Campus

Een kunstenaar maakt kunst

In kunst kun je niet wonen, maar de bouwsels van Joep van Lieshout lijken deze uitspraak te logenstraffen. In Museum Boymans Van Beuningen is het universum van de Rotterdamse kunstenaar nog ruim twee weken te bezichtigen.

br />

1 ‘Tables’, 1996

De opbouw van de overzichtstentoonstelling van Joep van Lieshout (1963) in Museum Boymans Van Beuningen had heel wat voeten in de aarde. Aangezien de reguliere ingangen van het museum te klein zijn, moesten zijn grote werken met een kraan naar binnen worden gehesen. Het gevolg was dat de drukke straat ertegenover voor alle verkeer was gestremd, wat natuurlijk elders in het centrum borgstond voor een gezellige verkeerschaos.

Nu gebeurt het de laatste tijd wel vaker dat kunstwerken op takelende wijze in het museum belanden. Veel kunstenaars – vooral als ze oud en beroemd zijn of juist jong en talentloos – leggen een voorkeur aan de dag voor de overtreffende trap. Het publiek laat zich immers eerder in de luren leggen door iets groots dan door iets kleins. Voor het werk van Van Lieshout gaat dat evenwel niet op.

In het geval van Van Lieshout ben je veeleer geneigd te denken dat het museum te klein is en als instituut te beperkt. Zijn werk treft de vraag wat kunst is midden in het hart. Hoe moeten we zijn mobile homes kenschetsen: als uitingen van architectuur, design, beeldende kunst of als ambachtsproducten? Het museum wijdde vorige week aan grensvervagingen al een heus multidisciplinair debat. Van Lieshout zelf ligt er niet wakker van: ,,Ik ben kunstenaar”, zei hij onlangs, ,,dus wat ik maak is kunst.”

Het museum als toonplaats van cultuurproducten is eigenlijk een buitengewoon saaie instelling. Het kijken naar kunst kan veel voldoening geven, maar het sjokken in een museum levert niet zelden een zere rug op. Om nog maar niet te spreken van de gewijde crematorium-sfeer die er hangt. Wat dat betreft is het werk van Atelier van Lieshout, zoals de kunstenaar zichzelf en zijn team tegenwoordig omschrijft, als een frisse wind die door het museum waait.


2 ‘Modular Mobile House’, 1995-’96
Dildo

Het allerleukste aan deze expositie is dat het publiek de meer dan honderd tentoongestelde werken niet alleen mag aanraken, maar er zowat alles mee mag doen wat het wenst. Op een paar werken na – zoals de Bioprick (1992), een reusachtige dildo, en zijn sculpturen van bierkratten uit de jaren tachtig – bestaat zijn oeuvre volledig uit gebruiksvoorwerpen. Zo is het toegestaan om op een zespersoonsbed met smetteloze witte lakens languit te liggen om naar een video over Atelier van Lieshout te kijken. Desgewenst kunje ook op een vierpersoonsbed liggen of een achtpersoonsbed, uiteraard zonder schoenen.

Verderop kun je vrijelijk zijn campers binnenlopen. Stuk voor stuk bizarre wagens met onwaarschijnlijke uitbouwsels. In opdracht van het Kröller Müller Museum in Otterloo maakte hij een soort woonwagen bestaande uit triplex en polyester, een materiaal waar hij zeer creatief mee omgaat. Wat opvalt zijn de heldere ruimten die weliswaar klein van oppervlak zijn, maar nooit een claustrofobische uitwerking hebben. Als buitenhuisje lijken ze ideaal. In de bijbehorende catalogus kan de liefhebber lezen hoe hij de mobil homes kan nabouwen. Mits het voor eigen gebruik is, mag het allemaal van Van Lieshout, wat trouwens allerminst wil zeggen dat het hem ontbreekt aan zakelijk instinct.

