

Je zou maar in 1884 geboren worden in het Amerikaanse Heber Springs in Arkansas. Ons kent ons en niets te doen behalve werken op het land en de dochter van de melkboer. Mike Meyer geloofde dat hij door een tornado moest zijn neergeworpen in zijn familie. Uit onvrede met het boerenbestaan en zijn Duitse familienaam veranderde Meyer zijn naam in iets dat boers noch Duits klinkt: Disfarmer. In plaats van op het land te werken kocht hij een fotocamera, leerde zichzelf het vak en opende een studio.

Zeven jaar lang, tussen 1939 en 1946, maakte Disfarmer portretten van broers, zussen, neven, nichten, ooms, tantes, vrienden en bekenden. Disfarmers modellen zijn gewone mensen met voor de gelegenheid aangetrokken kleren. Ze kijken recht in de camera. De portretten zijn intiem, neutraal, sober en met noorderlicht gefotografeerd. Disfarmer slaagde erin de eenvoud van de mensen om hem heen uit te drukken in de foto’s. Voor de boerenbevolking rondom het dorp vormde de eigenzinnige, superieure Disfarmer zelf al een attractie op zich. Maar verder dan wereldberoemd in eigen dorp reikte de roem van Disfarmer en zijn portretten niet.

Na zijn dood in 1959 vond legerofficier Joe Albright in de door hem gekochte studio ruim drieduizend glasnegatieven. Fotograaf en redacteur Peter Miller kocht de verzameling en publiceerde een jaar lang portretten in ‘The Sun’, waarna andere kranten en tijdschriften volgden. Inmiddels geldt Disfarmers werk als één van de belangrijkste episodes in de geschiedenis van de portretkunst.
Hollywood

Hoe het ook kan toont het leven van Edward Steichen (1879-1973). Ook Steichen groeide op in een familie van emigranten. Na een mislukt begin als schilder begon Steichen aan een carrière als fotograaf. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hij voor de geallieerden luchtfoto’s. De kennis van precisietechnieken die hij had opgedaan leverde hem na de oorlog een baan op als fotograaf bij een reclamebureau. Steichen vond dat commerciële foto’s van beroemdheden en mode dienden te worden verheven tot het niveau en de status van schilderkunst.

In tegenstelling tot Disfarmer en zijn portretten van dorpslui werd Steichen in één klap wereldberoemd met een serie van 61 zwart-witportretten van Hollywoodsterren, die hij maakte voor het societyblad ‘Vanity Fair’. De portretten van sterren als Fred Astaire, Charlie Chaplin, Greta Garbo en Marlene Dietrich weerspiegelen een fascinatie voor roem en bekendheid. Voor het eerst werden beroemdheden op romantische, weelderige wijze haarscherp op de gevoelige plaat gezet tegen een contrasterend decor. De serie is voor het eerst in Nederland te zien.

Vijftien jaar lang was Steichen de belangrijkste Amerikaanse fotograaf van stijl, smaak en het glamoureuze leven van de sterren. Vervolgens brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd Steichen opnieuw leverancier van luchtfoto’s aan geallieerde zijde.

‘Disfarmer, De Heber Springs Portretten’ (tot 11 april) en ‘Edward Steichen, Hollywood Celebrities’ (tot 26 april). Vanaf 17 januari in de Kunsthal Rotterdam.

www.disfarmer.com . .

www.kunsthal.nl . .

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.