Opinion

Mondeling

,,Bang dat-ie eraf valt?”, vraagt de hoogleraar op barse toon.,,Wat?”, schrik ik op.,,Je neus. Of je bang bent dat-ie eraf valt.’

,,Oh! Nee, ik knijp altijd in mijn neus als ik nadenk”, knik ik beleefd.

Grimmige stilte. Het mondeling Telematica Twee duurt nu al een half uur, maar goed beschouwd is het antwoord over mijn neus het eerste waarvan ik met zekerheid durf te zeggen dat het klopt. De hoogleraar is het daar kennelijk mee eens, want voor het eerst turft hij iets af op een klembord.

,,Knijpen in de neus zorgt namelijk voor een verhoogde bloedstroom naar de hersenschors”, vervolg ik hoopvol met een half oog naar het klembord. De hoogleraar verroert geen vin. Ik knijp nog wat harder en zeg: ,,Wetemschaffelijk omderzoek heefpt bewefen dat ..”

,,Ja stop maar”, onderbreekt hij me. Hij gumt met ruwe halen over het klembord, laat het met klap op zijn knieën vallen en kijkt me onderzoekend aan. ,,Laat je neus los. Je ogen tranen bijna.”

Eigenlijk tranen mijn ogen van mijn verwoede inspanningen mijn handpalm te lezen. Handpalmlezers maken zich belachelijk door de handpalm te bestuderen of het een boek betreft, maar in mijn geval staat het vol steekwoorden, kennisrijtjes en formules in miniatuurhandschrift. Tot mijn spijt allemaal even waardeloos. Goede spiekbriefjes maken betekent, paradoxaal genoeg, zo goed mogelijk de essentie van de leerstof treffen. De essentie van wat in mijn handpalm staat geschreven echter ontgaat zowel mij als, zo blijkt al een poos, de hoogleraar.

,,Nee, het gaat wel” zeg ik.

,,Luister, zit jij mijn tijd te verknoeien, of heb jij ter voorbereiding van dit mondeling nog iets uitgevoerd?”, valt de hoogleraar uit.

Ik denk snel na. Naast mijn hand volkalken heb ik twee weken lang GTST gevolgd, fotomappen ingeplakt, bootjes en hoedjes en vliegtuigjes en kraanvogels gevouwen, mezelf geleerd mijn naam in spiegelschrift te schrijven, mijn hoofd gebroken over de vraag of ik nu liever had dat mijn ex-vriendin, die me onlangs bruut de bons gaf, zomaar een bochel zou ontwikkelen of misschien toch maar een bescheiden neuspoliep, iets waartoe ik dagenlang in medische encyclopedieën heb moeten pluizen – dat is dan weer dat zogenaamde leerproces waar beroepsgeliefden het zo vaak over hebben, geloof ik – kortom; ik heb me gebogen over al die zaken waar ik normaal gesproken nooit aan toe kom, maar die bij het naderen van een tentamen op de een of andere manier aanzienlijk aan belangrijkheid winnen.

,,Beslist”, antwoord ik voorzichtig.

,,Beslist wat!”, briest de man.

,,Ik geloof niet dat ik Uw tijd verknoei”, zeg ik vlug.

,,Als ik niets had voorbereid, had ik immers niets om over na te denken”, wenk ik met mijn vrije hand naar mijn vuist, waarvan de knokkels wit uit slaan.

,,Laat je neus los, idioot!”

,,Ik ben bang dat-ie eraf valt”, zeg ik angstig. Dehoogleraar trekt met een kreet mijn vuist los en stoot hard zijn elleboog tegen het klembord. Het gummetje zie ik met kracht zijn keel inschieten. Geschrokken sla ik mijn handen voor mijn gezicht. De hoogleraar staart verbijsterd naar waar mijn neus hoort te zitten, krimpt in elkaar en begint over te geven. ,,Ik laat mijn neus nog wel eens zien”, stamel ik en verlaat haastig de studeerkamer.

Nog drie vakken te gaan voor ik mijn bul heb. Lezers die het iets kan schelen mogen geld inzetten op de precieze einddatum. De hoogste opbrengsten liggen momenteel rond de eeuwwisseling.

