Misselijk van liters cola en met een buik vol in recordtempo verorberde chips, vond ik vroeger op familiefeestjes niets zo leuk als ‘woord-doorgevertje’.
Samen met broertjes, neefjes en nichtjes fluisterde je elkaar woorden of zinnen in het oor, om te kijken wat er aan het eind van de rij voor wonderbaarlijke transformatie heeft plaatsgevonden. Natuurlijk verstond je onderweg zogenaamd niet alles, zodat het doorgeven van ‘Tante Agaath wast elke dag met Biotex’ altijd rode oortjes en nog meer gegiegel opleverde.
Woord-doorgevertje moet nog altijd favoriet zijn. Vooral bij veel volwassenen aan de top. Essentiële percentages, doelstellingen en geldbedragen worden eerst tien maal de vergadertafel rondgefluisterd, totdat ze het gewenste formaat en de juiste dimensie bereiken. Maar de waarheid vertellen ze nooit.
Een voorbeeld uit de oude doos: studenten krijgen een OV-jaarkaart. Stomverbaasd stellen de OV-bedrijven en minister Ritzen vast dat studenten nu meer kilometers maken dan was ingeschat en dus bleek de kaart te duur. Als maatregel werd er wat van de gratisheid afgeknabbeld door de opdeling in week- of weekendkaart Maar helaas: Ritzen kwam opnieuw niet uit met zijn centen. Want de studenten wisten meteen het juiste antwoord op de rekensom ‘wat is voordeliger: vijf of twee dagen gratis’. Ook dat hadden zijn cijfertjes niet voorspeld. Wie zijn er nu raar, de studenten of de besluitvormers?
Om ook de huidige generatie studenten voor te lichten over de ontbrekende logica achter vele besluiten, heeft de TU zelf iets georganiseerd. Duizend gulden werd uitgeloofd voor elke oplossing voor de prijsvraag van het jubilerende Rectoren College. De rector himself waarschuwde echter: ,,Het spreekt vanzelf dat alleen serieuze, kwalitatief hoogwaardige, inzendingen zullen worden beloond.” ‘Serieuze, kwalitatief hoogwaardige‘ – een dermate vage formulering is een nachtmerrie voor elke jurist.
Duizend gulden uitloven aan het begin van het jaar, wanneer de tentamennood nog niet hoog is, was ook voor mij reden om de spelregels op te vragen. Bovendien stond er in dezelfde brief van de rector: ,,De inzender zal binnen een week vernemen of zijn/haar essay voldoet aan de eis van voldoende kwaliteit.” Hieruit bleek dat de jury de essays niet onderling zou gaan vergelijken. Haast te mooi om waar te zijn.
En inderdaad. We hadden al gewaarschuwd moeten zijn, toen het cvb terugkwam op de belofte binnen één week het vonnis te vellen. Ze gingen dus wel degelijk onderling vergelijken. Uiteindelijk bleek slechts zes procent van alle inzendingen voldoende serieus.
Een onwaarschijnlijk laag percentage voor een toch tamelijk serieuze universiteit. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is mij een raadsel. Als van tevoren aan één student was gevraagd hoeveel inzendingen hij verwachtte bij zo’n beloning, was het cvb gewaarschuwd geweest. Dan had de rector kunnen schrijven dat er slechts vijftwintigduizend gulden in de prijzenpot zat.
Maar dat is niet gebeurd, misschien uit angst voor minder inzendingen. En daardoor hebben nu veel studenten zich voor niets ingespannen, terwijl de TU goede sier maakt met het hoge aantal inzenders.
Het ergste, en ook het leerzaamste, lieve jongerejaars, van ditverhaal is hoe het cvb en de omringende staf zich nu in honderd bochten wringen. Om maar niet te hoeven zeggen hoe verkeerd ze het enthousiasme en de geldnood van studenten hebben ingeschat. Leuk fluisterwerk, maar niet zo handig.
Als daadwerkelijk tachtig procent van de inzendingen niet getuigt van originaliteit, zoals woordvoerder A. Rima in de Delftsche Courant beweert, dan was er geen reden om de beoordelingstermijn van een week terug te draaien. Het versturen van de boodschap ‘nee, sorry, bestaat al’ kan op elk moment. Maar juist het feit dat de jury de beoordeling uitstelde tot na de inzendingstermijn, toont dat ze iets te kiezen had: dat er meer serieuze inzendingen waren dan er geld in de knip zat.