Hij behoort momenteel zelfs tot de best verkopende Nederlandse kunstenaars. Niet alleen met musea doet hij goede zaken, ook andere opdrachtgevers staan in de rij voor zijn deur. Van Rem Koolhaas mocht hij bijvoorbeeld diens Convention Centre in Lille van sanitair voorzien. Dat gebeurde in de meest waanzinnige kleuren waarvan het palet, zoals de kunstenaar losjes uit de doeken deed, op basis van toeval is samengesteld. Voor het huis van zijn galeriehouder Fons Welters in Amsterdam plaatste hij zelfs een kleinere mobil home in diens huis.
Soeverein

Vooral de kleinere constructies zijn zeer vernuftige en goedkoop te vervaardigen bouwsels. Een slaapcabine met een schrijfbureau lijkt het ideale studentenhok voor wie niet al te veel huur wil betalen. Je kunt het in een tuin neerzetten, maar ook binnenshuis om je in alle rust terug te trekken. Voor jaar ontwierp hij zogeheten skulls, kleine isoleercellen op pootjes, waarin je net kunt liggen en met gesloten deur in diepe duisternis even weg bent van de wereld.

Er staat ook een overcompleet ameublement met kastjes, tafels, krukjes, wastafels en badkuipen, allemaal even simpel gemaakt van polyester in rood, groen of blauw. Alsof het een opslagplaats is van Wehkamp kan ieder zijn eigen overlevingspakket samenstellen, want uiteindelijk is het Van Lieshout daarom te doen. In de catalogus staat zelfs een handleiding om varkens te slachten en vlees te bereiden. Het streven van de kunstenaar is niet op kunst als franje van het bestaan gericht, maar op het overleven zelf in de vorm van volledige autarkie. Van Lieshout: ,,Ik wil soeverein zijn.”

De tentoonstelling ‘Atelier van Lieshout’ is nog t/m 16 nov. te zien in Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam.


3 ‘Untitled’, 1988

,,

In kunst kun je niet wonen, maar de bouwsels van Joep van Lieshout lijken deze uitspraak te logenstraffen. In Museum Boymans Van Beuningen is het universum van de Rotterdamse kunstenaar nog ruim twee weken te bezichtigen.


1 ‘Tables’, 1996

De opbouw van de overzichtstentoonstelling van Joep van Lieshout (1963) in Museum Boymans Van Beuningen had heel wat voeten in de aarde. Aangezien de reguliere ingangen van het museum te klein zijn, moesten zijn grote werken met een kraan naar binnen worden gehesen. Het gevolg was dat de drukke straat ertegenover voor alle verkeer was gestremd, wat natuurlijk elders in het centrum borgstond voor een gezellige verkeerschaos.

Nu gebeurt het de laatste tijd wel vaker dat kunstwerken op takelende wijze in het museum belanden. Veel kunstenaars – vooral als ze oud en beroemd zijn of juist jong en talentloos – leggen een voorkeur aan de dag voor de overtreffende trap. Het publiek laat zich immers eerder in de luren leggen door iets groots dan door iets kleins. Voor het werk van Van Lieshout gaat dat evenwel niet op.

In het geval van Van Lieshout ben je veeleer geneigd te denken dat het museum te klein is en als instituut te beperkt. Zijn werk treft de vraag wat kunst is midden in het hart. Hoe moeten we zijn mobile homes kenschetsen: als uitingen van architectuur, design, beeldende kunst of als ambachtsproducten? Het museum wijdde vorige week aan grensvervagingen al een heus multidisciplinair debat. Van Lieshout zelf ligt er niet wakker van: ,,Ik ben kunstenaar”, zei hij onlangs, ,,dus wat ik maak is kunst.”

Het museum als toonplaats van cultuurproducten is eigenlijk een buitengewoon saaie instelling. Het kijken naar kunst kan veel voldoening geven, maar het sjokken in een museum levert niet zelden een zere rug op. Om nog maar niet te spreken van de gewijde crematorium-sfeer die er hangt. Wat dat betreft is het werk van Atelier van Lieshout, zoals de kunstenaar zichzelf en zijn team tegenwoordig omschrijft, als een frisse wind die door het museum waait.


2 ‘Modular Mobile House’, 1995-’96
Dildo

Het allerleukste aan deze expositie is dat het publiek de meer dan honderd tentoongestelde werken niet alleen mag aanraken, maar er zowat alles mee mag doen wat het wenst. Op een paar werken na – zoals de Bioprick (1992), een reusachtige dildo, en zijn sculpturen van bierkratten uit de jaren tachtig – bestaat zijn oeuvre volledig uit gebruiksvoorwerpen. Zo is het toegestaan om op een zespersoonsbed met smetteloze witte lakens languit te liggen om naar een video over Atelier van Lieshout te kijken. Desgewenst kunje ook op een vierpersoonsbed liggen of een achtpersoonsbed, uiteraard zonder schoenen.