,,Bang dat-ie eraf valt?”, vraagt de hoogleraar op barse toon.

,,Wat?”, schrik ik op.

,,Je neus. Of je bang bent dat-ie eraf valt.”

,,Oh! Nee, ik knijp altijd in mijn neus als ik nadenk”, knik ik beleefd.

Grimmige stilte. Het mondeling Telematica Twee duurt nu al een half uur, maar goed beschouwd is het antwoord over mijn neus het eerste waarvan ik met zekerheid durf te zeggen dat het klopt. De hoogleraar is het daar kennelijk mee eens, want voor het eerst turft hij iets af op een klembord.

,,Knijpen in de neus zorgt namelijk voor een verhoogde bloedstroom naar de hersenschors”, vervolg ik hoopvol met een half oog naar het klembord. De hoogleraar verroert geen vin. Ik knijp nog wat harder en zeg: ,,Wetemschaffelijk omderzoek heefpt bewefen dat ..”

,,Ja stop maar”, onderbreekt hij me. Hij gumt met ruwe halen over het klembord, laat het met klap op zijn knieën vallen en kijkt me onderzoekend aan. ,,Laat je neus los. Je ogen tranen bijna.”

Eigenlijk tranen mijn ogen van mijn verwoede inspanningen mijn handpalm te lezen. Handpalmlezers maken zich belachelijk door de handpalm te bestuderen of het een boek betreft, maar in mijn geval staat het vol steekwoorden, kennisrijtjes en formules in miniatuurhandschrift. Tot mijn spijt allemaal even waardeloos. Goede spiekbriefjes maken betekent, paradoxaal genoeg, zo goed mogelijk de essentie van de leerstof treffen. De essentie van wat in mijn handpalm staat geschreven echter ontgaat zowel mij als, zo blijkt al een poos, de hoogleraar.

,,Nee, het gaat wel” zeg ik.

,,Luister, zit jij mijn tijd te verknoeien, of heb jij ter voorbereiding van dit mondeling nog iets uitgevoerd?”, valt de hoogleraar uit.

Ik denk snel na. Naast mijn hand volkalken heb ik twee weken lang GTST gevolgd, fotomappen ingeplakt, bootjes en hoedjes en vliegtuigjes en kraanvogels gevouwen, mezelf geleerd mijn naam in spiegelschrift te schrijven, mijn hoofd gebroken over de vraag of ik nu liever had dat mijn ex-vriendin, die me onlangs bruut de bons gaf, zomaar een bochel zou ontwikkelen of misschien toch maar een bescheiden neuspoliep, iets waartoe ik dagenlang in medische encyclopedieën heb moeten pluizen – dat is dan weer dat zogenaamde leerproces waar beroepsgeliefden het zo vaak over hebben, geloof ik – kortom; ik heb me gebogen over al die zaken waar ik normaal gesproken nooit aan toe kom, maar die bij het naderen van een tentamen op de een of andere manier aanzienlijk aan belangrijkheid winnen.

,,Beslist”, antwoord ik voorzichtig.

,,Beslist wat!”, briest de man.

,,Ik geloof niet dat ik Uw tijd verknoei”, zeg ik vlug.

,,Als ik niets had voorbereid, had ik immers niets om over na te denken”, wenk ik met mijn vrije hand naar mijn vuist, waarvan de knokkels wit uit slaan.

,,Laat je neus los, idioot!”

,,Ik ben bang dat-ie eraf valt”, zeg ik angstig. Dehoogleraar trekt met een kreet mijn vuist los en stoot hard zijn elleboog tegen het klembord. Het gummetje zie ik met kracht zijn keel inschieten. Geschrokken sla ik mijn handen voor mijn gezicht. De hoogleraar staart verbijsterd naar waar mijn neus hoort te zitten, krimpt in elkaar en begint over te geven. ,,Ik laat mijn neus nog wel eens zien”, stamel ik en verlaat haastig de studeerkamer.

Nog drie vakken te gaan voor ik mijn bul heb. Lezers die het iets kan schelen mogen geld inzetten op de precieze einddatum. De hoogste opbrengsten liggen momenteel rond de eeuwwisseling.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.