De kantonrechter stelt elke procederende student direct in het gelijk, wanneer hij hoort dat de TU het wel nodig vond om 76 troostprijzen uit te reiken. Wat was het criterium daar dan voor? Niet serieus genoeg, maar wel uitgevoerd in de rectors lievelingskleur?
Woord-doorgevertje moet nog altijd favoriet zijn. Vooral bij veel volwassenen aan de top. Essentiële percentages, doelstellingen en geldbedragen worden eerst tien maal de vergadertafel rondgefluisterd, totdat ze het gewenste formaat en de juiste dimensie bereiken. Maar de waarheid vertellen ze nooit.
Een voorbeeld uit de oude doos: studenten krijgen een OV-jaarkaart. Stomverbaasd stellen de OV-bedrijven en minister Ritzen vast dat studenten nu meer kilometers maken dan was ingeschat en dus bleek de kaart te duur. Als maatregel werd er wat van de gratisheid afgeknabbeld door de opdeling in week- of weekendkaart Maar helaas: Ritzen kwam opnieuw niet uit met zijn centen. Want de studenten wisten meteen het juiste antwoord op de rekensom ‘wat is voordeliger: vijf of twee dagen gratis’. Ook dat hadden zijn cijfertjes niet voorspeld. Wie zijn er nu raar, de studenten of de besluitvormers?
Om ook de huidige generatie studenten voor te lichten over de ontbrekende logica achter vele besluiten, heeft de TU zelf iets georganiseerd. Duizend gulden werd uitgeloofd voor elke oplossing voor de prijsvraag van het jubilerende Rectoren College. De rector himself waarschuwde echter: ,,Het spreekt vanzelf dat alleen serieuze, kwalitatief hoogwaardige, inzendingen zullen worden beloond.” ‘Serieuze, kwalitatief hoogwaardige‘ – een dermate vage formulering is een nachtmerrie voor elke jurist.
Duizend gulden uitloven aan het begin van het jaar, wanneer de tentamennood nog niet hoog is, was ook voor mij reden om de spelregels op te vragen. Bovendien stond er in dezelfde brief van de rector: ,,De inzender zal binnen een week vernemen of zijn/haar essay voldoet aan de eis van voldoende kwaliteit.” Hieruit bleek dat de jury de essays niet onderling zou gaan vergelijken. Haast te mooi om waar te zijn.
En inderdaad. We hadden al gewaarschuwd moeten zijn, toen het cvb terugkwam op de belofte binnen één week het vonnis te vellen. Ze gingen dus wel degelijk onderling vergelijken. Uiteindelijk bleek slechts zes procent van alle inzendingen voldoende serieus.
Een onwaarschijnlijk laag percentage voor een toch tamelijk serieuze universiteit. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is mij een raadsel. Als van tevoren aan één student was gevraagd hoeveel inzendingen hij verwachtte bij zo’n beloning, was het cvb gewaarschuwd geweest. Dan had de rector kunnen schrijven dat er slechts vijftwintigduizend gulden in de prijzenpot zat.
Maar dat is niet gebeurd, misschien uit angst voor minder inzendingen. En daardoor hebben nu veel studenten zich voor niets ingespannen, terwijl de TU goede sier maakt met het hoge aantal inzenders.
Het ergste, en ook het leerzaamste, lieve jongerejaars, van ditverhaal is hoe het cvb en de omringende staf zich nu in honderd bochten wringen. Om maar niet te hoeven zeggen hoe verkeerd ze het enthousiasme en de geldnood van studenten hebben ingeschat. Leuk fluisterwerk, maar niet zo handig.
Als daadwerkelijk tachtig procent van de inzendingen niet getuigt van originaliteit, zoals woordvoerder A. Rima in de Delftsche Courant beweert, dan was er geen reden om de beoordelingstermijn van een week terug te draaien. Het versturen van de boodschap ‘nee, sorry, bestaat al’ kan op elk moment. Maar juist het feit dat de jury de beoordeling uitstelde tot na de inzendingstermijn, toont dat ze iets te kiezen had: dat er meer serieuze inzendingen waren dan er geld in de knip zat.
De kantonrechter stelt elke procederende student direct in het gelijk, wanneer hij hoort dat de TU het wel nodig vond om 76 troostprijzen uit te reiken. Wat was het criterium daar dan voor? Niet serieus genoeg, maar wel uitgevoerd in de rectors lievelingskleur?

Comments are closed.