Verderop kun je vrijelijk zijn campers binnenlopen. Stuk voor stuk bizarre wagens met onwaarschijnlijke uitbouwsels. In opdracht van het Kröller Müller Museum in Otterloo maakte hij een soort woonwagen bestaande uit triplex en polyester, een materiaal waar hij zeer creatief mee omgaat. Wat opvalt zijn de heldere ruimten die weliswaar klein van oppervlak zijn, maar nooit een claustrofobische uitwerking hebben. Als buitenhuisje lijken ze ideaal. In de bijbehorende catalogus kan de liefhebber lezen hoe hij de mobil homes kan nabouwen. Mits het voor eigen gebruik is, mag het allemaal van Van Lieshout, wat trouwens allerminst wil zeggen dat het hem ontbreekt aan zakelijk instinct.

Hij behoort momenteel zelfs tot de best verkopende Nederlandse kunstenaars. Niet alleen met musea doet hij goede zaken, ook andere opdrachtgevers staan in de rij voor zijn deur. Van Rem Koolhaas mocht hij bijvoorbeeld diens Convention Centre in Lille van sanitair voorzien. Dat gebeurde in de meest waanzinnige kleuren waarvan het palet, zoals de kunstenaar losjes uit de doeken deed, op basis van toeval is samengesteld. Voor het huis van zijn galeriehouder Fons Welters in Amsterdam plaatste hij zelfs een kleinere mobil home in diens huis.
Soeverein

Vooral de kleinere constructies zijn zeer vernuftige en goedkoop te vervaardigen bouwsels. Een slaapcabine met een schrijfbureau lijkt het ideale studentenhok voor wie niet al te veel huur wil betalen. Je kunt het in een tuin neerzetten, maar ook binnenshuis om je in alle rust terug te trekken. Voor jaar ontwierp hij zogeheten skulls, kleine isoleercellen op pootjes, waarin je net kunt liggen en met gesloten deur in diepe duisternis even weg bent van de wereld.

Er staat ook een overcompleet ameublement met kastjes, tafels, krukjes, wastafels en badkuipen, allemaal even simpel gemaakt van polyester in rood, groen of blauw. Alsof het een opslagplaats is van Wehkamp kan ieder zijn eigen overlevingspakket samenstellen, want uiteindelijk is het Van Lieshout daarom te doen. In de catalogus staat zelfs een handleiding om varkens te slachten en vlees te bereiden. Het streven van de kunstenaar is niet op kunst als franje van het bestaan gericht, maar op het overleven zelf in de vorm van volledige autarkie. Van Lieshout: ,,Ik wil soeverein zijn.”

De tentoonstelling ‘Atelier van Lieshout’ is nog t/m 16 nov. te zien in Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam.


3 ‘Untitled’, 1988

In kunst kun je niet wonen, maar de bouwsels van Joep van Lieshout lijken deze uitspraak te logenstraffen. In Museum Boymans Van Beuningen is het universum van de Rotterdamse kunstenaar nog ruim twee weken te bezichtigen.


1 ‘Tables’, 1996

De opbouw van de overzichtstentoonstelling van Joep van Lieshout (1963) in Museum Boymans Van Beuningen had heel wat voeten in de aarde. Aangezien de reguliere ingangen van het museum te klein zijn, moesten zijn grote werken met een kraan naar binnen worden gehesen. Het gevolg was dat de drukke straat ertegenover voor alle verkeer was gestremd, wat natuurlijk elders in het centrum borgstond voor een gezellige verkeerschaos.

Nu gebeurt het de laatste tijd wel vaker dat kunstwerken op takelende wijze in het museum belanden. Veel kunstenaars – vooral als ze oud en beroemd zijn of juist jong en talentloos – leggen een voorkeur aan de dag voor de overtreffende trap. Het publiek laat zich immers eerder in de luren leggen door iets groots dan door iets kleins. Voor het werk van Van Lieshout gaat dat evenwel niet op.

In het geval van Van Lieshout ben je veeleer geneigd te denken dat het museum te klein is en als instituut te beperkt. Zijn werk treft de vraag wat kunst is midden in het hart. Hoe moeten we zijn mobile homes kenschetsen: als uitingen van architectuur, design, beeldende kunst of als ambachtsproducten? Het museum wijdde vorige week aan grensvervagingen al een heus multidisciplinair debat. Van Lieshout zelf ligt er niet wakker van: ,,Ik ben kunstenaar”, zei hij onlangs, ,,dus wat ik maak is kunst.”

Het museum als toonplaats van cultuurproducten is eigenlijk een buitengewoon saaie instelling. Het kijken naar kunst kan veel voldoening geven, maar het sjokken in een museum levert niet zelden een zere rug op. Om nog maar niet te spreken van de gewijde crematorium-sfeer die er hangt. Wat dat betreft is het werk van Atelier van Lieshout, zoals de kunstenaar zichzelf en zijn team tegenwoordig omschrijft, als een frisse wind die door het museum waait.


2 ‘Modular Mobile House’, 1995-’96
Dildo

Het allerleukste aan deze expositie is dat het publiek de meer dan honderd tentoongestelde werken niet alleen mag aanraken, maar er zowat alles mee mag doen wat het wenst. Op een paar werken na – zoals de Bioprick (1992), een reusachtige dildo, en zijn sculpturen van bierkratten uit de jaren tachtig – bestaat zijn oeuvre volledig uit gebruiksvoorwerpen. Zo is het toegestaan om op een zespersoonsbed met smetteloze witte lakens languit te liggen om naar een video over Atelier van Lieshout te kijken. Desgewenst kunje ook op een vierpersoonsbed liggen of een achtpersoonsbed, uiteraard zonder schoenen.

Verderop kun je vrijelijk zijn campers binnenlopen. Stuk voor stuk bizarre wagens met onwaarschijnlijke uitbouwsels. In opdracht van het Kröller Müller Museum in Otterloo maakte hij een soort woonwagen bestaande uit triplex en polyester, een materiaal waar hij zeer creatief mee omgaat. Wat opvalt zijn de heldere ruimten die weliswaar klein van oppervlak zijn, maar nooit een claustrofobische uitwerking hebben. Als buitenhuisje lijken ze ideaal. In de bijbehorende catalogus kan de liefhebber lezen hoe hij de mobil homes kan nabouwen. Mits het voor eigen gebruik is, mag het allemaal van Van Lieshout, wat trouwens allerminst wil zeggen dat het hem ontbreekt aan zakelijk instinct.

Hij behoort momenteel zelfs tot de best verkopende Nederlandse kunstenaars. Niet alleen met musea doet hij goede zaken, ook andere opdrachtgevers staan in de rij voor zijn deur. Van Rem Koolhaas mocht hij bijvoorbeeld diens Convention Centre in Lille van sanitair voorzien. Dat gebeurde in de meest waanzinnige kleuren waarvan het palet, zoals de kunstenaar losjes uit de doeken deed, op basis van toeval is samengesteld. Voor het huis van zijn galeriehouder Fons Welters in Amsterdam plaatste hij zelfs een kleinere mobil home in diens huis.
Soeverein

Vooral de kleinere constructies zijn zeer vernuftige en goedkoop te vervaardigen bouwsels. Een slaapcabine met een schrijfbureau lijkt het ideale studentenhok voor wie niet al te veel huur wil betalen. Je kunt het in een tuin neerzetten, maar ook binnenshuis om je in alle rust terug te trekken. Voor jaar ontwierp hij zogeheten skulls, kleine isoleercellen op pootjes, waarin je net kunt liggen en met gesloten deur in diepe duisternis even weg bent van de wereld.

Er staat ook een overcompleet ameublement met kastjes, tafels, krukjes, wastafels en badkuipen, allemaal even simpel gemaakt van polyester in rood, groen of blauw. Alsof het een opslagplaats is van Wehkamp kan ieder zijn eigen overlevingspakket samenstellen, want uiteindelijk is het Van Lieshout daarom te doen. In de catalogus staat zelfs een handleiding om varkens te slachten en vlees te bereiden. Het streven van de kunstenaar is niet op kunst als franje van het bestaan gericht, maar op het overleven zelf in de vorm van volledige autarkie. Van Lieshout: ,,Ik wil soeverein zijn.”

De tentoonstelling ‘Atelier van Lieshout’ is nog t/m 16 nov. te zien in Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam.


3 ‘Untitled’, 1988

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.